Ruttes partner in crime: het andere gezicht van Pieter Omtzigt

We kennen het beeld van Pieter Omtzigt als de ‘dossiertijger’ die zich vastbeet in het toeslagenschandaal. Wie naar zijn geschiedenis als Kamerlid kijkt ziet ook een hele andere kant, die te vaak onderbelicht blijft.
(Beeld: Pieter Omtzigt in de Balie, 2021. Bron: Wikimedia Commons)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Op 6 juni 2003 nam het pas aangetreden kabinet Balkenende-II het besluit om ongeveer 1.100 militairen naar Irak te sturen, dat enkele maanden daarvoor met steun van Nederland was veroverd door een Amerikaans-Britse troepenmacht. Van alle Tweede Kamerleden die per hoofdelijke stemming hun fiat gaven aan dit besluit, zitten er nu precies vier in de Tweede Kamer. De eerste is Geert Wilders, die destijds deel uitmaakte van de VVD-fractie maar daar in 2005 van afsplitste en een eigen partij oprichtte die sindsdien… Nou ja, je kent het verhaal. De tweede is Joost Eerdmans, die tot 2006 voor de LPF in de Kamer zat en in 2021 weer terugkeerde met JA21. De derde is Kees van der Staaij van de SGP. En de vierde is Pieter Omtzigt, dit jaar twintig jaar Kamerlid — tot 2021 voor het CDA en sinds kort dus oprichter van zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC).

De kans is zeer klein dat Omtzigt (of één van de anderen) ooit zal worden geconfronteerd met zijn standpunt over het uitzenden van troepen naar een op valse gronden veroverd gebied. De meeste beschouwingen over Pieter Omtzigt of zijn partij die de afgelopen tijd verschenen beginnen bij het toeslagenschandaal of het moment dat Omtzigt zich afsplitste van het CDA. Maar het toeslagenschandaal dat hij samen met Renske Leijten (SP) en Farid Azarkan (DENK) aan het licht bracht en wat de val van het kabinet Rutte-III inluidde, besloeg slechts het laatste kwart van zijn loopbaan als Kamerlid. Daarvoor volgde Omtzigt gewoonweg de partijlijn van het CDA en steunde hij dus de kabinetten Balkenende-II, Balkenende-III, Balkenende-IV, Rutte-I en Rutte III. Dertien van de achttien jaar als Kamerlid voor het CDA steunde Omtzigt vrijwel altijd het kabinetsbeleid.

Je kunt de populariteit van Omtzigt dan ook moeilijk begrijpen zonder de verslaggeving over Omtzigt in de analyse te betrekken. Want eigenlijk is Omtzigt een man met twee gezichten. Aan de ene kant is er het beeld dat nu domineert in de media van ‘Omtzigt de dossiertijger’, de man die zich altijd verdiepte in onderwerpen en stukken op de inhoud beoordeelde. Iemand die zich onttrok aan de fractiediscipline om het ‘ongekende onrecht’ aan te kaarten waar zoveel mensen slachtoffer van werden. Die in Malta de moord op Daphne Caruana blootlegde, tezamen met corruptie tot aan het hoogste niveau. En dat alles ondanks de weerstand van het kabinet, de fractie en de partijleiding en, in het geval van Malta, de lokale autoriteiten. De man die de christendemocratie opnieuw uitvond door te hameren op goed bestuur, het maatschappelijk middenveld en zich, zoals christendemocraten betaamt, socialer weet te profileren dan hij in werkelijkheid is. Daar komt nog eens bij dat Omtzigt niet overkomt als een gladde consultant-politicus à la Wopke Hoekstra, maar ingebed is in de Twentse lokale gemeenschap ver van Den Haag – geen charlatan, maar ‘een pitbull’, zo klinkt het in de media althans.

Onder politicologen lijkt enige begripsverwarring te bestaan over of Omtzigt nou links of rechts is en of zijn partij, gezien de referentie naar het sociaal contract, nou op liberale of toch op confessionele leest is geschoeid.

Hoewel men graag overgaat tot wat karikaturale weergaves van Omtzigts reputatie is dit beeld van de ‘dossiertijger’ niet zozeer onjuist, maar vooral onvolledig en ahistorisch. Er is daarom dringend nood aan een beschouwing die ook het andere gezicht van Pieter Omtzigt laat zien. Niet om afbreuk te doen aan de buitengewone prestatie om samen met Leijten en Azarkan het ongekende onrecht aan het licht te brengen, maar om twee andere redenen: als noodzakelijke correctie op het relatief onkritische beeld dat nu domineert en om duidelijker te krijgen waar Omtzigt en zijn NSC precies voor staan. Immers, onder politicologen lijkt enige begripsverwarring te bestaan over of Omtzigt nou links of rechts is en of zijn partij, gezien de referentie naar het sociaal contract, nou op liberale of toch op confessionele leest is geschoeid. Om dat te onderzoeken is het wel zaak om bij het begin te beginnen.

Twentenaar, maar ook Kosmopoliet

Voordat Pieter Omtzigt in 2003 Kamerlid werd namens het CDA had hij allesbehalve het profiel van een politicus die was ingebed in de lokale gemeenschap. Hoewel hij in zijn huidige verkiezingsprogramma stelt dat universiteiten vooral Nederlandse studenten op moeten leiden, heeft hij zelf Economie en Statistiek gestudeerd aan de University of Exeter in Engeland, met een uitwisseling naar Rome. Vervolgens schreef hij een proefschrift aan het European University Institute in Florence en sinds 2000 was hij eerst onderzoeker aan de Università degli Studi dell’Insubria in Varese en later postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Toen hij in 2003 op plek 51 van de CDA-lijst stond, was hij vooral verbonden met het kosmopolitische netwerk van academici en kon hij zich maar moeizaam presenteren als de lokaal ingebedde Twentenaar.

Omtzigt kwam pas in de Kamer toen enkele andere Kamerleden doorschoven naar het kabinet dat aantrad in de turbulente tijd waarin alle partijen behalve SP en GroenLinks steun gaven aan de invasie van Irak. In de jaren daarna drongen de linkse partijen aan op een parlementaire enquête naar de besluitvorming over de Nederlandse steun voor die oorlog in maart 2003. Het CDA, waar Omtzigt toen dus deel van uitmaakte, verzette zich hevig tegen deze roep om transparantie en wist in de coalitieonderhandelingen van 2006/2007 te bedingen dat er geen parlementaire enquête zou komen. Pas toen in 2009 naar buiten kwam dat de regering een advies van een aantal juristen had genegeerd waarin terecht, zo zou blijken, de volkenrechtelijke legitimiteit in twijfel werd getrokken, werd de druk te hoog. Balkenende was bereid tot het instellen van een parlementaire commissie — let wel, nog steeds geen parlementaire enquête — die een vernietigend oordeel zou vellen over de keuze en de ‘juridische gymnastiek’ die destijds aan de dag was gelegd.

Tegen ‘slecht bestuur’, maar vaak juist ook voorstander

Voor Omtzigt was dat gebrek aan transparantie destijds geen reden om het CDA de rug toe te keren. Zijn interesse lag elders: bij pensioenhervormingen en de rol van Europa daarbinnen. Aan zijn opstelling in dit thema heeft Omtzigt de reputatie te danken dat hij dossiers op de inhoud beoordeelt en minder op of ze van de coalitie of oppositie afkomstig zijn. De ruimte om dat te doen is uiteraard groter bij low profile onderwerpen dan bij thema’s waar partijen politiek zwaarder op worden afgerekend, maar dat maakt een dergelijke opstelling niet minder prijzenswaardig.

Dat Omtzigt beleidsstukken op de inhoud beoordeelde, betekent natuurlijk niet dat we altijd zijn oordeel hoeven te volgen. Maar als het bijvoorbeeld gaat om de recente pensioenwet, dan maakt hij een aantal zeer valide punten: het gebrek aan inspraak over wat er met pensioengelden gebeurt en de keuze om het gehele pensioen te individualiseren. Meer algemeen: de complexiteit ervan. Al vloeit die waarschijnlijk voort uit de ambitie om het pensioen te individualiseren, want het zou moeilijk zijn om dat te doen zonder daar allerlei complexe berekeningen op los te laten die het, zoals de kritiek van Omtzigt luidt, onmogelijk maken om pensioenen te vergelijken.

Maar precies het feit dat Omtzigt jarenlang het kabinet steunde, zou ook aanleiding moeten geven om naar de eigen rol van Omtzigt te kijken en juist de oppositie van destijds alsnog in het gelijk te stellen.

Er zit mogelijk een les voor links in verscholen: een onderbouwd betoog op de inhoud levert ook gewoon iets op. Maar de bittere realiteit is toch anders. Linkse partijen kaarten al jaren zaken aan als bestaanszekerheid, ondoorzichtige besluitvorming, het gebrek aan inspraak bij instituties, de kwalijke vermarkting en liberalisering van de zorg, het onderwijs en andere voorzieningen. Omtzigt krijgt nu een podium om volop met deze punten te scoren, maar wanneer linkse partijen deze zaken op de agenda zetten, zijn ze vaak aan dovemansoren besteed – en Omtzigt vertegenwoordigde als Kamerlid van het CDA precies die dovemansoren. Omtzigts speerpunt is ‘goed bestuur’, maar wanneer we bijvoorbeeld de stikstofproblematiek nader bekijken, zie je dat deze het directe gevolg is van het landbouwbeleid van toenmalig CDA-minister Henk Bleker tijdens Rutte I. Omtzigt had destijds eigenhandig het kabinet kunnen torpederen — dat de minimaal benodigde hoeveelheid steun van slechts 76 Kamerleden genoot, maar in plaats daarvan stemde hij mee met de coalitie.

Klokkenluider, maar ook fraudejager

Zoals gezegd, een deel van de hype rond Omtzigt heeft meer met de pers dan met Omtzigt zelf te maken. Het is bijvoorbeeld opmerkelijk dat Omtzigt in de pers tot ‘Mister Toeslagenaffaire’ is gekroond terwijl Renske Leijten (SP) en Farid Azarkan (DENK) steeds op de achtergrond bleven. Het heeft er mogelijk mee te maken dat oppositie altijd kritisch is, terwijl het veel ongebruikelijker (en dus opmerkelijker) is als Kamerleden uit de coalitie zich tegen het kabinet keren. Maar precies het feit dat Omtzigt jarenlang het kabinet steunde, zou ook aanleiding moeten geven om naar de eigen rol van Omtzigt te kijken en juist de oppositie van destijds alsnog in het gelijk te stellen.

Want laten we nog even teruggaan naar de voorgeschiedenis van het toeslagenschandaal. Dat begon bij twee fraudegevoelige wetten uit 2004 en 2005 (gesteund door enkel CDA, VVD, ChristenUnie en LPF) die door toenmalig staatssecretaris Joop Wijn (CDA) werden ingevoerd. Omtzigt poogde, in lijn met het advies van de Raad van State, nog per amendement een hardheidsclausule in te voegen, maar die werd slechts in afgezwakte vorm toegevoegd, waarna Omtzigt er gewoon mee instemde. Dit ondanks waarschuwingen van de algemene rekenkamer dat kwetsbare groepen in financiële moeilijkheden konden komen door achteraf te controleren op fraude. Omtzigt volgde niettemin altijd de lijn van het CDA, een partij die vanaf zijn toetreding tot het parlement in 2003 tot 2012 in het kabinet zat.

Zeker tijdens de oppositiejaren van Rutte-II (2012-2017) had Omtzigt van lijn kunnen veranderen, maar hij deed ongeveer het tegenovergestelde: zijn opstelling verhardde. Aanleiding was de Brandpunt-aflevering die in 2013 aan het licht bracht dat een aantal georganiseerde groepen, afkomstig uit Bulgarije, misbruik maakte van het toeslagensysteem en ruim 800 fraudulente aanvragen hadden gedaan – iets wat schijnbaar onproblematisch als de ‘bulgarenfraude’ te boek is komen te staan.

Ineens trok Omtzigt fel van leer en diende hij zelfs een motie van wantrouwen in tegen staatssecretaris Wekers. Toen PvdA-Kamerlid Nijboer hem vroeg om ook eens op zijn eigen rol en die van het CDA te reflecteren (verantwoordelijk voor jarenlange bezuinigingen op de belastingdienst), deed Omtzigt dit af door in de tegenaanval te gaan en Nijboer te confronteren met enkele PvdA-VVD voorstellen die het nooit gehaald hadden. Besluitend voegde hij er nog aan toe: ‘U kunt altijd op mij rekenen als u een extra aanpak van fraude hebt.’

Tot 2017 kenmerkt Omtzigts opstelling in het toeslagenschandaal zich door een oprecht streven om wetten te verbeteren. Maar wanneer dat niet lukte, stemde hij gewoon in met alle wetten die leidden tot het schandaal.

Een ervaren Kamerlid als Omtzigt weet dat als dit thema zo centraal op de agenda wordt gezet, de prioriteitenlijst verandert en fraudebestrijding ineens belangrijker wordt dan rechtsbescherming of medemenselijkheid, zeker als die druk niet uit extreemrechtse hoek, maar van een bestuurspartij komt. Inmiddels weten we uit de verhoren van de parlementaire enquête naar fraudebeleid dat het pas echt misging na de politieke hetze tegen de frauderende bendes uit Bulgarije. Direct gevolg van deze hetze was een commissie Aanpak Fraude voorgezeten door Rutte zelf, zodat hij zich kon profileren op dit thema — en de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit. Net als in 2005 poogde Omtzigt de hardheid van de wet iets te beperken voor mensen die wel willen, maar niet kunnen betalen, maar die voorstellen werden verworpen. In tegenstelling tot GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie en D66, stemde hij en het CDA verder wel in met deze wet.

Tot 2017 kenmerkt Omtzigts opstelling in het toeslagenschandaal zich door een oprecht streven om wetten te verbeteren. Maar wanneer dat niet lukte, stemde hij gewoon in met alle wetten die leidden tot het schandaal, waar andere partijen dat niet deden. Soms gaf hij zelfs een extra duwtje, maar daar lijkt weinig reflectie op. Meer algemeen is het hoogst opmerkelijk dat ondanks alle parlementaire enquêtes, interne onderzoeken en verschillende excuses van instituties en bewindslieden, de Tweede Kamer nauwelijks tot een zelfevaluatie over is gegaan van de eigen rol in dit schandaal.

Dient de rechtsstaat, maar ook dictatuur

Het toeslagenschandaal was niet de enige keer dat Omtzigt van de partijlijn afweek. Critici wijzen graag op Omtzigts opstelling in het MH17-dossier waar hij op een bijeenkomst voor nabestaanden een ‘nepgetuige’ liet spreken. Hij zou zelfs meegeschreven hebben aan diens speech en zo, boven op de stroom van leugens uit het Kremlin, hebben bijgedragen aan het verspreiden van nog meer desinformatie. Het leidde online tot woedende reacties omdat de indruk werd gewekt dat de getuige nog niet was gehoord, wat niet bleek te kloppen. Het CDA besloot daarop dat Omtzigt die portefeuille in moest leveren. Omtzigt zelf gaf toe onvoorzichtig te hebben gehandeld.

Toch kun je je afvragen in hoeverre deze ‘onzorgvuldigheid’ niet in een patroon past. Wat buitenlands beleid betreft lijkt Omtzigt imperialistische projecten, gewelddadige dictators en voorstanders van apartheidsregimes graag een dienst te bewijzen. Dat gaat niet alleen over de eerdergenoemde steun aan de Irakoorlog of de dienst die hij het Kremlin bewees met zijn opstelling bij MH17, maar ook als het gaat om Syrië, Zuid-Afrika of Israël.

Onderzoeksjournalisten Tjitske Lingsma en Minka Nijhuis lieten in een reconstructie zien hoe Omtzigt meeging in de uit het Kremlin afkomstige stroom desinformatie over de zogeheten Witte Helmen in Syrië. De Witte Helmen zijn voor een groot deel vrijwillige reddingswerkers die hulp bieden in oorlogssituaties en tot wel 4000 hulpverleners in dienst hadden in Syrië. Ook documenteren ze met camera’s op hun helmen oorlogsmisdaden. Dat maakt dat misdadige regeringen als die van Poetin of Assad de Witte Helmen liever kwijt dan rijk zijn.

Het blijft moeilijk te bevatten dat iemand die hamert op goed bestuur als eerst roept om diplomatieke banden te herstellen met een dictator die chemische wapens tegen zijn ‘eigen’ bevolking gebruikte.

Om de Witte Helmen in diskrediet te brengen, zette het Kremlin een lastercampagne op en Omtzigt zorgde ervoor dat dit effect had tot in de Tweede Kamer. Lingsma en Nijhuis schrijven: ‘Zo’n dertig keer stelt Omtzigt — deels samen met collega’s — Kamervragen, die vooral gaan over de Syrische oppositie, gewapende rebellen, jihadi’s, islamitische terreurbewegingen en de rol van Turkije. Slechts éénmaal uit hij daarin zorgen over het Syrische regime, dat verantwoordelijk is voor veruit de meeste misdrijven.’ In 2019 stelde het CDA dat Nederland misschien weer diplomatieke banden met Assad moest aanhalen. Hoewel Omtzigt niet de hoofdwoordvoerder op dit dossier was, blijft het moeilijk te bevatten dat iemand die hamert op goed bestuur als eerst roept om diplomatieke banden te herstellen met een dictator die chemische wapens tegen zijn ‘eigen’ bevolking gebruikte.

Maar het meest schrikbarende aan Omtzigt is misschien nog wel zijn keuze om in 2014, net als Martin Bosma (PVV) en Kees van der Staaij (SGP), vertegenwoordigers van het Zuid-Afrikaanse dorp Orania te ontvangen in de Tweede Kamer. Orania is een volledig wit dorp, ooit opgericht door Carel Boshoff, schoonzoon van de beruchte Zuid-Afrikaanse premier Hendrik Verwoerd. Het wordt wel gezien als het laatste dorp waar Apartheid nog bestaat, of in elk geval nog wordt gepraktiseerd.

Journalist Ewoud Klei onderzocht welke reacties het gesprek met Omtzigt lokaal opleverde: ‘Goeie gesprek vroeg vanoggend met Pieter Omtzigt van die CDA in Nederland gehad. Nederlanders begin ernstig kennis te neem van Afrikaners se posisie en ons selfbeskikkingstrewe,’ schreven de vertegenwoordigers op Facebook. Even later stond in hun eigen krantje geschreven: “Tydens die besoek is ‘n deurbraak gemaak deurdat vir die eerste keer met ‘n parlementslid van die gematigde Christen-Democratisch Appèl gesprek gevoer is. Pieter Omtzigt het met ‘n simpatieke oor geluister en het genoem dat hy sal dink wat gedoen kan word om die Afrikaner se saak beter bekend te maak’. Bijgevoegd is een foto van Omtzigt met Orania-vertegenwoordiger Carel Boshoff Jr, de kleinzoon van Verwoerd.

Als het gaat om de recente geweldsgolf van Israël in Palestina volgt Omtzigt de positie van het kabinet, wat nog maar eens bevestigt dat ‘goed bestuur’ en ‘rechtstatelijkheid’ niet opgaan voor mensen buiten Nederland. En zelfs binnen Nederland hoeft niet iedereen op bescherming van de wet te rekenen. Begin dit jaar steunde Omtzigt nog een motie van Eerdmans om asielzoekers niet in Nederland, maar elders (bijvoorbeeld in Rwanda) op te vangen. Iets wat ook Denemarken, Israël en Groot-Brittannië hebben geprobeerd, maar waarvan al snel duidelijk werd (en was!) dat het in strijd is met het Europees handvest voor de mensenrechten.

De anti-Rutte, maar vaker nog Ruttes partner in crime

Omtzigts opstelling ten opzichte van het buitenland geeft precies de beperkingen weer van het contractdenken dat hij centraal heeft gesteld. Sociale contracten worden gesloten tussen burger en overheid, maar zeggen niets over de mensen die buiten het contract vallen, terwijl ook zij dikwijls de gevolgen dragen. Laat staan dat sociale contracten rekening houden met dieren, natuur en milieu. Bestaanszekerheid hoeft er zeker niet voor iedereen te zijn wat Omtzigt betreft. Hij wil de Europese begrotingsnormen weer in ere herstellen ondanks de sociale pijn — nodeloze werkloosheid en draconische bezuinigingen op bijvoorbeeld de zorg — die deze in Nederland en elders in Europa tot gevolg hadden. Tegelijkertijd wil hij begrotingsfondsen als het stikstoffonds en het klimaatfonds afschaffen. Natuur en klimaat vallen buiten het sociaal contract en de nodige fundamentele hervormingen in de economie die mensen inderdaad bestaanszekerheid zouden kunnen bieden gaat Omtzigt uit de weg. 

Wat hij wel wil blijft vooralsnog vaag, zo klinkt het bij kiezers, tegenstanders en in kritische beschouwingen. Er zijn geen doorrekeningen van zijn verkiezingsprogramma door het CPB en Omtzigt is niet heel specifiek in hoe hij bestaanszekerheid gaat herstellen. Toch is de kritiek dat het onduidelijk is waar Omtzigt voor staat onterecht. In feite heeft Omtzigt de afgelopen twintig jaar precies laten zien waar hij voor staat en dat is grosso modo niet heel veel anders dan waar de kabinetten Balkenende en Rutte voor staan (of soms erger).

Als er een partij aangewezen moet worden die Nederland bestuurlijk aan puin heeft gereden, dan komt de VVD daar inderdaad het meest voor in aanmerking, maar het CDA staat op een goede tweede plaats.

Het tart dan ook elke logica dat Omtzigt in binnen- en buitenlandse media inmiddels bekendstaat als de anti-Rutte. In feite steunden Omtzigt en Rutte hetzelfde beleid vaker wel dan niet. Als er een partij aangewezen moet worden die Nederland bestuurlijk aan puin heeft gereden, dan komt de VVD daar inderdaad het meest voor in aanmerking, maar het CDA staat op een goede tweede plaats. En Pieter Omtzigt stemde met alle hervormingen die daaraan bijdroegen mee. In die zin is Omtzigt minder Ruttes tegenhanger dan zijn partner in crime.

Sla Omtzigts boek Een Nieuw Sociaal Contract open en je leest op de eerste pagina over de ontwikkelingen in Nederland sinds 1998:

Ongemerkt is een aantal van onze instituties langzaam geërodeerd, is een deel van ons sociaal bindmiddel weggevallen en zijn verschillende impliciete afspraken tussen overheid, burger, bedrijven en maatschappelijk middenveld opgezegd. Dat gebeurde niet expliciet en met een daverende klap, het was geen vooropgezet masterplan. Het gebeurde met kleine stapjes.

Het gebeurde óók allemaal met steun van Pieter Omtzigt zelf, precies over de periode die hij aanwijst. Misschien wordt het tijd dat hém dat ook eens wordt aangerekend.

Jouke Huijzer is redacteur van Jacobin Nederland.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier