Drie miljoen om de wereldproblemen op te lossen

Het Transnational Institute, de internationale links-progressieve denktank, viert dit weekend zijn vijftigjarig bestaan met een conferentie in Pakhuis de Zwijger. Jacobin sprak met directeur Fiona Dove over het verleden en de toekomst van internationalistisch links.
Fiona Dove directeur van TNI (Jacobin)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

In een rustige straat in de buurt van het Amsterdamse Westerpark is het hoofdkantoor van het Transnational Institute gevestigd. Een organisatie waar veel mythes over bestaan: de één noemt het een communistenclub, de ander doet het af als een lobbyclub van ‘aardige liberalen’. Wie een oppervlakkige blik op de website werpt, zou dat laatste eerder verwachten: er zijn zoveel organisaties die zich profileren als aanjagers van een ‘rechtvaardige, duurzame wereld’. Kijk je beter naar de publicaties en fellows van het instituut, dan dringt de politieke oriëntatie zich aan je op. Dat geldt overigens ook voor het hoofdkantoor. Fiona Dove, de directeur, leidt me rond. Er hangt een huiselijke sfeer in het kantoor, de muren zijn behangen met posters van sociale bewegingen van over de hele wereld en er is een goedgevulde bibliotheek. Ter voorbereiding op de conferentie verricht Dove’s echtgenoot wat laatste klusjes in het pand. In haar kantoor hangen portretten van haar voorgangers, bijna allemaal mannen uit het mondiale Zuiden die zich op het snijvlak bevonden tussen linkse strijd en wetenschap.

‘Ik ben in mijn hart nog altijd een organiser.’



Dove is met enige afstand de langstzittende directeur: van de vijftig jaar dat TNI bestaat, staat zij al bijna dertig aan het roer. ‘Veel van mijn vorige directeuren waren in de eerste plaats intellectuelen, voor wie het organisatorische op de tweede plek kwam. Ik ben in mijn hart nog altijd een organiser,’ lacht ze. Dove komt uit Zuid-Afrika, waar ze als jonge vrouw stopte met haar studie om vrouwelijke werkers te organiseren onder apartheid, in een van de bonden die later deel zou worden van the Congress of South African Trade Unions (COSATU). In Nederland maakte ze later haar studie af, en kwam zo terecht bij TNI. ‘Ik ben erg trots om deel uitgemaakt te hebben van de Zuid-Afrikaanse vakbeweging. Dit waren uiterst politieke vakbonden, en de lijm die ze bijeenhield was dat ze deel waren van een bevrijdingsbeweging. Het was de voorhoede van de socialistische beweging in Zuid-Afrika. Zoals het hoort.’

De bibliotheek van TNI in hun Amsterdamse hoofdkantoor (Jacobin)

Toevluchtsoord voor radicalen

Het Transnational Institute is in 1973 opgericht door de Pakistaanse politicoloog en schrijver Eqbal Ahmad. ‘Hij was een charismatische, zeer knappe man die een ongelooflijk goed gevoel voor mensen had. Het Amerikaanse Institute for Policy Studies, waar Ahmad destijds werkte, kreeg destijds een aanbod van een filantroop, de Pools- Joodse vluchteling Samuel Rubin. Rubin noemde zich socialist, maar beweerde beter te zijn in kapitalisme dan de kapitalisten. Hij had een fortuin verdiend met de productie van goedkope parfums, en wilde dat geld op een goede manier gebruiken. Hij beloofde het Institute for Policy Studies het equivalent van drie miljoen euro per jaar om de problemen van de wereld op te lossen. En hij vertrouwde een Pakistaanse Trotskist om dat te doen.’ Zo werd TNI geboren. ‘Het soort internationalisme dat Ahmad nastreefde, was niet mogelijk in de Verenigde Staten. Dit was ten tijde van de Vietnam-oorlog, kritische stemmen voelden zich bedreigd, McCarthyisme was nog vers in ieders geheugen. Het doel van het instituut is om sociale bewegingen, beleidsmakers en intellectuelen en wetenschappers aan elkaar te verbinden, en dus ook een soort toevluchtsoord te creëren voor radicalen van over de hele wereld. De mensen die er toen werkten, hadden een socialistische politiek gemeen. Het spectrum was breed: het reikte van linksliberalen tot trotskisten. Een niet-sektarisch linkse organisatie die internationale ontmoetingen organiseerde, dat was uniek.’ 

‘Lange tijd leefde er in de Nederlandse cultuur, ook bij de overheid, het idee dat je dissidente stemmen en rebellen nodig hebt voor een gezonde, zelfreflectieve samenleving. Dat gaat nu allemaal op de schop.’ 

In een artikel in NRC uit 1973 over de oprichting van TNI in Amsterdam, staat te lezen dat de stad in de hele wereld een ‘aureool van tolerantie’ geniet. Toen was daar al wat op aan te merken (het stuk opent met de mededeling dat Ahmad uren vastgehouden werd op Schiphol, vanwege de ‘verdachte’ combinatie van een enkele reis Nederland en een Pakistaans paspoort), maar inmiddels is de stad niet meer de vooruitstrevende oase die deze in de Provotijd was, met de progressieve wind van het kabinet-Den Uyl. Wat merkt een internationale linkse organisatie van een extreemrechtse regering in het land waar ze kantoor houdt? ‘Het eerste wat er gebeurt, is het verlies van fondsen,’ zegt Dove. De tijd dat één rijke filantroop het volledige budget van het instituut ophoestte, is voorbij. ‘Financiering door het ministerie van buitenlandse zaken maakt 35% van ons budget uit.’ Het beleid van de nieuwe regering heeft invloed op projecten die al lange tijd lopen. TNI houdt zich bijvoorbeeld al zo’n dertig jaar bezig met programma’s over drugs en democratie. In landen waar narcotica een grote invloed hebben op de maatschappij, in de vorm van bende- of staatsgeweld, maar ook repressieve wetgeving, werkt het instituut onder meer aan het verbinden van de boerengemeenschappen die afhankelijk zijn van drugsteelt met beleidsmakers, zodat hun belangen en perspectieven worden begrepen en vertegenwoordigd in (internationaal) beleid. ‘Maar de nieuwe minister gelooft niet in ontwikkelingssamenwerking. Dus die subsidies worden stopgezet; zo snel kan het tegenwoordig gaan in Nederland.’ Dove vervolgt: ‘Lange tijd leefde er in de Nederlandse cultuur, ook bij de overheid, het idee dat je dissidente stemmen en rebellen nodig hebt voor een gezonde, zelfreflectieve samenleving. Dat gaat nu allemaal op de schop.’ 

Terugkijken

TNI heeft in zijn vijftigjarig bestaan enkele van de meest indrukwekkende linkse intellectuelen te gast gehad. Iconen zoals schrijver en burgerrechtenactivist James Baldwin en de marxistische kunstcriticus John Berger waren vrienden van het instituut, evenals talloze linkse activisten en activistische wetenschappers. Het is makkelijk om nostalgisch te worden naar een tijd dat socialistisch links groter, strijdbaarder en internationaler was. ‘Ideologisch was alles een stuk helderder toen ik jong was. Dat zie je goed in de Nederlandse politiek, je hebt een boerenpartij, een ouderenpartij, allemaal exclusieve belangengroepen, maar geen universele waarden, ook niet op links. Ik denk dat het postmodernisme daar heel destructief in is geweest, de algemene neiging om af te breken, te deconstrueren in plaats van op te bouwen.’ Maar we moeten ons ook niet vergissen, waarschuwt Dove: dat strijdbare linkse klimaat kwam ook voort uit zware omstandigheden. 

‘We hebben de neiging om nogal rooskleurig terug te kijken op het verleden, want inderdaad was de linkse beweging in de jaren zeventig enorm dynamisch en energiek, maar het was ook echt een heftige tijd, er vielen doden.’ Dove maakte dit zelf mee als deel van de anti-apartheidsbeweging in Zuid-Afrika, maar ook een van haar voorgangers, de Chileen Orlando Letelier, is zes maanden nadat hij directeur van TNI werd, vermoord door de geheime politie van Pinochet. Letelier was ambassadeur voor de Verenigde Staten onder Allende, de socialistische president van Chili. Allende kwam in 1973 om het leven in de coup die de extreemrechtse generaal Augusto Pinochet met steun van de Verenigde Staten uitvoerde. Letelier is toen uitgeweken naar de Verenigde Staten, waar hij een van de voornaamste figuren in het Chileense verzet werd. Hij slaagde er onder andere in om Den Uyl, die destijds premier was, te overtuigen om economische sancties tegen Chili te nemen. In 1976 werd hij in Washington opgeblazen met een autobom, samen met een jonge collega van het Institute for Policy Studies, de 25-jarige Ronni Moffitt. Het is waarschijnlijk dat de Chileense ambassade in Nederland de fascistische regering in Santiago goed op de hoogte hield van het doen en laten van Chileense vluchtelingen zoals Letelier in het land. ‘De CIA, Kissinger, die wisten dat dit ging gebeuren, en deden niets. Er was enorm veel woede en rouw in de kringen rondom het instituut. Leteliers dood liet een groot litteken achter,’ zegt Dove. 

Dove met posters van haar voorgangers op het hoofdkantoor van TNI (Jacobin)

Te veel exclusiviteit

Letelier werd opgevolgd door de Zimbabwaanse intellectueel Basker Vashee, die een belangrijke rol speelde in de onafhankelijkheid van Zimbabwe. Na hem volgden anderen, die steeds maar enkele jaren bleven. ‘Je moet beseffen dat die mensen niet per se hier waren. TNI was lange tijd uniek omdat het zo virtueel was, in een tijd vóór het internet. Er was een kleine staf in Amsterdam, maar al het werk was internationaal. Dat lijkt nu heel normaal, maar dat was het toen niet.’ Fiona Dove was de eerste ‘in-house’ directeur die het instituut in lange tijd had, en dat bleef ze. ‘Toen ik binnenkwam stonden we 50,000 gulden rood. Er waren veel fellows, mensen die actief waren in solidariteitswerk in het mondiale Zuiden, maar er was heel weinig geld. Langzaamaan hebben we het opgebouwd tot een jaarlijks budget van pakweg vijf miljoen. We zijn van ver gekomen!’ lacht Dove. Ze wijst naar de portretten van oud-directeuren op de muur achter ons. ‘Deze mensen zijn allemaal op een belangrijke manier deel geweest van de geschiedenis van de twintigste eeuw. Er liggen nog zoveel verhalen, we zouden een leger aan mensen moeten hebben om onze archieven in te duiken.’

‘Ik denk dat universele waarden, zoals internationale solidariteit, onder druk staan.’

We kunnen ongetwijfeld veel leren van de geschiedenis van deze figuren, maar wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor TNI en voor een internationale linkse beweging in de toekomst? ‘Ik denk dat universele waarden, zoals internationale solidariteit, onder druk staan. We moeten echt werk maken van het populariseren en bestendigen van dat soort waarden. Ik denk dat Gaza een grote test daarvan is: daar komt zo veel samen, waaronder het monddood maken van solidariteit.’ Het gesprek landt weer op extreemrechts, en hoe zij, in schijnbare tegenstelling met hun nativistische agenda, er tegenwoordig beter in slagen om internationale netwerken op te bouwen dan links. ‘Er is een hele cultuur verdwenen, van clubs, vakbonden, een linkse gemeenschap, een identiteit. En ook voor mensen die zich willen aansluiten bij een progressieve organisatie, die iets willen bijdragen, is het volstrekt onduidelijk waar ze moeten zijn. Wat er is aan organisaties en groepen voelt vaak gesloten, exclusief. Ik denk dat we een heel stuk opener moeten worden, en daar zijn natuurlijk risico’s aan verbonden, maar we hebben geen keus. Er zijn nu te veel echoputten, te veel gesloten bubbels. Ik denk dat humor en esthetiek hier een belangrijke rol in kan spelen. Op het moment is het niet aantrekkelijk om links te zijn. Links moet weer cool worden.’

Op 27 en 28 september vindt de conferentie IGNITE! Festival of Radical Ideas plaats in Amsterdam, ter ere van het vijftigjarig bestaan van TNI.

Fiona Dove is directeur van het Transnational Institute

Hannah van Binsbergen is hoofredacteur van Jacobin Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier