In 2019 verscheen Nu het nog kan, de Nederlandse versie van This Is Not a Drill, het ‘handboek’ van de klimaatbeweging Extinction Rebellion (XR). Daarin riep de linkse activist en filmmaker Chihiro Geuzebroek in een sterk betoog witte klimaatactivisten op om het verband te zien tussen kolonialisme in het mondiale zuiden en de klimaatstrijd hier. Ook schreef ze over het onbegrip van witte activisten voor ‘de heftige gevoelens die de politie oproept bij veel mensen van kleur’ en hoe witte activisten tijdens een klimaatdemonstratie naar het radicale blok wezen als probleem. Waar Geuzebroek aan toevoegde: ‘waar juist ook mensen van kleur aan deelnamen’.
Iets meer dan een week voor de ‘marathondemonstratie’ van XR werd deze discussie nieuw leven in geblazen door schrijver en acteur Maryam Hassouni en onlangs ook in NRC Handelsblad door Faiza Oulahsen, activist en hoofd Energie en Klimaat bij Greenpeace. Beide auteurs beklagen zich over de blindheid van witte XR-activisten voor de privileges die hun huidskleur verschaft. Hassouni verweet XR na een voor haar teleurstellend verlopen ‘informatiedag’ onder meer ‘een eurocentrische blik’ te hebben en daarbij te weinig aandacht voor ‘klimaatrechtvaardigheid’. Oulahsen bevestigde Hassouni’s kritiek en schreef over de racistische drek die ze over zich heen kreeg na klimaatacties.
In 2020 was het pleidooi van Geuzebroek noodzakelijk, en een verrijking van Nu het nog kan. Het enige wat ontbrak in haar stuk waren concrete voorbeelden van het (trage) geweld van de fossiele en petrochemische industrie in Nederland (de mijnbouw in Limburg, Tata Steel, de gaswinning in Groningen, Chemours in Dordrecht), om zo koloniale praktijken direct te koppelen aan destructieve lokale praktijken, met als doel de brede solidariteit te bewerkstelligen die we zo hard nodig hebben om de macht van de fossiele industrie te slopen. In de stukken van Hassouni en Oulahsen ontbreken deze voorbeelden opnieuw. Beiden lijken bovendien Geuzebroeks bijdrage niet gelezen te hebben. Noch die van Carson over inclusiviteit. Dat is jammer, want dan hadden ze kunnen weten dat er bij XR al zeker drie jaar over privilege en inclusiviteit nagedacht wordt.
Mager bewijs
Hoe moeten we Hassouni’s en Oulahsens kritiek duiden? Voor de duidelijkheid: het is niet onze bedoeling om de grieven van Oulahsen en Hassouni te bagatelliseren. We zullen hier niet beweren dat XR compleet uit intersectionele feministen bestaat of dat racisme binnen de klimaatbeweging is geëlimineerd. Maar wie wel eens bij een klimaatdemonstratie van XR is geweest, kan vaststellen dat er volop aandacht is voor klimaatrechtvaardigheid binnen XR. ‘What do we want? Climate justice!’ klinkt bijvoorbeeld luid tijdens elke actie. En klimaatrechtvaardigheid is onderdeel van het eisenpakket van XR, zoals XR-activist en filosoof Chris Julien terecht stelde in een reactie op Hassouni’s stuk. Je vraagt je af waar Hassouni’s bezwaren over klimaatrechtvaardigheid op zijn gebaseerd. Voor zover de klimaatbeweging het zwijgen over de mondiale impact van klimaatverandering voortzet, is de kritiek meer dan terecht. Maar is dat bij XR het geval? Op de website staat onder meer: ‘Te lang hebben westerse regeringen en bedrijven het belang van witte, rijke en machtige mannen boven dat van de rest van de mensheid en de niet-menselijk natuur geplaatst. Het westerse wereldbeeld moet kantelen.’
Oulahsen merkt relativerend op dat witte activisten ook juist van hun privilege gebruik kunnen maken door zich te laten arresteren. Daarbij ontgaat het haar dat witte mensen geen homogene groep vormen en dat ook klasse een blinde vlek kan zijn in de klimaatbeweging: niet iedereen die wit is kan komen demonstreren, bijvoorbeeld omdat zij die dag moeten werken, of het geld niet hebben om naar Den Haag te komen, of het zich niet kunnen permitteren om een strafblad te krijgen. Dat onbegrip is extra pijnlijk in Hassouni’s stuk, dat doorlinkt naar onderzoek van Karen Bell, over de vaak negatieve manier waarop mensen van kleur én de werkende klasse tegen XR aankijken.
Dat de XR-demonstraties niet zonder risico’s zijn, laat het politieoptreden van de afgelopen weken duidelijk zien. Maar er is nog nooit iemand naar voren gekomen die beweert tijdens een XR-demonstratie onder druk te zijn gezet om zich te laten arresteren. Dus wat wordt hier nou precies aangekaart? Hassouni neemt twee acteurs op de korrel: Sieger Sloot en Carice van Houten. Echt? Twee acteurs zijn allesbehalve een bewijs dat Extinction Rebellion als geheel niets begrijpt van klimaatrechtvaardigheid en wit privilege.
Gezamenlijke strijd
De timing van deze stukken is pijnlijk: in de laatste week voor een grote actie en tijdens die actie zelf. Ouders die samen met hun kinderen gingen demonstreren, zijn intussen door de politie gemeld bij Veilig Thuis, het ‘advies- en meldpunt voor huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling’. Tegen deze intimidatie heeft Veilig Thuis zich gelukkig meteen verzet. De politie gebruikt daarnaast geweld tegen vreedzame demonstranten die – als het erop aankomt – niets anders doen dan zich verzamelen op een plek waar ze niemand kwaad doen. Wat schrijft Oulahsen? ‘De vrijheid die witte activisten zich kunnen permitteren is voor activisten van kleur toekomstmuziek.’ Ben je als activist in een politiebus gesmeten, bij Veilig thuis gemeld, en dan mag je ook nog eens op OneWorld en in NRC Handelsblad lezen dat je geprivilegieerd bent. Kritiek op actie- en strijdvormen moet altijd mogelijk zijn – maar doe dat niet vlak voor een actie of midden in de storm. Niemand laat zich immers voor de lol arresteren.
Oulahsen sluit haar preek af met een final thought: ‘Maar besef wel: zolang racisme en discriminatie prevaleren, is het recht op protest een stukje groter voor witte mensen’. Het recht op betoging is in de praktijk inderdaad lang niet zo gewaarborgd als zou moeten. Politiegeweld treft mensen van kleur in buitensporige mate en veel vaker dan witte mensen. Maar laten we dit aangrijpen om gezamenlijk te strijden voor de onverkorte toepassing van het demonstratierecht, door al die mensen die kwetsbaarder zijn tijdens demonstraties te verdedigen en pal te staan voor hun rechten. De uitholling van het demonstratierecht en het criminaliseren van het klimaatprotest raken ons immers allemaal.
Intussen mist Oulahsen de mondiale dimensie van klimaatverandering compleet. Het is een euvel op links dat antiracisme vaak versmald wordt tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van witte mensen, terwijl het om een systemisch en wereldwijd probleem gaat dat niet wordt opgelost door elkaar met een schuldgevoel op te zadelen, maar door er een gedeelde strijd van te maken tegen de wortels van dit racisme in het kapitalisme en de erfenissen van het kolonialisme. Dan helpt het niet om vanuit een parochiale denkwijze te redeneren en afbreuk te doen aan elkaars recht en betrokkenheid. Zouden Hassouni en Oulahsen bovendien begrepen hebben dat de ontwikkeling van XR niet stilstaat? In 2020 had je nog de keuze om je bij een radicalere groep dan XR aan te sluiten, zoals Code Rood, dat een veel verstrekkender agenda had dan XR. Maar XR is dé grote klimaatbeweging geworden. Vanuit links kun je zeker kritiek hebben op XR, maar je kunt niet beweren dat iedere sensitiviteit over antikapitalisme en antikolonialisme binnen XR geheel ontbreekt. In plaats van ze op dit moment te kapittelen is het zaak (als was het maar om louter strategische redenen) de ‘rebellen’ te steunen, nu ze al wekenlang de staatsmacht tarten, terwijl radicaal rechts krijst om strenge straffen voor activisten. Wie wil weten waartoe dat gekrijs kan leiden, zou zich in de situatie in Duitsland en Engeland moeten verdiepen, waar klimaatactivisten inmiddels keihard aangepakt worden. In Engeland met jarenlange gevangenisstraffen, in het Duitse Beieren met preventieve opsluiting.
Aanval op de klimaatbeweging
Om het maar even scherp te stellen: de stukken van Hassouni en Oulahsen vormen een aanval op de klimaatbeweging. Ze brengen haar schade toe, juist in een periode waarin mensen hun lichaam op het spel zetten, en terwijl de staat stevige middelen inzet om het verzet te breken. Hassouni en Oulahsen strooien zand in de raderen, vertroebelen de aandacht en leiden af van het gemeenschappelijke doel. In plaats van dat Hassouni en Oulahsen werken aan collectieve emancipatie en het vergroten van de (internationale) solidariteit lijken ze vooral bezig met het bewaken van de representatie van een (groeps)identiteit. En in plaats van een coalitie op te bouwen en verandering bij de macht af te dwingen, duwen ze hun bondgenoten terug in het hok en maken ze van klimaatactivisme een moralistische exercitie in zelfkritiek.
‘Ik raad XR van harte aan om het systeem te veranderen, te beginnen bij zichzelf’, eindigt Hassouni haar betoog. Zo zijn we weer terug bij ‘een beter milieu begint bij jezelf’. Shell lacht zich rot. De winst van de huidige protesten is nu juist dat ze met dit depolitiserende, individualistische ethos hebben gebroken en radicale systeemverandering eisen. De grieven van Hassouni en Oulahsen kunnen hierin heel goed worden geadresseerd. Dan moeten ze wel worden omgezet in actie en organisatie, zodat we samen kunnen zoeken naar manieren waarop iedereen naar vermogen kan bijdragen aan de strijd voor klimaatrechtvaardigheid. En uiteraard zou ook de waardering daarvoor gelijk moeten zijn. We hebben zoveel mogelijk mensen nodig die zich in de strijd werpen om de fossiele industrie te democratiseren, met erkenning van onderlinge verschillen en andermans kwetsbaarheden, maar altijd met het oog op ons collectief belang.
Frank Keizer en Jan-Willem Anker zijn redacteur van Jacobin Nederland.