Noem het de bord-spaghetti-methode: je gooit een gevuld pastabord tegen het plafond en alles dat blijft plakken is mooi meegenomen. Na jarenlange verdachtmakingen van linkse actiegroepen – waarbij Extinction Rebellion met zijn demonstraties tegen de klimaatcrisis en pro-Palestinagroepen het meest op de korrel werden genomen – werd eind januari in de Tweede Kamer een reeks moties ingediend met als doel om hun demonstratierecht in te perken en hun ruimte zo klein mogelijk te maken.
‘Het recht op betoging is een grondrecht,’aldus de VVD, waarna de partij direct voorstellen komt om dit grondrecht in te perken. En zij staat daarin niet alleen. Van extreemrechtse partijen als de PVV moet je geen begrip voor mensenrechten verwachten en de SGP blijft in beginsel een theocratische partij die de bewegingsvrijheid van vrouwen wil beperken tot de keuken. Joost Eerdmans is vaker van partij gewisseld dan de Toppers van samenstelling en moet in Gorden zijn hysterische gelijke erkennen.
Het probleem is de houding van zich als redelijk voorstellende partijen als NSC, ChristenUnie en CDA die, in geval van keuze tussen een desastreuze status quo enerzijds en strijd tegen de ontluikende klimaatcrisis en de oorlog tegen Palestijnen als een lakmoesproef voor universele mensenrechten anderzijds, extreemrechts helpen en zichzelf te gronde richten.
Welke moties vlogen door de Tweede Kamer? Een verbod op demonstraties bij ‘vitale infrastructuur’, zoals ‘snelwegen, sluizen en luchthaventerreinen’. Directe identificatie van demonstranten bij ‘verboden demonstraties’. Een demonstratieverbod tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei, de herdenking van de capitulatie van Japan op 15 augustus en de Nationale Holocaustherdenking rond 27 januari. Onderzoeken of ‘schade en kosten’ van ‘ordeverstorende demonstraties’ verhaald kunnen worden op individuen en organisaties.
Allemaal aangenomen en merendeel met steun van eerder genoemde partijen, die daarbij keer op keer laten zien dat zij er geen moeite mee hebben om demonstratierecht in te perken en demonstranten die gebruikmaken van hun mensenrecht te criminaliseren.
Een motie over specifiek Extinction Rebellion verdient speciale aandacht. JA21-voorman Eerdmans stelde dat XR een ‘onwettige, maatschappij-ontwrichtende en vandalistische organisatie is’ en wil dat het kabinet de ANBI-status intrekt: giften aan instellingen met een ‘algemeen nut’ zijn aftrekbaar bij de Belastingdienst.
Een krappe meerderheid van PVV, VVD en BBB steunde dit voorstel. Let op de woordkeuze. Wat is een ‘onwettige’ organisatie? In deze liberale rechtsstaat kan alleen een rechtbank een club verbieden, getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Maar mensenrechten is de vierde m in het rijtje moslims, migranten en Marokkanen, groepen die structureel gediscrimineerd en op kwalijke wijze veracht worden door de meerderheid van de Tweede Kamer. Ook liberaal uithangbord VVD’er Eric van der Burg had er geen moeite mee om de XR in het juridische vagevuur te gooien.
Na de motie kreeg de klimaatgroep veel donaties, zo laat woordvoerder Emile Sprenger mij weten. Hij is echter bezorgd over de stemmingmakerij, ook al zal de motie weinig direct effect hebben. De rechterlijke macht moet in actie komen om burgerlijke vrijheden te beschermen tegen extreemrechtse aanvallen, waarna diezelfde partijen ook dat schild aanpakken.
‘Wij hebben vertrouwen in de rechtsstaat. De minister heeft gezegd dat hij dit niet kan uitvoeren’, aldus Sprenger. Het is volgens hem namelijk aan de Belastingdienst en niet aan VVD-minister Van Weel om te bepalen wat een maatschappelijk nut is, waarbij de fiscus een zeer liberale norm hanteert.
Sprenger vindt dat de Haagse politiek beter tijd kan besteden aan de klimaatcrisis dan aan dit soort fopmoties. ‘Het probleem is niet het brandalarm, maar de brand. In plaats van het alarm uitzetten, moeten ze de brand gaan blussen, namelijk de opwarming van de aarde.’
Alles volgens plan
Toch moet er niet naïef en lacherig worden gereageerd op het zoveelste onzinnige en ongeïnformeerde knip-en-plakvoorstel. In heel Europa en de Verenigde Staten leren extreemrechtse partijen strategieën, argumenten en communicatiemethoden van elkaar. Noem het ‘draaiboek-Orban’, naar de Hongaarse premier die de afgelopen vijftien jaar zijn land heeft omgevormd naar een ‘illiberale democratie’.
Die aanvallen vinden plaats in verschillende domeinen. Journalisten krijgen minder toegang tot overheidsinformatie en op onafhankelijke media wordt bezuinigd. Mediaconglomeraten met nauwe banden met politici worden juist bevoordeeld. Maatschappelijke organisaties worden gecriminaliseerd en met bureaucratische procedures wordt hen het werken onmogelijk gemaakt.
Universiteiten moeten nuttige arbeidskrachten opleveren, dus maatschappijkritiek moet worden geschrapt uit de curricula. Mensenrechten als recht op demonstratie en vrijheid van meningsuiting, en anti-discriminatiewetgeving worden steeds verder ingeperkt, waarmee vooral emancipatie van vrouwen, lhbti’ers en migranten wordt tegengewerkt. Amnesty International en Human Rights Watch hebben er al een goede boekenplank over volgeschreven.
Het klassieke idee van een autoritair regime blijft een militaire junta met legertrucks in de straten en gedwongen verdwijningen, maar Orban heeft laten zien dat het ook anders kan. Door systematisch kortwieken van alle bronnen van tegengeluid zijn die groene uniformen in de straat niet nodig om de macht te behouden. Er zijn verkiezingen met meerdere kandidaten, maar de mogelijkheid tot daadwerkelijke keuze wordt sterk ingeperkt. Laten we daarbij echter ook geen illusies hebben: sinds de financiële crisis van 2008 is het nog duidelijker geworden dat stemmen weinig helpt om controle te krijgen over de economie.
Maar kritische geluiden waren nog steeds mogelijk en konden soms werken als een kiezelsteen in een vijver. Dat verklaart waarom in het spoor van de autoritaire regimes veel zakenlieden en multinationals lopen: zij profiteren van belastingdouceurtjes en zien een geknechte samenleving als een verdienmodel.
Ervaringsdeskundigen uit onder meer Polen en Hongarije waarschuwen Nederlandse organisaties: denk niet lichtzinnig over wat er gebeurd, ze hebben een plan en voeren het uit.
De bezuinigingen op ontwikkelingshulp van 2,4 miljard euro raken, naast de armsten op deze wereld, bijvoorbeeld ook Oxfam Novib en de linkse denktank Transnational Institute. Nieuwe ideeën over het tegengaan van mondiale ongelijkheid, kapitalisme en straffeloosheid van multinationale ondernemingen worden zo nog voor hun embryonale fase voorkomen. Zie ook de bezuinigingsstorm die door het Nederlandse onderwijs raast.
Dit waait niet over. Autoritair-rechtse regimes blijven eraan werken om iedere kritiek, ieder voorstel voor een betere wereld te smoren, of op zijn minst nutteloos te maken.
Hebben linkse (en ook liberale) groepen, van mensenrechtenorganisaties tot milieuclubs, van vakbonden tot mensen die opkomen voor huurrechten, een plan? Een tactiek voor de korte termijn en een strategisch aanvalsplan om uit de verdrukking te komen?
Want terwijl dit stuk over demonstratierecht gaat, hadden we het eigenlijk moeten hebben over de 40 tot 46 miljard euro subsidie die de fossiele industrie jaarlijks van de Nederlandse overheid krijgt, ruim 2000 euro per inwoner. Maar dat zijn zaken waar rechtse partijen liever niet over praten.
Teun Dominicus is redacteur van Jacobin Nederland