De tank hoeft niet meer vol

Het Nederlandse landbouwbeleid is op verouderde opvattingen gebaseerd, en vormt bovendien een bedreiging voor de biodiversiteit en ironisch genoeg ook voor de boeren zelf. Het is hoog tijd om op een geheel nieuwe manier over landbouw en landbouwbeleid na te denken: weg met het groeidogma, ruim baan voor een circulair systeem dat gezond is voor mens, dier en bodem.
Grazende Koeien in een woud bij het Läckö Kasteel in Västergötland, Zweden.

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Het is een poosje rustig geweest na de agro-agressie van vorig jaar. De ChristenUnie-conservatief Henk Staghouwer stapte op als minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) omdat hij meende ‘niet de juiste persoon’ te zijn. Johan Remkes won tijd met polderen en publiceerde een rapport waarin niets nieuws stond. Piet Adema, de nieuwe minister van LNV, liet meteen zien dat zijn hart bij de fossiele agro-industrie ligt (‘De focus was te eenzijdig op de boeren’) en de pitbulls van de extreemrechtse Farmers Defence Force (FDF) en VollGass werden weer even aan de ketting gelegd. De kluif die hen geboden is? Het Landbouwakkoord, voor een ‘sterke duurzame landbouwsector 2040’. Een langetermijnvisie is ver te zoeken. Het gepolder is de bestuurlijke vertaling van wanhoop.

Verkiezingen

Maar nu de Provinciale Statenverkiezingen dichterbij komen, heeft FDF een protest aangekondigd op dezelfde dag dat Extinction Rebellion na hun eerdere succesvolle actie opnieuw de A12 wil bezetten: zaterdag 11 maart 2023. Want stel je voor dat er voorafgaand aan deze verkiezingen te veel over de klimaatcrisis gesproken wordt.  De bullebakken willen natuurlijk ook laten merken dat ze XR als de vijand beschouwen: vreedzame, grotendeels stedelijke en hoogopgeleide middenklassers die zo snel mogelijk naar ‘net zero’ willen. Daarnaast dook er nieuws op dat het Landbouwakkoord ‘stroef’ verloopt. Wat wil je ook? De hele landbouwsector is door en door conservatief en wil alleen maar door binnen het huidige verdienmodel: de biodiversiteit vernietigen (wie wil weten hoe diep de ontkenning zit, zie dit onderzoek van Nieuwe Oogst). Vooral de melkveehouders Vakbond (NMV) roert zich al. De voorzitter is Henk Bleker, voormalig staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en één van de grote veroorzakers van de huidige ellende, netjes via de draaideur in de agrarische lobby beland. In 2021 sprak deze ex-CDA’er overigens zijn steun uit voor Forum voor Democratie, vanwege de ‘doorgeschoten’ klimaatplannen van de EU. 

Overschot aan vee

Als het erop aankomt is het huidige boerenvraagstuk vrij eenvoudig: er is te veel vee in Nederland. De sector en zijn politieke buikspreekpoppen willen je laten geloven dat het allemaal veel complexer ligt, maar dat is propaganda, kolder of iets ertussenin. Grote veestapel = veel stikstof = biodiversiteitsverlies. En dat mag niet, want Nederland is onder meer gebonden aan de Europese Habitatrichtlijn, en moet daarnaast de zogenoemde Natura2000-gebieden beschermen. Het huidige boerenvraagstuk eindigt misschien niet met de krimp van de veestapel, maar alles begint ermee.

De Nederlandse intensieve veeteelt is een doodscultus

Een van de problemen is dat intensieve (melk)veehouders om te overleven hun productie telkens moeten opschroeven. Ze kunnen weinig anders, aangezien ze klem zitten tussen de belangen van de Rabobank (die groei eist), die van de supermarkten (die bodemprijzen willen) en die van de overheid die de situatie te lang op zijn beloop heeft gelaten, met de stikstofchaos tot gevolg. Een voorbeeld van deze chaos zijn de ‘PAS-melders’: boeren die als gevolg van Blekers idiote Programma Aanpak Stikstof zonder vergunning stikstof mochten blijven uitstoten (saillant detail: PvdA’er Sharon Dijksma drukte het programma er uiteindelijk doorheen als staatssecretaris onder Rutte II). Door een uitspraak van de Raad van State kwam hier in 2019 een einde aan: de ‘stikstofcrisis’ was geboren.

Dodelijk dogma

Het gevolg van die eindeloze schaalvergroting is dus dat (melk)veehouders, vaak genoeg tegen wil dank, door moeten gaan als gedoogde milieucriminelen. Industrieel vee vernietigt de biodiversiteit. Dit is al decennia bekend, al moet je veel veehouders niet vragen wat biodiversiteit precies is. Biodiversiteit bedreigt hun bedrijfsvoering, zij hebben het daarom liever over ‘natuur’. Alles is natuur, ook de woestijn. De Nederlandse intensieve veeteelt is een doodscultus. De eigenaars van veevoeder De Heus, kalfsvlees- en zuivelproducent VanDrie Group en zuivelreus A-ware en al die andere agro-oligarchen lachen zich intussen rot om de onnozelaars die voor hen het vuile werk opknappen in ruil voor wat kruimels. Zo sponsoren A-ware, De Heus en VanDrie zowel FDF als de desinformatieverspreiding en intimidatiepraktijken van Agrifacts. 

(Melk)veehouders die het dogma van meer productie en groei blijven verdedigen, lijken niet te begrijpen dat dit dogma juist de oorzaak is van het feit dat Nederland steeds minder boerenbedrijven telt. Het is een proces dat al decennia aan de gang is: ze concurreren zichzelf de wereld uit, duwen zichzelf de afgrond in, ondanks de bergen aan subsidies. Het is suïcidaal. Een biologische boer uit Noord-Brabant met een gemengd bedrijf gaf me vorig jaar een treffende verwoording van dit suïcidale productiedogma. Volgens hem is veel produceren overal de norm. Het zou voldoening geven. Een melkveehouder uit de buurt brulde hem een keer toe: ‘De tank moet vol!’ Een koe op een biologische boerderij produceert 6000 liter melk per jaar. Best veel, zou je denken, als je dat dier ook nog een beetje een leven wil gunnen. Maar voor de agro-industrie is 6000 liter ongeveer de helft van wat op dit moment mogelijk is. ‘Als je met zesduizend liter genoegen neemt, word je als een loser beschouwd,’ zei de biologische boer me.  

Ontbrekende visie op links

Voor parlementair links blijft het moeilijk om het huidige landbouwdebat naar zich toe te trekken. Meestal komt het erop neer dat links vooral de belangen van de natuur verdedigt en over arbeid weinig te zeggen heeft. Ook voor socialisten is het knap lastig om grip te krijgen op de boeren: bij welke maatschappelijke klasse deel je ze in? Het zijn kapitalisten en grondbezitters, soms wanstaltig vermogend, maar in andere gevallen echt uitgeknepen en gepiepeld. Hoe ga je daarmee om? Ze beschouwen zichzelf tegenwoordig allemaal als ‘ondernemers’. Maar wel ondernemers die een speciale behandeling verdienen, want zonder subsidie de wereldmarkt op, dat is ook weer niet de bedoeling. Dit zou alvast één van de speerpunten van een linkse landbouwpolitiek moeten zijn: het ondernemerschap de agrarische wereld uit jagen. Voedselproductie is veel te belangrijk om aan de markt over te laten. Boeren verrichten in feite zorgarbeid: zorg voor voedsel en zorg voor het landschap. Misschien zouden ze zelfs een soort ambtenaren kunnen worden. Waarom niet? Dat waren leraren in het openbaar onderwijs tot een paar jaar geleden ook.

De sociaaldemocraten zaten te knikkebollen terwijl de boerenstand conservatief rechts steunde, en daarmee de eigen ondergang bespoedigde.

Wat velen op links ook in de weg zit, is dat ze niet buiten economische groei kunnen denken. Een grotere koek kun je tenslotte beter verdelen, en je merkt het minder als een klein deel een buitensporig groot stuk krijgt. Vooral de sociaaldemocraten moeten zich dit aanrekenen, aangezien de grondlegger van continue productieverhoging en schaalvergroting de sociaaldemocraat Sicco Mansholt was. Ook sociaaldemocraten zijn verslingerd aan groei, zoals weer bleek toen de PvdA recent het vrijhandelsverdrag CETA steunde. De rotzooi waar we nu inzitten, is deels een erfenis van Mansholt. Wie die geschiedenis wil begrijpen, doet er goed aan Frank Westermans schitterende boek De graanrepubliek open te slaan. Daarin kun je lezen dat Mansholt op zijn oude dag maar al te goed begreep dat de situatie onhoudbaar geworden was. Wie luisterde naar hem? De sociaaldemocraten zaten te knikkebollen terwijl de boerenstand conservatief rechts steunde, en daarmee de eigen ondergang bespoedigde.      

Een nieuwe kijk op landbouw

Hoe moet je ploeterende (melk)veehouders ook vertellen dat ze het met nog minder moeten doen? Het is de moeite om het visionaire plan van onderzoeker en boer Meino Smit opnieuw onder de aandacht te brengen. Smit koos de vlucht naar voren en bedacht een plan waarin vijf keer zoveel mensen in de landbouw werkzaam zouden zijn dan nu het geval is. Hoezo krimp? Groei! Die groei zou Nederland op het gebied van voedsel zelfvoorzienend maken. Weg export en megawinsten voor de happy few, en weg milieuschade. De gewenste groei van arbeidsplaatsen maakt uiteraard elders krimp mogelijk. Zo stelde Smit in een interview met De Volkskrant:

Het nieuwe landbouwsysteem moet voldoen aan het akkoord van Parijs en moet zo weinig mogelijk negatieve effecten op de omgeving hebben. Minimalisering van energieverbruik, minder transport, minder import en export. Dus veel minder veevoer uit andere werelddelen én een veel kleinere veestapel. In mijn model moet de veestapel met 80 procent afnemen om tot een circulair systeem te komen. We zullen regionaal moeten produceren en consumeren en voedsel moeten verbouwen voor de eigen bevolking.

Dat zou het ook mogelijk maken om een groot deel van de vervuilende en op fossiele (!) energie rijdende trekkers weg te doen. En je bent ook van alle methaanuitstoot af. Inderdaad, de (melk)veehouders verdwijnen, maar je krijgt er een veelvoud aan boeren voor terug! Daarnaast pleit Smit voor de bescherming van alle landbouwgrond, omdat je voor de nieuwe duurzame werkwijze veel ruimte nodig hebt. Hierbij wil hij maar liefst 150.000 hectare aan natuurgebied in de landbouw integreren:

Het gemengde bedrijf nieuwe stijl: vruchtbomen met eronder kippen, notenbomen met schapen, strokenteelt, een grotere diversiteit aan gewassen, verschillende vormen van agroforestry en voedselbossen. Geen oneindige vlakten meer met suikerbieten, maar veel meer peulvruchten, noten, groente en fruit.

De noodzaak van systeemverandering

Het is een van de weinige serieuze plannen voor een landbouw in Nederland die het hoofd biedt aan de biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis. Daarover wordt nog te weinig gesproken, al proberen GroenLinks en de Partij voor de Dieren vergelijkbare ideeën onder de aandacht te brengen. De PvdD gaat hierin het verst. GroenLinks blijft voorlopig steken bij steun voor de Europese Farm to Fork Strategy. Dit plan stelt onder meer voor om 25% van de landbouw biologisch te maken. Dit is absoluut een stap in de goede richting (Nederland zit nu op een karige 4%), maar gaat niet ver genoeg. Ook de retoriek van GroenLinks is niet altijd even krachtig: ‘Het is geen fijne boodschap, maar het is wel eerlijk.’ Het lijkt de Belastingdienst wel.

Om in de buurt te komen van Smits plan is een voorwaarde dat de landbouwsubsidies fundamenteel anders verdeeld moeten worden. Driekwart van de bijna 800 miljoen euro aan Europese landbouwsubsidies voor de periode van 2022 tot 2027 is nog steeds bestemd voor de agro-industrie, waarbij de grote jongens het meeste geld opstrijken. De huidige landbouwminister heeft nog wel ruimte om een deel van het geld voor niet-duurzame landbouw weg te sluizen naar duurzame landbouw. Maar op deze manier blijft een systeemverandering uit, precies wat de graaiers en uitbuiters willen.

De stikstofcrisis is op de keper beschouwd niet veel meer dan een subcrisis van de biodiversiteitscrisis en de klimaatcrisis. Wat we sowieso nodig hebben om die te bezweren is een utopische, post-Mansholtiaanse landbouwvisie. Het is tijd om hier eindelijk eens werk van te maken.

Jan-Willem Anker is schrijver, dichter en redacteur van Jacobin NL. In april 2023 verschijnt zijn nieuwste boek ‘Boze zomer’: een persoonlijke roman op het scherpst van de snede, over breukvlakken in liefde, klimaat en politiek.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier