De universiteit is onverdedigbaar

Terwijl zij zag hoe de politie insloeg op studenten die demonstreren tegen het Israëlische staatsgeweld, vroeg Irene van Oorschot zich af wat er nog te verdedigen is aan de universiteit.
Barricade bij studentenprotest voor Palestina aan de Universiteit van Amsterdam

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

In 1950 schreef postkoloniaal denker Aimé Césaire in zijn Over het kolonialisme dat Europa onverdedigbaar is. Dat klopt op meerdere niveaus: probeer het continent Europa maar eens vast te houden in een potje Risk. In de Europese verbeelding is het ‘beschaafde Westen’ altijd kwetsbaar, bedreigd en omsingeld door de barbaren – of, in hedendaagse termen: terroristen. Maar Cesaires woorden zijn ook waar in de politieke en morele zin. Omdat het Europese continent al haar zogenaamde beschaving en moderniteit te danken heeft aan de terreur, slavernij en plundering van inheemse volkeren, is Europa onverdedigbaar. Westerse beschaving? It would be a good idea, is de sardonische repliek van de slachtoffers van Europees kolonialisme. 

Europa is onverdedigbaar is steeds het refrein dat door mijn hoofd zingt bij het zien van beelden uit Gaza. Misdaad op misdaad: de nietsontziende bombardementen. De witte fosfor. De roerloze of verminkte lichamen van Palestijnse kinderen. Een lichaam van een man of jongen, de handen nog gebonden met tiewraps, vermorzeld door een bulldozer. Ondertussen spreken Europese regeringsleiders ritueel hun steun uit voor Israël en komen ze niet verder dan wat milde dreigementen dat er toch echt rode lijnen zijn – die dan al snel worden overschreden door het Israëlische leger. Westerse regeringen blijven wapens leveren. Na een verbod door de rechter is de Nederlandse staat op zoek naar manieren om alsnog F-35 onderdelen aan Israël te leveren. Europa is onverdedigbaar.

Medeplichtige universiteiten

Ondertussen werken onze universiteiten graag samen met Israëlische instituten. Ook die zijn onverdedigbaar. Zoals de Israëlische onderzoeker Maya Wind laat zien in haar uitvoerig onderbouwde Towers of Ivory and Steel: How Israeli Universities Deny Palestinian Freedom, onderhouden alle Israëlische universiteiten stuk voor stuk nauwe banden met het Israëlische leger en is er van academische vrijheid voor critici van het Israëlische regime geen sprake. Vooraanstaande wetenschappers zoals Ilan Pappé en Nadera Shalhoub-Kevorkian werd het werken aan universiteiten vrijwel onmogelijk gemaakt omdat ze kritiek hadden op de officiële, Zionistische staatslijn. Afdelingen archeologie lappen de internationale standaarden van onderzoek aan hun laars en vernietigen archeologisch materiaal uit de lange Islamitische geschiedenis van het huidige Israël. Rechtenfaculteiten richten zich op het ontwerpen van juridische interpretaties die oorlogsmisdaden rechtvaardigen en mede mogelijk maken, zoals bijvoorbeeld de Dahiya doctrine die civiele infrastructuur tot legitiem doelwit bombardeert (ja, de woordkeuze hier is cru). Israëlische universiteiten, laat Wind zien, zijn in heden en verleden medeplichtig aan de ‘expansie van de Joodse nederzettingen en onteigening van de Palestijnen.’ Een institutionele – dus niet individuele – boycot is een geijkt middel om staten onder druk te zetten, zoals eerder de boycot van Zuid-Afrika mede leidde tot het formele einde van de apartheid. 


Na maanden hun zorgen geuit te hebben over onveiligheid op campus als gevolg van wat zij steeds eufemistisch ‘de situatie in Gaza’ noemden, hebben de universiteitsbesturen staatsgeweld ingezet om van de demonstranten af te komen. 

Ook onze universiteiten in Nederland zijn onverdedigbaar. Samenwerkingsverbanden en uitwisselingsprogramma’s met Israëlische universiteiten legitimeren de status van deze Israëlische instellingen, die zich graag afficheren als liberaal en democratisch gezind. De kritiek op deze banden zwelt mondiaal aan, met studentenkampementen aan verschillende Amerikaanse en Europese universiteiten. Toch is afgelopen week duidelijk geworden waar de solidariteit van onze Nederlandse universiteitsbesturen ligt. Zowel in Amsterdam als in Utrecht werden vreedzame demonstraties van studenten en staf op laste van de Colleges van Bestuur met geweld neergeslagen. Na maanden hun zorgen geuit te hebben over onveiligheid op campus als gevolg van wat zij steeds eufemistisch ‘de situatie in Gaza’ noemden, hebben deze besturen staatsgeweld ingezet om van de demonstranten af te komen. 

De studenten en staf, onder wie veel Joden die de gelijkschakeling tussen het Jodendom en de staat Israël al langer beu zijn, werden in Amsterdam met politiehonden, knuppels, en met een shovel gewelddadig uit hun kampement verwijderd. Vervolgens loog het Amsterdamse College van Bestuur tegen hun academische gemeenschap door te stellen dat het de politie en de burgemeester waren geweest die de keuze hadden gemaakt om het kamp te ontruimen – een leugen die later door de politie van Amsterdam werd ontkracht. In Utrecht werden de gearresteerde studenten in het holst van de nacht, op tweeënhalf uur lopen van het centrum van Utrecht, uit de politiebus gegooid. 

Onder de universiteit

Deze universiteit is onverdedigbaar. Voor deze universiteitsbesturen, bemand door wat Isabelle Stengers de petites mains, de serviele helpende handjes van het kapitalisme noemt, verschijnen studenten en staf enkel nog als gevaar voor de orde. Dit zijn besturen, kortom, die de politie bellen op het moment dat studenten het wagen om de Europese beloftes van universele mensenrechten – God verhoede – serieus te nemen. 

Is er dan niets meer te redden, te verdedigen? Toch wel, maar wat er te redden valt is niet van de universiteit en al helemaal niet van de universiteitsbesturen. Wat er te redden valt, en wat verdedigbaar is, vindt plaats onder de universiteit, om te spreken met Stefano Harney en Fred Moten in hun boek The Undercommons. Te verdedigen zijn de studenten die deze vreedzame protesten in solidariteit met Palestina en met zorg voor elkaar organiseren. Die samenkomen om te leren hoe dat eigenlijk moet, een ‘wereldburger’ zijn in een gewelddadige wereld. Die ter plekke een bibliotheek inrichten – de Refaat Alareer Bibliotheek, genoemd naar een vooraanstaande academicus, schrijver en dichter die in December 2023 werd vermoord door Israël – om maar dóór te leren, van elkaar, in en van de strijd. De studenten die elkaar leren hoe je een barricade opwerpt, een kunst die steeds opnieuw moet worden uitgevonden en doorgegeven. En dat je een doorgesneden ui bij je moet dragen om de effecten van traangas te neutraliseren – nota bene geleerd van Palestijnen, die deze praktische wijsheid al eerder doorgaven aan de Black Lives Matter demonstranten. Ook te verdedigen zijn natuurlijk de medewerkers die – letterlijk – op de bres springen voor hun studenten. Dat is een versie van de universiteit die besturen zich niet kunnen toe-eigenen en neutraliseren, ook niet met politiehonden, pepperspray, en shovels. Want onder de straatstenen ligt het strand. Onder de onverdedigbare universiteit, ons samenzijn. Daar vinden we elkaar, in verwevenheid en solidariteit. Allen Palestijnen.

Irene van Oorschot is Universitair Docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze doceert, onderzoekt, en schrijft over feminisme, dekoloniale politiek, en klimaatrechtvaardigheid. 

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier