Search
Close this search box.

Sander Schimmelpennincks ton is een kapitalistisch paard van Troje

Schimmelpenninck trekt met zijn idee van de gratis ‘jubelton’ uit de juiste observatie de verkeerde conclusies: niet meer kapitaal, maar meer democratie is de oplossing voor toenemende ongelijkheid.

Abonneer je voor €30 en krijg toegang tot alle artikelen en dit jaar twee nummers op papier.

Sander Schimmelpenninck stelt voor dat iedere Nederlander die de leeftijd van 25 jaar bereikt €100.000 startkapitaal krijgt van de staat. Het plan is bedoeld als oplossing voor de extreme vermogensongelijkheid in Nederland, die een gigantische kloof slaat tussen mensen. Schimmelpenninck stelt terecht vast dat die kloof zowel oneerlijk als onhoudbaar is, en wil met zijn voorstel de nu bestaande ongelijkheid verkleinen. Het idee is dat mensen zonder familievermogen een kans zouden krijgen om met dezelfde soort sociale en economische vrijheid die kinderen van vermogende mensen genieten aan hun volwassen leven te beginnen. Want, zo stelt hij zelf ook vast, wie niet de onafhankelijkheid en zekerheid heeft die hoort bij het hebben van een vermogen of bij het opgroeien in een vermogende familie, wordt eenvoudig een speelbal van de sociale en economische macht van anderen, en moet misschien een baan accepteren tegen een mager salaris en onder slechte voorwaarden. Schimmelpenninck stelt terecht vast dat bezit van vermogen gelijk staat aan een stevige mate van vrijheid.

Schimmelpenninck stelt terecht vast
dat bezit van vermogen gelijk staat
aan een stevige mate van vrijheid.

Monopoly

Zoals het een liberaal betaamt, trekt Schimmelpenninck de verkeerde conclusies uit een correcte observatie. Het is een treurige illustratie bij zijn eigen voorstel dat hij aan de ene kant vaststelt dat wie het leven zonder vermogen begint, gedomineerd wordt door hen die dat wel bezitten. Aan de andere kant ziet hij niet in dat een samenleving waarin het bezit van vermogen gelijk staat aan sociale (en politieke) macht een samenleving is die onrechtvaardigheid produceert — een blinde vlek die hij gemeen heeft met de grote groep journalisten en politici die hem op het schild hijsen als interessante denker en hervormer. In zo’n samenleving maakt het uiteindelijk weinig uit of iedereen zijn volwassen leven begint met een ton. Het spel Monopoly illustreert wat er na een decennium met dat geld zal zijn gebeurd, alleen begint onder het voorstel van Schimmelpenninck een deel van de spelers met hotels op de Kalverstraat en de Coolsingel. Met andere woorden: als de kapitalistische inrichting van onze economie in stand blijft, verandert een startkapitaal uiteindelijk niets wezenlijks. Als we de manier waarop onze economie is georganiseerd niet fundamenteel zullen veranderen, zal ook een startkapitaal van een ton uiteindelijk worden herverdeeld op precies dezelfde manier waarop de aanwas en concentratie van vermogen op dit moment tot stand komt: van arm naar rijk. Dat er bijvoorbeeld ook een handvol twintigers zullen zijn die met het startkapitaal een succesvol bedrijf oprichten, doet niets af aan de regel dat zelfs een ton geen structurele oplossing biedt voor de fundamentele economische ongelijkheid in onze samenleving.

Het voorstel van Schimmelpenninck
is in de eerste plaats een treurig
oordeel over onze samenleving

Het voorstel van Schimmelpenninck is daarmee in de eerste plaats een treurig oordeel over onze samenleving: als je een ton nodig hebt om het een beetje te redden in onze sociale en economische orde, om niet bloot te staan aan de dictatoriale krachten van de markt en het kapitaal, wat zegt dat dan over de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht? Wat zegt het over de mythe van de meritocratie, die nog altijd beweert dat ieder dubbeltje een kwartje kan worden? Wat zegt het over de verhouding tussen werk en beloning?

Democratiseren, niet herschikken

Dit is de kern van het probleem—een probleem dat Schimmelpenninck in de periferie van zijn bewustzijn wel ziet en ook kan benoemen, maar dat hij niet kan oplossen zonder afscheid te nemen van zijn liberale oogkleppen. Het is een veeg teken dat hij tijdens zijn boekpresentatie uit de kast kwam als D66’er. Hans van Mierlo stelde eind jaren zestig vast dat de ambitie om de politiek te democratiseren samen zou moeten gaan met de ambitie om alle domeinen van het sociale leven te democratiseren; de economie was daar in zijn ogen nadrukkelijk bij inbegrepen. Het voorstel van Schimmelpenninck komt echter neer op het verder privatiseren en buiten bereik van de democratie plaatsen van het economisch leven. Wie elke jongere een ton geeft, heeft zich volledig verbonden aan een economie waarin privaat bezit en kapitaal de basis vormt van alle economische en sociale macht. Het is een economie waarin de bezittende klasse almaar scheller de toon bepaalt, en steeds meer macht verwerft. Het enige verschil is dat deze orde nu nog weer wat extra wordt bijgestaan door de staat door de overgang van publiek kapitaal naar private handen te faciliteren.

Het werkelijke probleem is dat bezit van kapitaal
toegang verschaft tot economische macht.
De bezitter kan deze macht gebruiken om de rest
van de samenleving zijn wil op te leggen.

We hebben het tegenovergestelde nodig van het Schimmelpenninck-plan, die het liefst van elke Nederlander een kapitalist in het klein zou maken. Het is niet meer dan water naar de zee dragen om enkel de balans tussen vermogenden en niet-vermogenden een klein beetje te herschikken door iedereen een startkapitaal te geven. Wat wel nodig is, is een fundamentele democratisering van de economie. We hebben behoefte aan een economisch systeem dat de onbalans tussen de huidige bezitters van vermogen en kapitaal en de rest van de samenleving verkleint. Dit kan op allerlei manieren — hogere belastingen zijn een voorbeeld, maar ook het idee van de limitaristen om een maximum aan vermogen toe te staan zou kunnen werken. Een andere optie is ideologische herbewapening van de vakbonden; zij zouden militanter dan nu moeten opkomen voor werkers, en concessies moeten winnen van bedrijven. Van belang zijn onder andere meer rechtstreekse inspraak in het management van het bedrijf, winstdeling, en een hoger salaris. Daarnaast moet de staat haar greep op de aansturing van de economie verstevigen, bijvoorbeeld door het verhogen van belastingen of door het vergroten van haar invloed op het bedrijfsleven. Het werkelijke probleem is immers dat bezit van kapitaal toegang verschaft tot economische macht. De bezitter kan deze macht gebruiken om de rest van de samenleving zijn wil op te leggen.

De grenzen van gratis geld

Het voorstel van Schimmelpenninck zou exact het tegenovergestelde bereiken van de gewenste democratisering. De staat moet onder zijn plan de ruimte die het heeft om zelf geld uit te geven verder beperken en privatiseren, door dat geld in pakketjes van €100.000 onder te brengen bij 25-jarigen, die er vervolgens mee mogen doen wat ze willen. Misschien kopen ze een huis, misschien beginnen ze een startup. Maar de kern van de zaak is dat de staat vrijwillig, door het aangaan van de verplichting om een ton per 25-jarige beschikbaar te stellen, de besteding van kapitaal overlaat aan de markt en private spelers. Dat is het tegenovergestelde van het democratiseren van de economie: het verder privatiseren van de besteding van publieke middelen. 

Het voorgaande wil niet zeggen dat het idee van ‘gratis geld’ altijd verkeerd is. Anton Jager en Daniel Zamora hebben laten zien dat het idee voor een basisinkomen (of zoals in het geval van Schimmelpenninck: een basiskapitaal) wortelt in een libertarische fantasie. Gratis geld kan met de juiste randvoorwaarden een belangrijke rol vervullen, zoals de cheques die de Amerikaanse overheid naar burgers stuurde tijdens de Covid-pandemie. Die maatregelen zijn echter incidenteel, en veranderen in de kern niets aan de manier waarop een economie wordt aangestuurd of georganiseerd.

‘Gratis geld’ als beleid voor de bestrijding
van structurele economische en vermogensongelijkheid
is een heilloos pad.

Met andere woorden: een democratische staat kan gebruikmaken van ‘gratis geld’ (of zelfs geld in ruil voor een tegenprestatie, zoals Schimmelpenninck suggereerde met zijn voorstel voor een maatschappelijke dienstplicht), wanneer dat een specifiek doel dient. Als beleid voor de bestrijding van structurele economische en vermogensongelijkheid is het echter een heilloos pad; het houdt de bestaande mechanismen die ongelijkheid vergroten in stand, en draagt op geen enkele wijze bij aan een eerlijkere economie. Elke zichzelf serieus nemende linkse politicus moet dit libertarische paard van Troje van de hand wijzen.

Thijs Kleinpaste is redacteur van Jacobin Nederland en promoveert in de politieke theorie.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier