Collectiviteit in de vrouwenbeweging: ‘Hebben we eigenlijk wel iets te vieren?’

In de online archieven van 'feministiese uitgeverij' De Bonte Was is het gedetailleerde én gefragmenteerde logboek van de Vrouwenstaking in 1981 terug te lezen. Hartverwarmend en bemoedigend, las Emma van Meyeren, maar ook leerzaam en relevant voor nu: wat is eigenlijk het doel van activisme, wanneer is een actie geslaagd?

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en ontvang hem op papier

Er waaide een radicaal-feministische wind op Internationale Vrouwendag 1981. ‘Hebben we eigenlijk wel iets te vieren?’ vroeg de ene vrouw, stilletjes, kritisch, aan de ander. Ekonomiese zelfstandigheid en beschikking over het eigen lichaam waren de doelen van de vrouwenbeweging, maar die doelen leken niet gerealiseerd te worden. Er was enorme werkloosheid en tot overmaat van ramp zou de Tweede Kamer dat jaar gaan stemmen over een abortuswet die niet in lijn was met de wensen van de vrouwenbeweging. Het heetste hangijzer: de vijf dagen verplichte bedenktijd. Een wet die in 2022, 41 jaar later, pas werd afgeschaft.

Alle reden dus om tot actie te komen, en in het jaar 1981 betekende actie dat er gestaakt moest worden. Iedere vrouw werd opgeroepen om op 30 maart het werk neer te leggen. En dan niet alleen het schaarse betaalde werk, maar ook het werk in huis. Geen boodschappen doen, niet de boterhammen smeren, en de kinderen afzetten op het stadhuis. Laat Vadertje Overheid maar een keertje oppassen.

Het logboek

In het online archief van feministische uitgeverij De Bonte Was is het logboek te vinden van de dagen tussen de Vrouwendag en de staking. Het logboek geeft inzicht op twee niveaus: gevoelsmatig maakt het de spanning en het hoopvolle karakter van collectieve actie inzichtelijk, praktisch laat het zien hoe bepalend technologie is voor de organisatie van een collectieve actie, waarvan het logboek zelf een uitstekend voorbeeld is. Pagina 6: ‘Sjoukje wil graag het geld voor dit logboek en adressenboek terug. Giro 4165686 f33,40. Bon voorin dit boek.’

Gevoelsmatig maakt het logboek de spanning en het hoopvolle karakter van collectieve actie inzichtelijk, praktisch laat het zien hoe bepalend technologie is voor de organisatie van een collectieve actie.

Van de 95 pagina’s die het logboek telt, zou je er anno 2023 namelijk nog maar ongeveer vijf nodig hebben. De meeste pagina’s gaan over mensen die teruggebeld moeten worden: ‘Een meisje uit Den Bosch belde, ze zaten met een groepje bij elkaar; hadden wel iets gehoord van de staking maar wisten niet zo goed hoe en wat. Van alles verteld; ze zou vanavond nog terugbellen om een kontaktvrouw op te geven. Ze heeft dit nog niet gedaan, misschien belt ze morgen. Ze weet dat er van 10 tot 10 iemand aanwezig is.’ Het verspreiden van het nieuws is de meest urgente taak voor de actie, iemand stelt voor: kunnen de vrouwen die voor de NS werken niet vrouwen in de trein aanspreken? Even verderop, 13 maart, iemand uit de gemeente Scherpenzeel die belt, ‘wist nog van niks’. De vrouwen zitten dagen en avonden bij een telefoon in het Vrouwenhuis, simpelweg om het nieuws te verspreiden. In het logboek staat ook geregistreerd dat de oproep in de feministische pers niet meegenomen kon worden, omdat de deadlines voor die maand reeds waren verstreken.

Schooiers van de mannelijke pers

Al snel ging het nieuws als een lopend vuurtje en stroomden de persverzoeken van de mainstreammedia binnen. Wouter Klootwijk van de Volkskrant, die nota bene dagelijkse berichtgeving over de voorbereidingen van de staking wilde publiceren, werd geboycot omdat hij een ‘zeikert is en in het geheel niet geschikt om wat voor vrouweninfo dan ook op een nette manier te verwerken’. De andere schooiers van de mannelijke pers dienden zich naar de agenda van de vrouwen te schikken en kregen informatie via persconferenties in De Populier, de voorloper van De Balie. Over vrouwelijke journalisten is het logboek meer te spreken, tenzij vervolgens blijkt dat ze zelf niet mee willen doen aan de staking.

Vrouwenstaking in Beeld, uitgave De Waarheid, 1981

Zo ontstaat er via een fragmentarische bron toch een levendig beeld van de dag. Logboeken hebben een paradoxale verhouding tot volledigheid: enerzijds zijn ze bedoeld om iets bij te houden en in dat bijhouden compleet te zijn – denk aan afstanden op een reis die bijgehouden worden in een scheepsjournaal, inkomsten en uitgaven van een gezin in een huishoudboekje, of (bij)werkingen van medicijnen zoals bijgehouden door een verpleger. Het doel van zulke logboeken is om een helder beeld te schetsen door op systematische wijze te registreren. Tegelijkertijd is het logboek altijd fragmentarisch. Er wordt één element geregistreerd, het liefst niet in volzinnen of verhaalvorm. Zo geldt dat ook voor het stakingslogboek: zinnen houden soms plots op en zijn duidelijk door verschillende mensen geschreven die verschillende zaken belangrijk vonden.

Wanneer is een actie geslaagd?

Dat is ook precies de charme van het logboek: ‘Laurence van Haren belde op dat ze alle vrouwen van Trouw, Volkskrant, Parool op gaat roepen om te staken!! Als dat lukt komen die kranten op die dag niet uit!’, noteert iemand, vol van verwachting. Achteraf gezien weten we dat het niet zo is gelopen, maar misschien is het behalen van zo’n doel niet zo belangrijk als het gegeven dat het even leek te kunnen lukken. Het logboek onthult dat die ene kleine vraag, ‘Hebben we eigenlijk wel iets te vieren?’, op Internationale Vrouwendag 1981 ertoe leidde dat het leven van een bont gezelschap van vrouwen voor een paar weken dagelijks in het teken stond van de vrouwenzaak. Het lezen van het logboek raakt zo aan één van de meest wezenlijke vragen van activisme: wanneer is het geslaagd? Die vraag is niet altijd alleen te beantwoorden aan de hand van het behalen van doelen. Activisme draait, zo weten ze ook in de wetenschappelijke studies naar sociale bewegingen, vaak meer om een gevoel

Activisme draait, zo weten ze ook in de wetenschappelijke studies naar sociale bewegingen, vaak meer om een gevoel

En als je iets leert uit deze logboeken, dan is het wel dat er veel gevoeld werd. Je zou er, per ongeluk, zelfs nostalgisch van kunnen worden naar de tijd dat je dagenlang in de buurt van een telefoon moest zitten om een staking op te zetten. Die nostalgie vind je ook terug in uitingen van hedendaagse feministen, zoals in een recent stuk van Madeleijn van den Nieuwenhuizen en Lotte Houwink ten Cate in de Volkskrant. Zij beargumenteren dat ‘het hedendaagse feminisme bijna volledig is los gezongen van haar collectivistische (radicale) verleden’, omdat feminisme nu alleen nog maar zou gaan om tepels bevrijden en de clit vinden. 

Naast de vraagtekens die je kunt zetten bij deze lezing van de huidige feministische agenda (draait het echt alleen om tepels nu? zitten we niet midden in een gewelddadig gesprek over genderdiversiteit?), kun je je ook afvragen of dit beeld van het verleden wel klopt. Kun je dat verleden wel zomaar collectivistisch en radicaal noemen? Het logboek kan die vraag niet in volledigheid beantwoorden, maar het kan via zijn economische en gefragmenteerde inzet wel inzicht geven in de complexiteit ervan.

De energie van vrouwen met ideeën

Ten eerste onthult het summiere lapwerk van het logboek dat collectiviteit ook in de jaren tachtig niet gratis op straat te verkrijgen was. Ja, er was sprake van een duizelingwekkend aantal collectieven. In de eerste regels van het logboek leren we kennen: Cinemien voor de vrouwen in film, Rooie Vrouwen voor de PvdA-vrouwen, de Ambtenaren-vrouwen ABVA en het Meidenkafé in Zaandam. Maar kort daarna openbaart zich het eerste collectief dat absoluut niet van plan is mee te doen aan de staking: de Plattelandsvrouwen blijken voor de abortuswet te zijn en volgens het logboek dus ‘tegen vrouwenbelangen!’ 

Vrouwenstaking in Beeld, uitgave De Waarheid, 1981

Ten tweede onthullen de mysteries die het logboek achterlaat dat idealen van collectiviteit altijd gepaard gaan met onderlinge strijd. Het is moeilijk te achterhalen waar de schrijvers van het logboek het over hadden toen ze het ‘verraad van de dames van Hoor Haar’ noteerden. Het enige wat ik erover kan lezen in de logboeken is dat er ‘rectificatie’ geëist is, het is onduidelijk waarvan. Opnieuw zou ik willen beargumenteren dat juist die mysteries van het logboek de complexiteit van het terugkijken op de vrouwenbeweging laten zien. Het enige wat ik eruit kan opmaken is dat er een groep is geweest die zich radicaal tegen deze staking heeft afgezet. 

De mysteries die het logboek achterlaat onthullen dat idealen van collectiviteit altijd gepaard gaan met onderlinge strijd.

De allure van de fysieke plekken en gesubsidieerde collectieven van de piek van de vrouwenbeweging in de jaren tachtig is groot. De communicatiemiddelen hebben, ondanks de hoge mate van onhandigheid, ook een eigen charme, die sterk contrasteert met vandaag. Het logboek van de vrouwenstaking is doorspekt van de energie van vrouwen met ideeën. Vrouwen die het anders willen. Vrouwen die gelijkheid willen, en wel nu. Dat maakt het ontroerende en inspirerende documenten om te lezen. Soms omdat je er iets belangrijks van leert (Wouter Klootwijk is niet te vertrouwen), maar meestal gewoon omdat het alledaagse ervan hartverwarmend en bemoedigend is. Waar leer je anders dat de CPN-homogroep broodjes uitdeelde op de Dam tijdens de staking? 

Emma van Meyeren (1992) is schrijver en dj. Haar bundel Ook ik ben stukgewaaid: essays over rouw kwam in 2020 uit bij Uitgeverij Chaos. In samenwerking met Read My World organiseert zij de schrijfworkshop ‘Het dagboek als feministisch genre’.

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier