Search
Close this search box.

Q-koorts: agribusiness maakte Nederland al ruim voor Covid ziek

Vorige maand was ik voor mijn werk op een netwerkbijeenkomst in Utrecht. Er werden driftig handen geschud, ook door mij, alsof Covid-19 zich alweer in hetzelfde verleden bevindt als de steentijd. Iemand maakte een opmerking over het handen schudden, waardoor ik weer besefte dat ons collectieve geheugen als het om onaangename zaken gaat eerder functioneert als een collectief vergiet. 

Ook over de oorzaak van Covid hoor je zelden nog iemand: de mondiale productie en handel in vlees, met alle bossen en biodiversiteit die ervoor worden opgeofferd, met de risico’s dat goed verborgen virussen ontketend worden, en met al dat gesleep van bij elkaar gepropte dieren wier leven van geboorte tot slacht een lijdensweg is. Het is allemaal legaal, het mag gewoon: een schip met runderen voor de kust van Kaapstad bracht dit onlangs weer aan het licht toen de halve stad zuchtte onder de stank van dit drijvende inferno.

De Nederlandse intensieve veehouderij is een van de hoofdrolspelers in de wereldomspannende nachtmerrie van big agro. De Nationale ombudsman bracht dit recent opnieuw in herinnering met een derde (!) rapport over de Q-koorts: Leven met Q-koorts. Q-koorts was de voorbode van Covid-19; dit is net als Covid-19 een zoönose (een dierziekte die op mensen kan overgaan), met ook voor mensen dodelijke gevolgen. Iedereen die een grote mond opzet over Wuhan vergeet Q-koorts, een Nederlandse doe-het-zelf-zoönose, onze hoogsteigen poldercovid. 

Zo’n 50.000 mensen raakten ermee besmet tussen 2006 en 2010, meer dan honderd overleden eraan. Vooral geitenhouders in Noord-Brabant veroorzaakten de verspreiding. Drie jaar lang duurde het voordat de overheid de besmette geitenboerderijen had ‘geruimd’. 50.000 geiten mochten door de gehaktmolen. En al die tijd werden er mensen besmet. Nog een overeenkomst met Covid-19: een deel van de mensen die Q-koorts kregen, worstelt nog steeds met de gevolgen doordat ze QVS hebben: Q-koortsvermoeidheidssyndroom: burn-outverschijnselen, chronische en extreme vermoeidheid. Iedereen die weet wat long covid is, moet dat bekend in de oren klinken.  

‘Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de zaak getraineerd, heeft weggekeken. Ik vind het lastig te verteren dat de privacy van boeren belangrijker was dan bescherming van de bevolking.'

Het rapport van de ombudsman is eenvoudig van opzet. Het begint met een korte inleiding, gevolgd door een groot middendeel dat bestaat uit ‘de verhalen van patiënten’. Het sluit af met een samenvattende analyse: gebrek aan erkenning en herkenning van patiënten, gebrek aan steun voor patiënten, gebrek aan kennis bij zo ongeveer iedereen, een uiteenzetting over hoe gemeenten verschillen in hun aanpak. Als laatste doet de ombudsman een oproep tot meer medisch onderzoek naar QVS en een oproep aan de overheid om eindelijk excuses te maken. De verhalen van patiënten getuigen van een schrijnende en woestmakende onrechtvaardigheid.

Het geblunder van de overheid was én is werkelijk formidabel. Of nou ja, dit is waartoe een politiek systeem leidt dat de belangen van agribusiness vooropzet. Een tamelijk willekeurig fragment uit het rapport:

Gedurende de epidemie heeft de overheid lange tijd het publiek niet geïnformeerd over de Q-koortsuitbraken op boerderijen. Ook werd geen informatie verstrekt over de risico’s van de Q-koortsbacterie voor mensen en hoe je besmetting kon voorkomen.

Je kunt wel raden waarom: de intensieve veeteelt moest beschermd worden, tot het bittere eind. Zoals toenmalig RIVM-directeur Infectieziekten Roel Coutinho ooit zei: ‘LNV zei het nooit hardop, maar het is logisch om bij elke maatregel de afweging te maken tussen de opbrengst voor de volksgezondheid en de kosten voor de sector en de samenleving.’ En dit is hoe Anneke, ooit geestelijk verzorger in een woon-zorgcentrum, het beschrijft in het rapport: ‘Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de zaak getraineerd, heeft weggekeken. Ik vind het lastig te verteren dat de privacy van boeren belangrijker was dan bescherming van de bevolking. Je kon nog gewoon langs boerderijen fietsen zonder dat je wist wat er aan de hand was.’

Wat ook opvalt aan de verhalen is dat de zorg voor QVS-patiënten volkomen ontoereikend is. Dat klachten vaak gebagatelliseerd worden. Er worden verkeerde diagnoses gesteld. Reële klachten worden voorgesteld als ‘psychosomatisch’. Zoals Anneke het formuleert: ‘De patiënt houdt de klachten zelf in stand door gedachten en gedrag.’

Hieronder kun je lezen wat Eva schrijft. Ze werkte als doktersassistente en vertrok uit de stad omdat ze meer natuur om zich heen wilde en van tuinieren hield. Een half jaar na de verhuizing werd ze ziek: ‘Ik moest steeds op controle komen bij de arboarts. Dat was wel oké. Maar de casemanager van de verzekeraar van mijn werkgever schreef een brief aan mijn arboarts waarin stond dat ik in het kader van re-integratie een fulltimeprogramma moest volgen met allerlei therapieën. De Arboarts wilde dat advies overnemen. Hij zat vlak voor zijn pensioen en wilde over mijn zaak niet de strijd aangaan met het UWV. Toen raakte ik volledig in paniek. De gedachte dat ik allerlei bewegingstherapieën moest gaan doen, fulltime, terwijl ik zo moe was! En ze zaten maar te drammen dat ik beter moest worden. Ja, dat wilde ik zelf ook. Maar het ging niet. Het werd op een gegeven moment zo erg dat ik suïcidaal werd.’

Je wil niet werken? Arboartsen en verzekeraars maken je het leven zuur tot je er niet meer tegen kunt. Gelukkig kunnen patiënten steun krijgen van de stichtingen Q-support en Q-uestion, het was Q-support dat Eva uiteindelijk behoedde voor deelname aan die bewegingstherapie. Maar uit de verhalen blijkt ook dat het heel lang kan duren voor je als Q-koortspatiënt beseft dat je bij deze stichtingen moet zijn voor hulp. En ook zijn patiënten niet altijd tevreden over hoe Q-support werkt (deze stichting wordt gefinancierd door het ministerie van VWS). Ondertussen hebben patiënten het nog altijd zwaar, vaak ook financieel, omdat ze niet meer kunnen werken. Ze worden voor hun inkomen sterk afhankelijk van hun partner en van een bescheiden arbeidsongeschiktheidsuitkering. 

Laat het even op je inwerken: mensen zijn ziek geworden door geitenhouders die een dodelijke ziekte verspreid hebben en door een falende overheid. Het gevolg: ze worden niet goed geholpen, maar juist op allerlei manieren dwarsgezeten. En een schadevergoeding dan? Die kwam er in 2018: 15.000 euro per patiënt, maximaal. Een flutbedrag als je bedenkt dat ze de rest van hun leven niet meer kunnen werken. En dan heb ik het niet eens over de kinderen die ook ziek zijn geworden, soms zelfs al in baarmoeder, zoals de elfjarige Roos die nu een rolstoel nodig heeft om zich te verplaatsen. 

Meer dan 14,5 miljoen euro mocht de schadevergoeding voor patiënten de regering niet kosten. Weet je hoeveel er in 2010 al vrijgemaakt was om geitenboeren te compenseren? 

60 miljoen euro. 2010: het jaar dat de Q-koortsuitbraak nog niet eens achter de rug was.

Hoe de overheid omgaat met Q-koorts is maar al te herkenbaar. Denk aan Tata Steel, aan Schiphol, of aan Chemours. Zolang Nederland een overheid heeft die de winsten van een economisch smaldeel boven de volksgezondheid stelt, boven natuur en biodiversiteit, boven het collectieve belang, kortom, is het wachten op het volgende schandaal. 

Deze column werd in maart geschreven voor ons nieuwe nummer ZORGEN, voordat in het nieuws kwam dat er in het Gelderse Brakel voor het eerst sinds 2016 weer een Q-koortsuitbraak was. ZORGEN presenteren we morgen vanaf 20 uur in OCCII in Amsterdam.

Jan-Willem Anker is redacteur van Jacobin Nederland. Daarnaast werkt hij als communicatiemedewerker bij Climate Adaptive Services (CAS) en hij is schrijver: vorig jaar verscheen zijn laatste roman Boze Zomer.

Verder lezen?

Jacobin bestaat dankzij betalende abonnees.

Sluit een abonnement af, en lees meteen deze en al onze andere bijdragen.

Met groet,

De redactie van Jacobin Nederland

PS: Al abonnee? Log dan in om verder te lezen.
(Wikimedia Commons)

Jacobin #1 over ‘Zorgen’ is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Vorige maand was ik voor mijn werk op een netwerkbijeenkomst in Utrecht. Er werden driftig handen geschud, ook door mij, alsof Covid-19 zich alweer in hetzelfde verleden bevindt als de steentijd. Iemand maakte een opmerking over het handen schudden, waardoor ik weer besefte dat ons collectieve geheugen als het om onaangename zaken gaat eerder functioneert als een collectief vergiet. 

Ook over de oorzaak van Covid hoor je zelden nog iemand: de mondiale productie en handel in vlees, met alle bossen en biodiversiteit die ervoor worden opgeofferd, met de risico’s dat goed verborgen virussen ontketend worden, en met al dat gesleep van bij elkaar gepropte dieren wier leven van geboorte tot slacht een lijdensweg is. Het is allemaal legaal, het mag gewoon: een schip met runderen voor de kust van Kaapstad bracht dit onlangs weer aan het licht toen de halve stad zuchtte onder de stank van dit drijvende inferno.

De Nederlandse intensieve veehouderij is een van de hoofdrolspelers in de wereldomspannende nachtmerrie van big agro. De Nationale ombudsman bracht dit recent opnieuw in herinnering met een derde (!) rapport over de Q-koorts: Leven met Q-koorts. Q-koorts was de voorbode van Covid-19; dit is net als Covid-19 een zoönose (een dierziekte die op mensen kan overgaan), met ook voor mensen dodelijke gevolgen. Iedereen die een grote mond opzet over Wuhan vergeet Q-koorts, een Nederlandse doe-het-zelf-zoönose, onze hoogsteigen poldercovid. 

Zo’n 50.000 mensen raakten ermee besmet tussen 2006 en 2010, meer dan honderd overleden eraan. Vooral geitenhouders in Noord-Brabant veroorzaakten de verspreiding. Drie jaar lang duurde het voordat de overheid de besmette geitenboerderijen had ‘geruimd’. 50.000 geiten mochten door de gehaktmolen. En al die tijd werden er mensen besmet. Nog een overeenkomst met Covid-19: een deel van de mensen die Q-koorts kregen, worstelt nog steeds met de gevolgen doordat ze QVS hebben: Q-koortsvermoeidheidssyndroom: burn-outverschijnselen, chronische en extreme vermoeidheid. Iedereen die weet wat long covid is, moet dat bekend in de oren klinken.  

‘Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de zaak getraineerd, heeft weggekeken. Ik vind het lastig te verteren dat de privacy van boeren belangrijker was dan bescherming van de bevolking.'

Het rapport van de ombudsman is eenvoudig van opzet. Het begint met een korte inleiding, gevolgd door een groot middendeel dat bestaat uit ‘de verhalen van patiënten’. Het sluit af met een samenvattende analyse: gebrek aan erkenning en herkenning van patiënten, gebrek aan steun voor patiënten, gebrek aan kennis bij zo ongeveer iedereen, een uiteenzetting over hoe gemeenten verschillen in hun aanpak. Als laatste doet de ombudsman een oproep tot meer medisch onderzoek naar QVS en een oproep aan de overheid om eindelijk excuses te maken. De verhalen van patiënten getuigen van een schrijnende en woestmakende onrechtvaardigheid.

Het geblunder van de overheid was én is werkelijk formidabel. Of nou ja, dit is waartoe een politiek systeem leidt dat de belangen van agribusiness vooropzet. Een tamelijk willekeurig fragment uit het rapport:

Gedurende de epidemie heeft de overheid lange tijd het publiek niet geïnformeerd over de Q-koortsuitbraken op boerderijen. Ook werd geen informatie verstrekt over de risico’s van de Q-koortsbacterie voor mensen en hoe je besmetting kon voorkomen.

Je kunt wel raden waarom: de intensieve veeteelt moest beschermd worden, tot het bittere eind. Zoals toenmalig RIVM-directeur Infectieziekten Roel Coutinho ooit zei: ‘LNV zei het nooit hardop, maar het is logisch om bij elke maatregel de afweging te maken tussen de opbrengst voor de volksgezondheid en de kosten voor de sector en de samenleving.’ En dit is hoe Anneke, ooit geestelijk verzorger in een woon-zorgcentrum, het beschrijft in het rapport: ‘Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de zaak getraineerd, heeft weggekeken. Ik vind het lastig te verteren dat de privacy van boeren belangrijker was dan bescherming van de bevolking. Je kon nog gewoon langs boerderijen fietsen zonder dat je wist wat er aan de hand was.’

Wat ook opvalt aan de verhalen is dat de zorg voor QVS-patiënten volkomen ontoereikend is. Dat klachten vaak gebagatelliseerd worden. Er worden verkeerde diagnoses gesteld. Reële klachten worden voorgesteld als ‘psychosomatisch’. Zoals Anneke het formuleert: ‘De patiënt houdt de klachten zelf in stand door gedachten en gedrag.’

Hieronder kun je lezen wat Eva schrijft. Ze werkte als doktersassistente en vertrok uit de stad omdat ze meer natuur om zich heen wilde en van tuinieren hield. Een half jaar na de verhuizing werd ze ziek: ‘Ik moest steeds op controle komen bij de arboarts. Dat was wel oké. Maar de casemanager van de verzekeraar van mijn werkgever schreef een brief aan mijn arboarts waarin stond dat ik in het kader van re-integratie een fulltimeprogramma moest volgen met allerlei therapieën. De Arboarts wilde dat advies overnemen. Hij zat vlak voor zijn pensioen en wilde over mijn zaak niet de strijd aangaan met het UWV. Toen raakte ik volledig in paniek. De gedachte dat ik allerlei bewegingstherapieën moest gaan doen, fulltime, terwijl ik zo moe was! En ze zaten maar te drammen dat ik beter moest worden. Ja, dat wilde ik zelf ook. Maar het ging niet. Het werd op een gegeven moment zo erg dat ik suïcidaal werd.’

Je wil niet werken? Arboartsen en verzekeraars maken je het leven zuur tot je er niet meer tegen kunt. Gelukkig kunnen patiënten steun krijgen van de stichtingen Q-support en Q-uestion, het was Q-support dat Eva uiteindelijk behoedde voor deelname aan die bewegingstherapie. Maar uit de verhalen blijkt ook dat het heel lang kan duren voor je als Q-koortspatiënt beseft dat je bij deze stichtingen moet zijn voor hulp. En ook zijn patiënten niet altijd tevreden over hoe Q-support werkt (deze stichting wordt gefinancierd door het ministerie van VWS). Ondertussen hebben patiënten het nog altijd zwaar, vaak ook financieel, omdat ze niet meer kunnen werken. Ze worden voor hun inkomen sterk afhankelijk van hun partner en van een bescheiden arbeidsongeschiktheidsuitkering. 

Laat het even op je inwerken: mensen zijn ziek geworden door geitenhouders die een dodelijke ziekte verspreid hebben en door een falende overheid. Het gevolg: ze worden niet goed geholpen, maar juist op allerlei manieren dwarsgezeten. En een schadevergoeding dan? Die kwam er in 2018: 15.000 euro per patiënt, maximaal. Een flutbedrag als je bedenkt dat ze de rest van hun leven niet meer kunnen werken. En dan heb ik het niet eens over de kinderen die ook ziek zijn geworden, soms zelfs al in baarmoeder, zoals de elfjarige Roos die nu een rolstoel nodig heeft om zich te verplaatsen. 

Meer dan 14,5 miljoen euro mocht de schadevergoeding voor patiënten de regering niet kosten. Weet je hoeveel er in 2010 al vrijgemaakt was om geitenboeren te compenseren? 

60 miljoen euro. 2010: het jaar dat de Q-koortsuitbraak nog niet eens achter de rug was.

Hoe de overheid omgaat met Q-koorts is maar al te herkenbaar. Denk aan Tata Steel, aan Schiphol, of aan Chemours. Zolang Nederland een overheid heeft die de winsten van een economisch smaldeel boven de volksgezondheid stelt, boven natuur en biodiversiteit, boven het collectieve belang, kortom, is het wachten op het volgende schandaal. 

Deze column werd in maart geschreven voor ons nieuwe nummer ZORGEN, voordat in het nieuws kwam dat er in het Gelderse Brakel voor het eerst sinds 2016 weer een Q-koortsuitbraak was. ZORGEN presenteren we morgen vanaf 20 uur in OCCII in Amsterdam.

Jan-Willem Anker is redacteur van Jacobin Nederland. Daarnaast werkt hij als communicatiemedewerker bij Climate Adaptive Services (CAS) en hij is schrijver: vorig jaar verscheen zijn laatste roman Boze Zomer.

Verder lezen?

Jacobin bestaat dankzij betalende abonnees.

Sluit een abonnement af, en lees meteen deze en al onze andere bijdragen.

Met groet,

De redactie van Jacobin Nederland

PS: Al abonnee? Log dan in om verder te lezen.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier