Nancy Fraser: ‘Duitsland heeft me gecanceld omdat ik Palestina steun’ 

De Universiteit van Keulen annuleerde het geplande gasthoogleraarschap van filosofe Nancy Fraser omdat ze een pro-Palestijnse brief had ondertekend. Dit is haar eerste interview sinds die gebeurtenis.
Nancy Fraser (Wikimedia Commons)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Het was de bedoeling dat de Amerikaanse filosofe Nancy Fraser in mei dit jaar het Albertus Magnus-professoraat aan de Universiteit van Keulen zou aanvaarden. Maar eind vorige week werd ze hier plotseling voor afgewezen door rector Joybrato Mukherjee. De reden? Afgelopen herfst ondertekende ze een pro-Palestijnse solidariteitsbrief. In dit interview met Hanno Hauenstein spreekt Fraser zich voor het eerst uit.   

De Universiteit van Keulen heeft u ontheven uit het Albertus Magnus-professoraat. Wat is dat eigenlijk?

Het professoraat omvat een meerdaags bezoek met openbare lezingen, als onderdeel van een programma gewijd aan open ideeënuitwisseling. Mijn lezingen zouden gaan over mijn huidige boekproject over de drie gezichten van arbeid in de kapitalistische samenleving. Een onderwerp dat niet direct met Israël of Palestina te maken heeft. Ik heb hard gewerkt om die lezingen te schrijven. Ik had trouwens ook al een duur vliegticket gekocht.  

Hoe verliep de afzegging? 

Een paar dagen geleden kreeg ik een e-mail van Andreas Speer, de professor in Keulen die het evenement organiseert. Hij had net van de rector gehoord dat die zich zorgen maakte over het feit dat ik in november de verklaring Philosophy for Palestine had ondertekend, en vroeg of ik mijn standpunt kon toelichten. ‘Wat een lef,’ dacht ik. Ik bedoel, wat gaat hem het aan hoe ik over het Midden-Oosten denk? Ik ben een vrij mens, ik mag tekenen wat ik wil. 

Aan de andere kant wilde ik niet te confronterend zijn. Dus schreef ik terug: ‘Natuurlijk zijn er veel verschillende meningen over Israël en Palestina, en er is veel pijn aan beide kanten, inclusief pijn die ik zelf als Joodse heb ervaren. Maar over één ding kunnen we het niet oneens zijn.’ Ik citeerde een zin uit een verklaring die de rector zelf op de universiteitswebsite had gezet, over het belang van een open en respectvolle discussie. ‘Dus,’ zei ik tegen de heer Speer, ‘verzeker de rector ervan dat hij absoluut op mij kan rekenen als het om zo’n discussie gaat.’ 

Ik dacht dat daarmee de zaak wel opgelost zou zijn. Maar één of twee dagen later kreeg ik een e-mail van de rector waarin hij schreef geen andere keuze te hebben dan de uitnodiging in te trekken. Er stond expliciet, zwart-op-wit, dat ik ben gecanceld omdat ik die brief heb ondertekend en daar niet op ben teruggekomen.  

Deze situatie geeft een heel sterk signaal af aan alle mensen op de universiteit en aan wetenschappers wereldwijd: als je bepaalde meningen over bepaalde politieke onderwerpen durft te uiten, ben je in Duitsland niet welkom.

Wat was het grootste probleem? Het gebruik van de woorden ‘apartheid’ en ‘genocide’? Of de boycot van Israëlische instellingen waar de brief lezers toe aanspoorde? 

Ik zou het echt niet weten, ik heb verder geen uitleg gekregen. De rector bood wel aan om te bellen, zodat hij zijn standpunten verder kon toelichten. Maar daar heb ik niet op gereageerd. Dit is een publieke zaak, ik denk dat we allemaal in de openbaarheid moeten treden. Het is aan hem om zich nader te verklaren. Er staat nu een statement op de website van de universiteit, maar mij lijkt dit allemaal een rookgordijn. Het beleid van de universiteit is duidelijk geschonden, net als de waarden waarop ze zich met de naam Albert Magnus beroept. 

Die waarden zijn precies die van academische vrijheid, vrijheid van meningsuiting en open discussie. De ingewikkelde redeneringen die nu naar voren worden gebracht om aan te tonen dat deze waarden nu niet geschonden zouden zijn, klinken me nogal hol in de oren. Bovendien geeft deze situatie een heel sterk signaal af aan alle mensen op de universiteit en aan wetenschappers wereldwijd: als je bepaalde meningen over bepaalde politieke onderwerpen durft te uiten, ben je in Duitsland niet welkom. Het heeft een huiveringwekkende impact op de vrijheid van politieke meningsuiting.  

Overweegt u om juridische stappen te nemen? 

Daar heb ik over nagedacht. Het is niet mijn prioriteit, al sluit ik het ook niet uit. Eerst en vooral wil ik mensen ervan overtuigen dat dit echt een schandalig geval is, dat past bij wat volgens velen een bredere trend is in Duitsland vandaag. Mensen in machtsposities aan Duitse universiteiten, bij kunstinstellingen, in de federale regering die anderen tot dit soort maatregelen aanspoort; ze zouden hier nog eens goed over na moeten denken. Ze schenden duidelijk algemeen aanvaarde academische, maar ook grondwettelijke, normen over politieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting. Dit zal de Duitse academie flink schaden. 

Met uw ‘cancelling’ in Duitsland lijkt u zich in goed gezelschap te bevinden. Onder meer schrijver Masha Gessen, academicus Ghassan Hage en filosofe Judith Butler kregen ook al met cancelling of publieke verontwaardiging te maken. Velen van hen zijn, net als uzelf, Joods. Maakt u zich daar zorgen over? 

Niet voor mezelf, ik zit in New York en krijg enorm veel steun. Zo schreef Donna Shalala, rector van mijn eigen universiteit aan de New School, een zeer sterke brief die opent met de geweldige zin: ‘Albertus Magnus zou ontsteld zijn geweest!’ 

Shalala schrijft dat het zeer verontrustend is dat een Duitse instelling een lid van de New School-faculteit cancelt; een faculteit die niet alleen Duitse wetenschappers van het fascisme redde, maar die ook ruimte creëerde voor de kritische theorie die in Duitsland al was weggevaagd. De New School heeft, net als ik persoonlijk, aan dat gedachtegoed bijgedragen. Dit is dus een belediging voor de New School en voor mij. Maar belangrijker nog is dat het de normen voor academische vrijheid schendt. 

Denkt u dat dit een trend is?

Ja, en ik maak me grote zorgen. Ik zie dit als een koorts die Duitsland, en in mindere mate Oostenrijk, in zijn greep heeft. Het is heel schadelijk. Het is volgens mij belangrijk dat Duitsers iets begrijpen van de complexiteit en breedte van het Jodendom. Nu lijken ze een onvoorwaardelijke loyaliteitsbelofte aan de staat Israël te doen, alsof dat een Duitse verantwoordelijkheid is.

Maar wat Israël op dit moment doet, is een verraad aan wat ik beschouw als de meest gewichtige aspecten van het Jodendom – het Jodendom als geschiedenis, perspectief en gedachtegoed. Ik heb het dan over het Jodendom van Maimonides, Spinoza, Sigmund Freud, Heinrich Heine, Ernst Bloch. 

Veel Duitsers, zelfs journalisten, zijn geïntimideerd zodat ze een zeer verwrongen en beperkte opvatting van academische vrijheid accepteren.

Kunt u aangeven wat u daarmee bedoelt?

Er is een traditie die het Jodendom niet alleen reduceert tot nationalisme, maar tot een ultranationalisme van het soort dat de Gazastrook vertrapt en in feite vernietigt. 

Trouwens, ik heb net wéér een brief ondertekend! En ook daar heb ik geen spijt van. Het is een brief tegen de Israëlische ‘scholasticide’, oftewel de vernietiging van scholen en universiteiten in Gaza. Er zijn daar meer dan honderd professoren vermoord, negen rectoren van universiteiten. 

Tegenover de ultranationalistische traditie staan de mensen die ik eerder al noemde, en zij zijn slechts een greep uit een hele lijst. Er zijn er veel meer, denk aan Albert Einstein die het presidentschap van de staat Israël aangeboden kreeg en het weigerde. Dit zijn mensen die door hun Joods-zijn juist universele rechten verdedigden, geen bekrompen tribale identiteit. 

Sommige van uw critici beweren dat u eigenlijk niet bent gecanceld, maar dat u alleen een soort eerbetoon is geweigerd.

Er zijn Duitsers die liever zwijgen en zeggen dat het hier slechts om een ereprijs ging. Veel Duitsers, zelfs journalisten, zijn geïntimideerd zodat ze een zeer verwrongen en beperkte opvatting van academische vrijheid accepteren. Het argument dat je iets zomaar kunt afpakken omdat het ‘toch maar een prijs’ is en niet echt academisch, is onzin. 

Het ging om een gasthoogleraarschap, een academische aanstelling. Net als alle vorige houders van deze leerstoel was ik geselecteerd vanwege mijn academische werk. Het idee dat wat ik anders doe, een afwijzing zou rechtvaardigen, geeft al aan dat de academische autonomie geschonden wordt. Dat staat buiten kijf. Tegen deze mensen wil ik wel zeggen: jullie hebben inderdaad de verantwoordelijkheid om aan de Joden te denken, maar jullie denken op de verkeerde manier. Het kan ook anders.

Onder andere Masha Gessen betoogt dat de Duitse interpretatie van Staatsräson (raison d’état) ten opzichte van Israël de afgelopen jaren rechts-extremisten als Alternative für Deutschland (AfD) heeft geholpen. Bent u het daarmee eens?

Ik kan niet specifiek ingaan op AfD, maar kan je wel vertellen dat in de Verenigde Staten evangelisch rechts zijn eigen versie van ‘filosemitisch McCarthyisme’ heeft, om de uitdrukking van Susan Neiman te gebruiken. En ze hebben een theologische grondgedachte die op zichzelf diep antisemitisch is. Overigens is het meest verontrustende aan Duitsland is voor mij niet de AfD. 

Wat dan wel?

Het centrumrechts denken, waar het echte zwaartepunt van de publieke opinie ligt. Die laat zich zo makkelijk beïnvloeden door argumenten die in mijn ogen overduidelijk onzin zijn. Zoals dat niemand de academische vrijheid schendt door mij niet uit te nodigen, dat het gewoon een kwestie is van iemand met mijn opvattingen niet eren. 

U zei dat er geen direct verband is tussen Philosophy for Palestine en de lezingenserie die je in Keulen zou geven. Maar is er ook geen verband tussen het standpunt dat u in de brief inneemt en uw academische werk?

Ik draag meer dan één pet. Ik doe theoretisch werk en af en toe onderteken ik brieven als burger. Soms schrijf ik met wat meer agitatieve of propagandistische doeleinden, zoals Feminisme voor de 99%, samen met Cinzia Arruzza en Tithi Bhattacharya. Hierin smolten we ideeën uit ons eigen werk samen, wat uiteindelijk een manifest opleverde voor een ander feministisch activisme. Een pad dat, anders dan het neoliberale bedrijfsfeminisme, de belangen van de 99 procent begrijpt – van vrouwen, van mannen, van kinderen. Ik heb dus geprobeerd om mijn academische ideeën populair te maken, maar heb nooit over het Midden-Oosten geschreven. Ik heb daar geen grote expertise in, maar ben een denkende, lezende burger. En als Jood voel ik een speciale verantwoordelijkheid voor het ‘not in our name’-sentiment. 

Wat er in Gaza wordt gedaan, gebeurt tot op zekere hoogte uit naam van het Joodse volk?

Precies. De beschuldiging van antisemitisme wordt geïnstrumentaliseerd, of zelfs als wapen ingezet, tegen mensen die vinden dat ze, met hun veroordeling van de koers van de huidige Israëlische regering, juist pleiten voor een verbetering van de situatie van Palestijnen én Joden wereldwijd.

In Duitsland heeft de Bundestag (het parlement) een resolutie aangenomen waarmee boycots van Israëlische instellingen worden aangemerkt als antisemitisme. Veel Duitsers associëren zulke boycots met de historische boycots tegen Duitse Joden in de jaren 1930.

Dat is een interessante associatie, want er was toen geen Joodse staat die onwettige militaristische slachtpartijen uitvoerde. Een veel betere parallel zou Zuid-Afrika zijn, waar sprake was van een sterke academische boycot, een sportboycot en een culturele boycot, die samen met de economische boycot enige invloed hadden op het einde aan de apartheid. Trouwens, de Duitsers boycotten de Joden niet alleen. Ze verdreven ze, pakten ze op, stuurden ze naar kampen en vermoordden ze. Niets van dat alles is hier aan de hand.  

Bent u van plan om je collegereeks voor Keulen nu elders te geven?

Dat ga ik zeker doen! Het is een nieuwe, uitgebreide en herziene versie van een aantal lezingen die ik twee jaar geleden in Berlijn heb gegeven. Ik heb nu veel nieuw materiaal dat ik graag wil presenteren. Mijn universiteit, de New School, organiseert nu een evenement. Er is ook voorgesteld om ergens anders in Duitsland lezingen te geven, onder de titel: Dit is wat ze niet wilden dat je hoorde in Keulen.

Sommige Duitse professoren hebben zich solidair met u verklaard. Denkt u dat de Duitsers van gedachten zullen veranderen?

Ik volg het allemaal niet nauw genoeg om daar een gefundeerde mening over te hebben. Maar ik heb wel het gevoel dat de koorts ooit verbroken wordt. Of mijn geval de aanleiding is, het volgende geval, of dat daarna, kan ik niet zeggen. Maar er groeit onbehagen. Tenminste, dat is hoe de mensen in New York het zien. 

Uw collega’s kijken naar Duitsland en vragen zich af: wat is er aan de hand?

Onder academici en mensen uit de kunstwereld zeker. Ook in de journalistiek, sinds de zaak Gessen zo breed werd uitgemeten [een Joodse Russisch-Amerikaanse schrijver die afgelopen december de Hannah Arendt Prijs zou ontvangen, maar daags voor de uitreiking te horen kreeg dat deze werd ingetrokken vanwege diens standpunt over Israël, red.]. En later was er nog de poging om [Judith] Butler de Adorno-prijs te ontnemen. Veel Palestijnen en etnische Arabieren zijn hiervan slachtoffer geworden, maar ook prominente Joden. Zij hebben nu het gevoel: wie ben jij om ons te vertellen wat het betekent om het Joodse volk te steunen?

Ik wil Duitsland niet vrijpleiten, maar als je echt wilt weten wie het beleid van Israël financiert, dan zijn het de VS.

Ziet u zichzelf als slachtoffer van wat u eerder beschreef als ‘filosemitisch antisemitisme’?

Ik denk het wel. Ik ben gecanceld uit naam van de speciale Duitse verantwoordelijkheid voor de Holocaust. Ik neem aan dat die verantwoordelijkheid ook tegenover Joden geldt, maar ze wordt vernauwd tot het staatsbeleid van de Israëlische regering van het moment. Voor ons in de Verenigde Staten is ‘McCarthyisme’ een krachtig woord. Het is een manier om mensen de mond te snoeren onder het voorwendsel dat je het zogenaamd voor de Joden opneemt. 

Waar komt dit volgens jou vandaan?

Het is gewoon normaal geworden. Mensen in Duitsland hebben een nauwe opvatting aangenomen van wat academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting betekent, en van wat democratische politieke vrijheden zijn.

De VS en Duitsland waren de afgelopen zes maanden de twee belangrijkste leveranciers van steun en wapens aan Israël. Hoe beïnvloedt dit uw visie op Duitsland?

De hoofdschuldigen hier zijn de Verenigde Staten. Ik wil Duitsland niet vrijpleiten, maar als je echt wilt weten wie het beleid [van Israël] financiert, dan zijn het de VS. Aan de andere kant: voor het eerst in mijn leven, en ik denk voor het eerst in de geschiedenis, is er een evenwichtige publieke discussie over de kwestie Palestina. Palestijnse stemmen worden gehoord in de publieke sfeer. Organisaties, inclusief linkse Joodse organisaties die het Israëlische beleid bekritiseren, hebben een stem.

Joe Biden staat onder grote druk. Hij praat meer over voorwaarden aan steun en roept op tot een staakt-het-vuren. Of dit zich zal vertalen in echte beperkingen of voorwaarden aan steun [aan Israël] valt nog te bezien. In ieder geval is de openstaande kraan van militaire steun nu gepolitiseerd en omstreden geworden.

Ik hoop dat zoiets zich ook in Duitsland ontwikkelt. Dat het op z’n minst een publieke zaak wordt waar je over kunt discussiëren, zonder beschuldigd te worden van antisemitisme, en zonder gecanceld te worden.

Nancy Fraser is hoogleraar filosofie en politiek aan de New School for Social Research. Ze schreef Fortunes of Feminism, Unruly Practices en is mede-auteur van Feminism for the 99%.

Hanno Hauenstein is een onafhankelijke journalist gevestigd in Berlijn. Hij schreef voor de Guardian, The Intercept en verschillende Duitse media.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier