Search
Close this search box.

Pools links: een eeuwige junior partner van de liberalen?

De Poolse parlementsverkiezingen eindigden in een nederlaag voor de regering onder leiding van de radicaal-rechtse PiS-partij. Na een onderbreking van acht jaar zal de liberale coalitie weer de regering vormen. Dat leidt tot veel opluchting in het westen, maar links in Polen heeft nog een lange weg voor de boeg.
(Beeld: Adrian Zandberg (Lewica Razem), Rober Biedroń (Wiosna), Wojciech Czarzasty (SLD) op een manifestatie in 2019. Biedroń voert het woord. Foto: Paweł Wiszomirski via Wikimedia Commons.)

Jacobin #1 over Zorgen komt uit.
Abonneer je voor €30 en ontvang hem in Mei.

De parlementsverkiezingen van 15 oktober markeerden een tumultueuze verschuiving in het Poolse politieke landschap. Na acht jaar in de regering te hebben gezeten, verloor de radicaal-rechtse regering geleid door PiS (Recht en Rechtvaardigheid)de verkiezingen van de liberale oppositie. Op een bepaalde manier‘ verloren’, want ondanks dat PiS de grootste partij bleef en met 35,58% van de stemmen beter presteerde dan verwacht, kan de partij geen regering vormen. Onvoldoende andere partijen zijn namelijk bereid om een coalitie aan te gaan die samen een meerderheid zou halen. Paradoxaal genoeg zal de Burgercoalitie (KO), ondanks de ondermaatse prestatie van slechts 30,7% van de stemmen, de volgende premier leveren, wederom in de persoon van Donald Tusk, leider van die de grootste partij in de anti-PiS coalitie.

Van de circa dertig partijen die deelnamen aan de Poolse verkiezingen wonnen er, naast veel kandidaten die als onafhankelijk deelnamen, bijna twintig partijen zetels in het parlement. Toch maken de meeste partijen en kandidaten deel uit van één van de vijf grote electorale partijallianties (zie figuur 1). Al achttien jaar speelt het dominante conflict zich af tussen de twee grote allianties: de alliantie Verenigd Rechts, waarvan PiS van aftredend president Jarosław Kaczyński de grootste partij is, en KO (de Burgercoalitie ) onder leiding van PO (het Burgerplatform ) van Donald Tusk.

Figuur 1. Verkiezingsuitslag Polen 2019-2023: middelste ringen geven de zetelverdeling van partijen aan, de buitenste ringen partij-allianties.

Beide partijen zijn gevormd door de generationele ervaring van de Solidarnośćbeweging die zich verzette tegen het autoritaire regime van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij. Opvallend genoeg richten beide partijen zich op het oplossen van debatten die domineerden binnen de anticommunistische oppositie in de jaren tachtig, maar die weinig (of geen) relevantie hebben voor de problemen waar de Polen nu mee te maken hebben. Ondanks veel gepraat over de herschikking van kiezersgroepen, werden deze verkiezingen nog steeds gekenmerkt door het persoonlijke conflict tussen de leiders van PiS en PO.

Het blijft de vraag op of de aanstaande regering de neoliberale koers zal voortzetten die Polen al was ingeslagen voordat radicaal-rechts aan de macht was.

Bovendien heeft de nieuwe coalitie met een historisch hoge landelijke opkomst van 74,38%, in sommige grote steden zelfs boven de 80%, een sterk mandaat om de rechtsconservatieve oriëntatie van de vorige regering te keren en weer een toonbeeld van liberale democratie in Oost-Europa te worden. De euforische opluchting werd nog eens versterkt door een hoge opkomst onder jongeren die zich niet vertaalde in steun voor de extreemrechtse-libertaire Confederatiepartij. Hoewel ze, tot zorg van velen, van de zomer nog op 17% in de peilingen stond, haalde zij slechts 7,16% van de stemmen.

Behalve de terugkeer naar de pro-EU koers en het ongedaan maken van controversiële hervormingen van de rechterlijke macht, zijn de prioriteiten van de komende regering onduidelijk. Er is al een kloof zichtbaar tussen de progressieve toezeggingen die tijdens de campagne werden gedaan en de uitspraken die liberale politici nu doen. Afgelopen weken hoorden we prominente figuren van de toekomstige regering zeggen dat ze tegen de liberalisering van de abortuswetgeving zijn, dat ze oproepen tot bezuinigingsmaatregelen gezien het ‘gat in de overheidsbegroting’, en dat ze het recht op uitkeringen willen koppelen aan het vinden van een fulltime baan. Dit roept de vraag op of de aanstaande regering de neoliberale koers zal voortzetten die Polen al was ingeslagen voordat radicaal rechts aan de macht was. De afgelopen acht jaar onder PiS was de regering in staat om de ergste excessen van het neoliberalisme te corrigeren door bepaalde toeslagen in te voeren, zoals het 500+ beleid waarbij gezinnen per kind elke maand 500 zloty ontvingen. Toch ging ook PiS gewoon door met het privatiseren van publieke voorzieningen.

Links speelde (te veel) op save

Tussen deze overmacht van neoliberale postulaten vergeet men gemakkelijk dat ook de deelname van de linkse alliantie in de anti-PiS regering noodzakelijk is om de parlementaire meerderheid veilig te stellen. Dat Polen een weinig vruchtbare voedingsbodem voor links is, bewijst de linkse alliantie die niet alleen moeizaam boven de kiesdrempel uitkomt, maar ook bestaat uit verschillende cultureel progressieve partijen en kandidaten die onderling sterk van mening verschillen over economische herverdelingskwesties.

De grootste factie binnen de alliantie is Nieuw Links, een lappendeken van postcommunistische technocraten van de Democratische Alliantie en de partij Wiosna (wat ‘Lente’ betekent) georiënteerd rond cultureel progressivisme. Daarnaast hebben we de radicaallinkse partij Razem (Samen), dat begon als een echt links alternatief voor het centristische ‘postcommunistische links’, maar zich uiteindelijk bij hen aansloot, omdat de aantrekkingskracht van de partij niet veel verder strekte dan de hoogopgeleide jeugd in de grote steden.

In deze verkiezing kreeg de linkse coalitie 8,61% van de stemmen, wat zich vertaalt in 26 zetels. Dit is een aanzienlijke daling ten opzichte van de parlementsverkiezingen van 2019, waarin de formatie 12,56% van de stemmen kreeg (49 zetels). Vreemd genoeg zien de partijen binnen de alliantie dit resultaat niet noodzakelijk als een nederlaag. Om te begrijpen waarom, moet men rekening houden met de traumatische ervaring van de verkiezingen van 2015, het enthousiasme om opnieuw deel te nemen aan de regering en de specificiteit van deze verkiezingscyclus.

Tijdens de hele campagne leek Nieuw Links haar rol als junior partner van de liberalen te accepteren door haar ‘coalitionele capaciteit’ te benadrukken en zich te onthouden van aanvallen op de centrumrechtse partners.

Voor Pools links vormden de verkiezingen van 2015 een historisch dieptepunt. Met slechts 7,55% van de stemmen haalde de coalitie van Democratische Alliantie en Wiosna (nu dus Nieuw Links) de kiesdrempel van 8% voor coalities niet. Dat teleurstellende resultaat had deels te maken met de opkomst van de radicaal-linkse partij Razem, die 3,62% van de aanhangers aantrok, vooral omdat zij appelleerde aan de onvrede met het al te centristische ‘links’ van de eerder genoemde partijen. Maar ook Razem haalde de kiesdrempel van 5% voor individuele partijen niet, waardoor links niet langer in het parlement vertegenwoordigd was en een coalitie onder leiding van PiS een parlementaire meerderheid kreeg.

Om dat scenario te voorkomen, vormden de drie partijen – de Democratische Alliantie, Wiosna en Razem in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2019 een partijalliantie die tot op de dag van vandaag standhoudt, met als verschil dat de eerst genoemde partijen nu zijn samengevoegd en Nieuw Links heten. In dit licht bezien is het huidige resultaat misschien ondermaats in vergelijking met de cijfers van 2019, maar dat de verenigd linkse formatie zitting in het parlement veilig heeft weten te stellen wordt algemeen beschouwd als dat de minimumdoelstelling is behaald.

Wat vooral als bijzonder gunstig wordt gezien, is de langgekoesterde terugkeer van links in de regering. Sinds het uiteenvallen van het postcommunistische blok in 2005, mede als gevolg van een corruptieschandaal, is elke linkse formatie systematisch op een zijspoor gezet, waardoor het landsbestuur werd overgelaten aan het centrum en radicaal rechts. Aangezien centrumrechts niet in staat zal zijn om alleen de meerderheid te behouden, hoopten de leiders van de linkse alliantie de voortzetting van de sociale geldoverdrachten te garanderen en daarbij hun belangrijkste punt door te drukken: nieuwe woningen voor jongeren en loonsverhoging voor werknemers in de publieke sector. Hoewel het misschien niet zo veel lijkt vanuit een militant links perspectief, is deze lichte sociale correctie de moeite waard voor mainstream links.

Tot slot is de teleurstelling beperkt, omdat de verwachtingen eigenlijk al laag waren. Deze verkiezing was vooral een referendum over het bestuur van PiS, wat vooral in het voordeel was van liberalen die zich fel anti-PiS opstelden. Tijdens de hele campagne leek links haar rol als junior partner van de liberalen te accepteren door haar ‘coalitionele capaciteit’ te benadrukken en zich te onthouden van aanvallen op de centrumrechtse partners. Door de grote roep om eenheid tegen PiS, wist de linkse alliantie dat ze zich met elke poging om zichzelf als een afzonderlijke kracht te positioneren, de beschuldiging op de hals zouden halen dat ze het anti-PiS front zouden breken en daarmee een nieuwe PiS-coalitie mogelijk maken. Daarom koos het bestuur voor de veiligst mogelijke tactiek om een ‘sociale correctie’ aan te brengen op de liberale agenda. Hierdoor verzekerde ze zich van een fatsoenlijk resultaat, maar werd tegelijkertijd een goed resultaat uitgesloten.

Vooruitkijkend

Hoewel het moeilijk valt te zeggen of een andere tactiek tot een betere algemene uitslag van deze verkiezingen zou hebben geleid, geeft de uitslag wel aan dat er een groeiende ‘vraag’ naar een uitgesproken linkse kracht. Ondanks het feit dat de linkse alliantie bijna halveerde in zetels vergeleken met 2019, is de vertegenwoordiging van parlementsleden van het radicaal linkse Razem gestegen van 6 naar 7. Dit geeft de linkse factie meer inspraak in het bepalen van de strategie van de alliantie dan in de vorige zittingsperiode.

Vooralsnog bewegen de partijen binnen de linkse alliantie verschillende kanten op. Hoewel het geen twijfel lijdt dat links een duidelijk tegengeluid had moeten laten horen tijdens de coalitieonderhandelingen, heeft het regeerakkoord de inzet van de voorstanders van de ‘sociale correctie’ tenietgedaan. Het regeerakkoord bevat geen enkele toezegging over overheidsuitgaven en sociale zekerheid. De partijleidingvan Razem zag zich gedwongen om buiten de regering te blijven, nadat bleek dat de liberalen niet bereid waren om ook maar één standpunt van die partij over te nemen – of het nu gaat om het decriminaliseren van abortus, het uitbreiden van sociale huisvesting of het verhogen van de lonen voor zorgpersoneel. Dit plaatst de partij in de dubbelzinnige positie waarin zij niet deel uitmaken van de regering, maar wel van de linkse alliantie – om aanspraak te maken op partijfinanciering vanuit de staat – die de coalitie verder wel steunt. Zodoende krijgt Razem kritiek van de ‘realisten’ die het vastberaden streven naar regeringsdeelname aan de kaak stellen, als van ‘puristen’ die de partij verwijten dat ze de liberale regering stilzwijgend steunen.

Veelbelovend is ook dat veel jongere en meer uitgesproken linkse kandidaten vanaf een lagere plaats op de lijst overal in het land aan de gevestigde postcommunistische sociaal-liberalen hebben verslagen.

Hoewel men kan wijzen op strategische fouten van het leiderschap van Razem, is de waarheid dat de partij voor grote uitdagingen staat. De liberalen hebben de linkse alliantie nodig om te regeren, maar kunnen ze zonder 7 parlementsleden van Razem. De sociaal-liberalen van Nieuw Links voelen zich comfortabel als junior partners van de liberalen aangezien zij vooral steun krijgen van de professionele middenklasse. Is er een uitweg uit deze benarde situatie? Gemakkelijk is die zeker niet te vinden. Boven op de moeilijkheden waar linkse partijen in West-Europa mee kampen, heeft Pools links ook nog eens last van de delegitimerende schaduw van het communisme.

In deze situatie valt de meeste hoop nog te putten uit de rol van de linkse netwerk van organisaties van media en activistische groepen rondom de partij – zij kunnen ondanks de marginale positie streven naar een economisch linkser alternatief. Veelbelovend is ook dat veel jongere en meer uitgesproken linkse kandidaten vanaf een lagere plaats op de lijst overal in het land aan de gevestigde postcommunistische sociaal-liberalen hebben verslagen. Bovendien zien we steeds meer initiatieven ontstaan op organisch niveau, variërend van pogingen om de Poolse traditie van economisch corporatisme nieuw leven in te blazen tot het creëren van een parallelle mediasfeer waarin heterodoxe linkse stemmen worden gehoord die in het mainstream debat worden genegeerd. Hoewel zowel de tactiek van institutionele toetreding als die van tegen-hegemoniale mobilisatie uitdagingen met zich meebrengt, moeten ze parallel aan de politieke mobilisatie. Liberale media wijzen er terecht op dat Polen het verdient om voorbij het tijdperk van de rechtsradicale regering te bewegen. Ze verzuimen echter te erkennen dat het Poolse volk het ook verdient om een neoliberale regering achter zich te laten.

Piotr Marczyński promoveert in de politicologie aan de Université libre de Bruxelles.

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier