Search
Close this search box.

Esther Ouwehand kan best wat klimaatpopulisme gebruiken

Esther Ouwehand, lijsttrekker van de Partij voor de Dieren, laat zich erop voorstaan geen populist te zijn – tenslotte durven zij en haar partij wél impopulaire boodschappen te verkondigen. Maar zou een beetje populisme de PvdD niet juist heel goed passen? Jouke Huijzer denkt van wel.
Beeld: Portret Esther Ouwehand via tweedekamer.nl

Jacobin #1 over Zorgen komt uit.
Abonneer je voor €30 en ontvang hem in Mei.

Voor veel buitenstaanders kwamen de interne schermutselingen bij de Partij voor de Dieren afgelopen nazomer als een donderslag bij heldere hemel. De partij belandde in zwaar weer nadat een blijkbaar sluimerend conflict tussen Esther Ouwehand en het partijbestuur het kookpunt bereikte en er ineens heel wat anonieme verwijten door de lucht vlogen, over integriteitskwesties enerzijds en een ondemocratische opstelling anderzijds. Enige tijd leek het onduidelijk wie hier als ‘winnaar’ uit zou komen – of dat het conflict alleen verliezers zou kennen – maar inmiddels is het bestuur opgestapt en lijkt de partij zich weer als één persoon achter Ouwehand te scharen. 

Nu de storm dus enigszins is gaan liggen, kan de partij zich weer op de inhoud richten. Dat deden ze vorige woensdag door partijleider Ouwehand te laten interviewen door Leon Verdonschot in het Tolhuis in Amsterdam. Normaal zijn evenementen die door een partij zelf worden georganiseerd niet meer dan een manier om vrijwilligers uit de achterban op te trommelen en te motiveren. Partijen richten zich op hun belangrijkste thema’s, kritische vragen of gewaagde antwoorden hoef je niet te verwachten. 

Die kant leek het in Amsterdam ook op te gaan. Ouwehand vertelde over de vele flauwe opmerkingen en nooit echt leuke grappen die ze tijdens haar loopbaan in de Tweede Kamer over zich heen kreeg. Ze vertelde over hoe ‘aangevallen’ vleeseters zich alleen al voelen als je je tijdens een etentje ‘schuldig’ maakt aan het bestellen van een vegetarisch gerecht. En ze benoemde hoe anders alles zou zijn als mensen steeds met hun neus op de feiten zouden worden gedrukt over de gang van zaken in de industriële veehouderij en slachthuizen. 

Fatbikes

Hoewel het een preek voor eigen parochie was, liep het gesprek niet zo soepel als je van zo’n ‘staged event’ zou verwachten. Zeker toen Ouwehand zich op meer abstracte vraagstukken richtte, werd het steeds moeilijker om te overtuigen. Zo maakte ze onderscheid tussen noodzakelijke goederen om in ons levensonderhoud te kunnen voorzien en de zogenaamde ‘nice-to-haves’. Hoewel het zaak was om iedereen in Nederland van de basisbehoeften te voorzien – dit zou 6 miljard kosten en die is de PvdD bereid ervoor uit te trekken – moesten we van sommige ‘nice-to-haves’ misschien afscheid nemen: ‘Is het echt nodig dat we kunnen schaatsen in de zomer, terwijl de klimaatcrisis steeds meer tol eist? Hebben we echt nood aan fatbikes? Tien jaar geleden was er toch niemand die zei: “Weet je, mijn leven zou er pas echt mooier uitzien als ik een fatbike had.”’

De VVD appelleert aan vleeseters en autorijders, de PvdD aan mensen die vinden dat je ten behoeve van dieren of ecosystemen soms impopulaire boodschappen moet uitdragen.

Er werd wat hautain naar de VVD gekeken, die om electorale motieven tegen de mensen zegt: ‘Nee hoor, u kunt gewoon doorgaan met uw leven zoals u altijd deed.’ Zo was de PvdD niet. Deze partij durft de impopulaire waarheid te verkondigen in het belang van mens, dier en milieu – ook als je daar geen verkiezingen mee wint. Verdonschot interpreteerde ruimhartig: in plaats van mensen naar de mond te praten, ‘moest je als overheid het lef hebben om dat moeilijkere verhaal te vertellen – dat betekent dat jullie misschien wel de meest antipopulistische partij van Nederland zijn.’ Ouwehand bevestigde: ‘De Partij voor de Dieren is misschien wel de meest anti-populistische partij die er bestaat, omdat wij steeds vragen om je te verplaatsen in andere wezens en voorbij je eigen kortetermijnbelangen te kijken.’ De Partij voor de Dieren was zo tevreden met dit antwoord dat ze het zelfs als online campagnemateriaal gebruiken. 

Wat is populisme?

Maar populisme is niet, zoals journalisten of politici vaak lijken te denken, hetzelfde als ‘kiezers naar de mond praten’. En voor zover populisme dit wel is, geldt ook dat Ouwehand kiezers naar de mond praat. Inderdaad stellen sommige benaderingen van populisme dat elke politieke mobilisatie ook een populistische mobilisatie is. Maar in dat geval is er niet zoiets als ‘antipopulisme’, aangezien in alle gevallen een partijleider probeert te appelleren aan (een deel van) het volk. De VVD appelleert aan vleeseters en autorijders, de PvdD aan mensen die vinden dat je ten behoeve van dieren of ecosystemen soms impopulaire boodschappen moet uitdragen.

Meer ‘mainstream’-benaderingen van populisme stellen dat populisme eerder gaat over het centraal stellen van de relatie tussen een goedwillend, eenduidig volk tegenover een moreel corrupte elite. In dat geval zijn Ouwehands uitspraken populistisch noch antipopulistisch. Ze ageert dan wel tegen fatbike-bezitters, maar suggereert nergens dat die tot de elite behoren. Ze positioneert zich simpelweg in een politieke tegenstelling als alle andere, in dit geval die tussen een fatbike-kopende middenklasse en het milieubewuste deel van de samenleving dat minder gevoelig is voor ‘badvertisements’ die tot destructieve consumptie aanmoedigen. 

Anti-populisme

Ouwehand laat zich erop voorstaan een anti-populist te zijn, maar waarom eigenlijk? Waarom zouden politici impopulaire boodschappen moeten verkondigen? Ergens was Ouwehands verhaal koren op de molen van rechtse demagogen. Want kijk, hier heb je het bewijst: ‘Linkse klimaatridders willen u van alle leuke dingen in het leven beroven – uw hamburgers, schaatsen in de zomer, fatbikes en ga zo maar door. Alles wat u ervoor in de plaats krijgt, is een bestaansminimum. Leuker dan dat zal het niet worden. Na de veeteelt, vliegvakanties en vuurwerk willen ze u alleen nog maar meer afpakken, en wat krijgt u ervoor terug? U mag ook al geen 130 meer rijden.’ 

Voor het deel van onze samenleving dat z’n best doet om duurzaam te leven en om de kwaliteit van leven niet te laten bepalen door materiële genoegens of statusverhogende ervaringen als vliegvakanties of fatbikes, gaat Ouwehands pleidooi erin als koek. Maar voor een groot deel van de samenleving is de moeilijke waarheid die de PvdD probeert te verkondigen, iets wat ze liever links laten liggen. En dan komt de VVD (of rechtser) in beeld: een partij die stelt dat we wél op dezelfde voet verder kunnen. 

Populaire boodschappen

Nogmaals de vraag: is er echt geen andere optie voor politici die het beste voorhebben met mens, dier en milieu dan impopulaire boodschappen verkondigen? Laten we eens kijken wat Bernie Sanders over het klimaat zei toen hij enkele weken terug in Nederland was: ‘Wetenschappers vertelden de grote fossiele brandstofbedrijven vijftig jaar geleden al dat broeikasgassen de planeet zouden opwarmen. Vijftig jaar geleden! Echter, zij namen die informatie tot zich, zij verhulden die informatie en ze betaalden organisaties die de klimaatwerkelijkheid ontkennen. En deze mensen vernietigen de planeet. Dit zijn geen aardige jongens. Ze liegen, en ze liegen alleen om meer geld te verdienen.’

Als je zoals Ouwehand trots vertelt dat jij wél die ongemakkelijke waarheden durft te brengen, doe je in feite precies wat de grote energiebedrijven willen: je houdt individuele consumenten verantwoordelijk voor klimaatverandering.

Dit is overduidelijk een populistische boodschap: de fossiele industrie wordt als een kwaadwillende, geldbeluste elite weggezet die de waarheid verhult om meer te kunnen verdienen. Tegelijkertijd is het ook een snoeiharde werkelijkheid en als we die niet zouden benoemen, om maar niet populistisch te doen, zouden we de waarheid gewoonweg geweld aandoen. Want de grote oliebedrijven wisten inderdaad van klimaatverandering, en in plaats van alle knappe koppen die zij in dienst hadden in te schakelen om adequate maatregelen te nemen om de energietransitie in gang te zetten, tuigden zij een propagandamachine op die er alles aan deed om de publieke opinie aan hun kant te krijgen en bleven ze verdienen aan de status quo. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen, zeiden ze dat de verantwoordelijkheid bij individueel consumptiegedrag lag en werden gewone mensen, in plaats van grote bedrijven, verantwoordelijk gehouden voor hun ‘ecologische voetafdruk.’

Hoe effectief die strategie is geweest, zien we ook vandaag de dag nog. Want iedere politicus die verkiezingen wil winnen, kijkt wel uit met impopulaire boodschappen verkondigen dat we minder vlees moeten eten en minder moeten vliegen. Het enige wat je kunt is, zoals Ouwehand, trots vertellen dat jij wél die ongemakkelijke waarheden durft te brengen. Maar in feite doe je dan precies wat de grote energiebedrijven willen: je houdt individuele consumenten verantwoordelijk voor klimaatverandering en legt de energietransitie op hun schouders, terwijl de producenten, verkopers en marketeers van fatbikes, vlees en vliegvakanties buiten schot blijven.

Oligarchie

Met Bernie Sanders in het achterhoofd kunnen we ons afvragen of er wel iets mis is met populistische boodschappen. Hij heeft immers niet alleen een populistisch verhaal – het is ook een populistische waarheid. Jarenlang zijn individuele consumenten verantwoordelijk gehouden voor klimaatverandering, terwijl het niet de kwaadwillende middenklasse was – surveys laten keer op keer zien dat de middenklasse graag bijdraagt aan de energietransitie – maar de rijken der aarde die steeds zeggen: ‘Koop een fatbike, vlieg naar de andere kant van de wereld, koop een kiloknaller.’ Bovendien doen ze er alles aan om overheden te dwarsbomen om adequate maatregelen tegen klimaatverandering te nemen.

In plaats van zich af te zetten tegen populisme, zou links het populisme moeten omarmen en zich afzetten tegen de oligarchie die verantwoordelijk is voor de grootste crises die mens, dier en natuur in de recente geschiedenis teisteren: van de kredietcrisis tot de klimaatcatastrofe.

In plaats van de middenklasse de maat te nemen, wordt het tijd om ons op de vermogende bovenklasse te richten, of beter, op de oligarchie van miljardairs, banken, aandeelhouders en politici. Dat is ook de boodschap van Chantal Mouffe’s For a Left Populism (Verso, 2018) – een dun boekje dat helaas nog niet naar het Nederlands is vertaald. In plaats van zich af te zetten tegen populisme, zou links het populisme moeten omarmen en zich afzetten tegen de oligarchie die verantwoordelijk is voor de grootste crises die mens, dier en natuur in de recente geschiedenis teisteren: van de kredietcrisis tot de klimaatcatastrofe. Populisme betekent dan niet simpelweg mensen naar de mond praten, maar juist mensen de waarheid vertellen over wie er verdient aan de huidige misère en deze schuldigen dwingen verantwoording af te leggen. In Mouffe’s woorden: ‘Een links-populistische strategie is erop gericht de democratische eisen te bundelen in een collectieve wil om een “wij”, een “volk” te construeren dat de confrontatie aangaat met een gemeenschappelijke tegenstander: de oligarchie.’

Populismediscussies 

Dit is precies het element dat zo overduidelijk mist in zowel het publieke als wetenschappelijke debat over populisme. Het gaat altijd over wat populisme is, wie er dan een populist is en of populisme gevaarlijk is voor de democratie. Zelden wordt gevraagd of populisme ook terecht is? Kortom: hebben we een politieke en economische elite die corrupte wetten maakt, planeetvernietigende bedrijven subsidieert en allesbehalve genoeg doet om grote delen van onze ecosystemen te behoeden voor uitsterven? Het gruwelijke maar eerlijke antwoord op deze vraag is, zoals Bernie Sanders het zei, dat we inderdaad met zo’n elite van doen hebben. Misschien zijn ze niet allemaal zo, en misschien niet eens altijd bewust kwaadwillend, maar als we naar hun gedrag en hun keuzes kijken, dan zien we vrijwel zonder uitzondering dat ze onze planeet veel meer kwaad dan goed doen.

Het echte probleem ligt bij het ‘kiloknallerkartel’ van banken, supermarkten en veevoerbedrijven die hun vermogen niet aanwenden voor het ontwikkelen en promoten van aantrekkelijke duurzame alternatieven.

Dat een populistische houding ten overstaan van het huidige economische en politieke bestel vooral getuigt van een eerlijk en gezond politiek oordeelsvermogen, wil overigens niet zeggen dat het ook nodig is voor de PvdD of andere linkse partijen om expliciet met het label populisme te dwepen. In de eerste plaats omdat het label ‘populisme’ in het publieke debat vooral een negatieve connotatie heeft en het is de investering niet waard om die perceptie te veranderen. In de tweede plaats omdat populisme refereert aan ‘het volk’ of ‘the people’ en dieren, milieu en natuur naar de achtergrond verdwijnen. En in de derde plaats omdat populismediscussies de aandacht afleiden van de werkelijke problematiek. Het gaat almaar over het volk dat tegenover de elite (of, in het geval van rechtspopulisme, ook vaak tegen migranten) wordt geplaatst en niet over de legitieme grieven die voortkomen uit uitbuiting van mens, milieu en natuur die aan de basis van populisme liggen. Kortom, je kunt beter populistisch doen dan populistisch zijn.

Klimaatpopulisme?

Dus de volgende keer dat Ouwehand gevraagd wordt of de PvdD de meest anti-populistische partij is, hoeft ze dit niet te bevestigen en eigenlijk ook niet te ontkennen. Ze hoeft ook geen tandeloos pleidooi te houden over hoe moeilijk het is om vegetariër te zijn. In plaats daarvan kan ze zich op de inhoud richten en iets zeggen als: ‘Het is in Nederland bijna onmogelijk om ecologisch verantwoord te leven en je moet heel sterk in je schoenen staan als je dat wel probeert. Want je moet niet alleen alle verleidingen en reclames weten te weerstaan om aan het ecologisch-destructieve leven deel te nemen, je moet ook nog eens de opmerkingen en spot verdragen van mensen die dat leven wél leiden. Het probleem ligt echter niet bij een individu dat soms het vliegtuig pakt, een fatbike koopt of vlees eet, maar bij een kleine oligarchie van banken, aandeelhouders en reclamebureaus die ons maar blijven voorspiegelen dat we onze huidige levensstijl niet hoeven aan te passen omdat ze er goed aan verdienen. Die al hun middelen aanwenden om maar producten te blijven ontwikkelen die we eigenlijk niet nodig hebben en die ook niet lang meegaan. Die marketingcampagnes financieren om te stellen dat zelfs iets overbodigs als een luxe cruise uiteindelijk ook wel duurzaam is. En natuurlijk ligt het probleem ook bij een politieke elite die dat allemaal maar goed vindt.’

Het gevaar komt niet van een goedwillende, maar ‘immer zondigende’ middenklasse die zijn huis isoleert, warmtepompen aanschaft en zonnepanelen installeert – maar vaak ook vlees eet of het vliegtuig pakt (en anderen graag de maat neemt). Het echte probleem ligt bij het ‘kiloknallerkartel’ van banken, supermarkten en veevoerbedrijven die hun vermogen niet aanwenden voor het ontwikkelen en promoten van aantrekkelijke duurzame alternatieven, maar dit juist gebruiken om de destructieve status quo van consumptie en productie in stand te houden. Dat is het verhaal dat ik steeds meer hoor bij bezorgde wetenschappers en klimaatactivisten, maar dat pijnlijk afwezig is in ons parlement. Toch lijkt niemand me beter geschikt dan Esther Ouwehand om dit geluid daar te laten horen.

Jouke Huijzer is redacteur van Jacobin Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier