Iets meer dan drie jaar geleden mobiliseerden Indiase boeren zich in een van de grootste sociale bewegingen die het land in decennia heeft gekend en brachten ze de regering van Narendra Modi een gevoelige klap toe. Begin dit jaar hervatten ze hun protestcampagne.
Een overkoepelende organisatie van boerenbonden uit de Noord-Indiase staten Punjab, Haryana en Uttar Pradesh deed in februari een oproep voor hun mars ‘Dilli Chalo’ [laten we naar Delhi gaan!, red]. De boeren werden aaan de grens tussen Punjab en Haryan geconfronteerd met harde staatsrepressie. Een 23-jarige boer, Shubhakaran Singh uit Punjab, bezweek aan een hoofdwond die hij opliep toen hij oprukte naar Delhi.
De Dilli Chalo oproep werd geleid door twee groepen, de Samyukta Kisan Morcha (SKM) (niet-politiek) en de Kisan Mazdoor Morcha (KMM). SKM (niet-politiek) is een afsplitsing van de Samyukta Kisan Morcha (SKM), een collectief front van boerenbonden in het hele land dat de boerenbeweging van 2020 tot 2021 leidde. Op 23 februari sloot de SKM zich zelf aan bij de lopende oproep tot protesten.
De SKM deed vervolgens nog een oproep aan de boerenorganisaties om naar de Ramleela Ground in Delhi te gaan voor een congres. Meer dan 50.000 boeren uit het hele land namen deel aan de bijeenkomst op 14 maart, die uitmondde in een pleidooi voor eenheid onder alle boerenorganisaties. De boerenorganisaties riepen de kiezers ook unaniem op om bij de komende verkiezingen de Modi-regering weg te stemmen.
Eisen
De belangrijkste eisen van deze boerenbonden zijn onder andere een wettelijk gegarandeerde minimale steunprijs (MSP) voor een mandje geselecteerde gewassen, een verlaging van de inputkosten, de kwijtschelding van landbouwleningen en de intrekking van de elektriciteitswet die in 2022 werd ingevoerd. Ze willen dat de MSP wordt berekend in overeenstemming met de aanbevelingen van de Swaminathan-commissie, de nationale commissie voor boeren.
In 2006 beval de Swaminathan-commissie aan om de boeren 50 procent boven de totale kosten [comprehensive costs] (C2) te betalen als MSP (C2+50). Dit is sinds 2006 een belangrijke eis van de boeren. C2 omvat de toegerekende kosten van gezinsarbeid, de toegerekende huur van het land in eigendom en de toegerekende rente op het kapitaal in eigendom. De Commission of Agricultural Costs and Prices (CACP) van de centrale overheid berekent en publiceert C2 elk jaar in haar prijsbeleidsrapporten.
De boerenbonden startten de vorige protestronde om zich te verzetten tegen drie landbouwwetten die door de Modi-regering werden ingevoerd. In december 2021 besloten de groepen om de protesten af te blazen, want de Indiase regering trok de landbouwwetten in en ging ermee akkoord om de andere eisen van de beweging te bespreken, waaronder gegarandeerde prijzen en het intrekken van strafzaken tegen protesterende boeren.
Er werd een commissie opgericht om te beslissen over zaken als de promotie van natuurlijke landbouw zonder enig budget, wetenschappelijke veranderingen in het gewaspatroon waarmee rekening gehouden wordt met de veranderende behoeften van het land, en manieren om de MSP effectiever en transparanter te maken. De commissie zou bestaan uit vertegenwoordigers van de centrale regering en de deelstaatregeringen en van boeren, landbouwwetenschappers en landbouweconomen.
Een nieuwe protestronde
De boeren die opnieuw protesteren, beweren echter dat de commissie haar beloften helemaal niet is nagekomen. Badal Saroj, zowel secretaris van de All India Kisan Sabha [boerenvleugel van de communistische partij van India, red.] als een leider van de SKM, identificeerde een aantal kernproblemen met de samenstelling van de MSP-commissie. Hij merkte op dat de SKM-leden die in de commissie benoemd hadden moeten worden, niet benoemd werden, terwijl de mensen die wel een plaats in de commissie kregen, publiekelijk hun afkeer van MSP voor gewassen hadden geuit.
Volgens Saroj probeerde de regering Modi de drie landbouwwetten via de achterdeur toch uit te voeren. In de tussentijdse begroting had ze bijvoorbeeld toegestaan dat de de private sector zich ging bemoeien met activiteiten die na de oogst plaatsvinden, zoals opslag, verwerking, marketing en branding.
Er liggen ook diepere factoren ten grondslag aan de ontevredenheid van de Indiase boeren. In enquêtes die tijdens de vorige protestronde werden gehouden, meldden boeren dat ze in een permanente crisis verkeren, omdat ze niet eens een minimumprijs voor hun producten krijgen die de kosten van de teelt en menselijke arbeid dekt. Tegelijkertijd zijn de inputkosten voor meststoffen, zaden, pesticiden en elektriciteit gestegen. Omdat ze nauwelijks in staat zijn om de kosten van de teelt te dekken, worden ze gedwongen om steeds bij te lenen.
Lage opbrengsten voor hun gewassen dwingen boeren tot voortdurende schulden. Landbouw was voor Indiase boeren de afgelopen twintig jaar geen levensvatbare bron van inkomsten. Hun problemen worden nog nijpender doordat de overheid in de loop der jaren steeds minder landbouwproducten heeft aangekocht. Zo is de tarweaankoop van de overheid in 2022-23 met 53 procent gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar.
Volgens een onderzoek van het Indiase Nationaal Bureau voor de Statistiek is de landbouwschuld per huishouden tussen 2013 en 2019 met bijna 58 procent gestegen. In het rapport wordt opgemerkt dat meer dan de helft van de huishoudens op het platteland schulden had, waarbij in 2018 de gemiddelde uitstaande lening per huishouden 74.121 roepies bedroeg. Het gemiddelde inkomen van een huishouden op het platteland van India is iets meer dan 300.000 roepies.
Zelfmoordcijfers onder Indiase boeren zijn de afgelopen twee decennia sterk gestegen. Volgens recente cijfers van het Nationale Misdaad Registratie Bureau hebben tussen 2018 en 2022 bijna 54.000 boeren en landarbeiders zelfmoord gepleegd. Tussen 1995 en 2018 pleegden in totaal bijna 400.000 boeren zelfmoord.
Bij gebrek aan betere opties blijft een groot deel van de Indiase bevolking in de landbouw werken. Volgens het periodieke arbeidskrachtenenquêterapport van 2021-22 is ongeveer 45,5 procent van de totale beroepsbevolking nog steeds werkzaam in de landbouw en aanverwante sectoren, die in 2022-23 goed waren voor 18,3 procent van de bruto toegevoegde waarde van India. Hoewel de bijdrage van de Indiase industriële en dienstensectoren aan het bbp is toegenomen, zijn deze sectoren er niet in geslaagd om het overschot aan arbeidskrachten in de landbouw te benutten.
Ook heeft toenemende versnippering van landbouwgrondbezit heeft het leven van de meerderheid van kleinschalige boerenbedrijven moeilijker gemaakt. Sinds de eerste landbouwtelling in 1971 is het aantal landeigendommen in India meer dan verdubbeld, van 71 miljoen in 1970-71 tot 145 miljoen in 2015-16. Het aantal kleine boerenbedrijven (minder dan één hectare) is gestegen van 36 miljoen in 1971 tot 93 miljoen in 2011.
Terwijl het aantal boerenbedrijven toenam, daalde de gemiddelde grootte van het boerenbedrijf met meer dan de helft, van 2,28 hectare tot 1,08 hectare tussen 1970 en 2016. Tegelijkertijd steeg het aantal landloze landarbeiders van 106,8 miljoen in 2001 naar 144,3 miljoen in 2011, terwijl het aantal telers in dezelfde periode daalde van 127,3 miljoen naar 118,8 miljoen.
Een diepere crisis
Deze negatieve tendensen – een teruglopende rendement, stijgende inputkosten, gebrek aan alternatieve mogelijkheden, stagnerende productiviteit – zijn uiteindelijk symptomen van een diepere agrarische crisis. Die crisis komt voort uit een geschiedenis van nalatig beleid door opeenvolgende Indiase regeringen.
Aan de basis van het probleem ligt het scheve karakter van de kapitalistische ontwikkeling in India onmiddellijk na de onafhankelijkheid en het mislukken van landhervormingen in de meeste Indiase staten, met uitzondering van Jammu en Kasjmir, Kerala, West-Bengalen en Tripura. In de meeste staten eindigde landhervorming als een theoretisch streven dat nooit werkelijkheid werd.
Doordat egalitaire landbouwhervormingen uitbleven, kwamen de inspanningen van de overheid om de agrarische ontwikkeling te bevorderen uiteindelijk onevenredig ten goede aan de kapitaalkrachtige boerenklasse op het platteland. De ongelijkheid tussen klassen en kasten nam dus toe terwijl de landbouw groeide en de productiviteit toenam.
Grotere ongelijkheid was ook het gevolg van de Groene Revolutie, waarbij het bezit van land, hulpbronnen en de toegankelijkheid van landbouwkredieten de rijke plattelandsboeren onevenredig veel winst opleverde. Dit traject van onrechtvaardige ontwikkeling resulteerde in massale armoede, werkloosheid en een daling van de koopkracht van de plattelandsbevolking. Dit leidde op zijn beurt tot een achterblijvende groei van de omvang van de interne markt en remde de voortgang van de industrialisatie.
Aan het begin van de jaren negentig bevond India zich midden in een regelrechte financiële crisis. De Indiase regering reageerde door neoliberale economische hervormingen door te voeren, de handel en financiën te liberaliseren en overheidsbedrijven te privatiseren. Binnen de landbouwsector vertaalden deze hervormingen zich in een deflatoir fiscaal beleid en een vermindering van de overheidsinvesteringen in de landbouw, met inbegrip van de plattelandsinfrastructuur, irrigatie, landbouwsubsidies en onderzoek.
De daling van de uitgaven op het platteland en in de landbouw had ook een negatieve invloed op de werkgelegenheid op het platteland. De verlaging van de subsidies voor meststoffen, brandstof en energie deed de kosten voor landbouwproductiemiddelen de pan uit rijzen. De openstelling van de internationale handel viel ook samen met een daling van de internationale prijzen van non-food graangewassen zoals katoen en oliehoudende zaden. Tegelijkertijd verzwakte de bescherming die de overheid de boeren bood in de vorm van landbouwsubsidies en MSP.
Het is geen verrassing dat deze agrarische crisis boeren uit alle klassen – rijk en arm, landeigenaren en landlozen – ertoe drijft om een verandering in hun economische omstandigheden te eisen. Ondanks de veelzijdige aard van de crisis richten de debatten in de Indiase media zich meestal op randaspecten van de kwestie. Opnieuw staan de pagina’s van de nationale kranten vol met discussies over de MSP of diversificatie van de landbouw – om nog maar te zwijgen van de voortdurende berichten over de hinder die de boerenblokkades voor gewone mensen veroorzaken – terwijl de diepere kwesties over het hoofd worden gezien.
De verkiezingen van 2024
In april en mei 2024 worden er in India algemene verkiezingen gehouden. Ter voorbereiding op de campagne organiseerde de Modi-regering in januari 2024 een grootse ceremonie waarbij de premier zelf de Ram Mandir tempel in Ayodhya inwijdde, waar vroeger een moskee stond die in 1992 door een volksmenigte werd verwoest. De religieus geladen sfeer was bedoeld om de hindoeïstische meerderheid in India aan te spreken, ook al bleven de problemen die centraal staan in hun leven – werkloosheid, honger, zelfmoorden op boerderijen – onbesproken.
Het belangrijkste effect van de boerenbeweging is dat door hen deze materiële kwesties weer op de kaart zijn gezet. Deze golf van boerenprotesten heeft opnieuw een deuk geslagen in Modi’s imago als onoverwinnelijke leider. Volgens Badal Saroj van de SKM heeft de beweging in noordelijke staten als Bihar, Uttar Pradesh, Rajasthan geleid tot een versteviging van de politieke oppositie en tot op zekere hoogte in de centrale stataen Madhya Pradesh en Chhattisgarh:
Door het organische karakter van de strijd heeft de beweging de situatie buiten de controle en verwachtingen van de regering gebracht. De kwesties die ze verborgen hadden willen houden, keren terug in de dagelijkse discussies van de mensen.
De eis van de boeren voor een wettelijk gegarandeerde MSP op het niveau van C2 + 50 procent kreeg openlijke steun het oppositieblok dat zichzelf de Indian National Developmental Inclusive Alliance (INDIA) noemt. De leider van de Nationale Congrespartij, Rahul Gandhi, deed de volgende toezegging:
Als het INDIA blok aan de macht komt na de algemene verkiezingen, zullen we MSP wettelijk garanderen. Telkens wanneer boeren iets vroegen aan de Congrespartij, kregen ze het. Of het nu gaat om kwijtschelding van leningen of MSP, we hebben altijd de belangen van de boeren beschermd en zullen dat ook in de toekomst doen.
We moeten erkennen dat de omvang van de landbouwcrisis een snelle oplossing onmogelijk maakt. Het doorzettingsvermogen van de boeren weerspiegelt de ondraaglijke situatie waaronder ze de afgelopen decennia hebben geleden. Dit zal hen motiveren om zich steeds opnieuw te mobiliseren. Door hun voortdurende strijd zullen ze de materiële kwesties waar de Indiase bevolking mee te kampen heeft keer op keer op de agenda zetten, ongeacht wie er dit jaar wordt verkozen.
Shinzani Jain is onderzoeker en schrijver. Momenteel promoveert ze in de planologie aan de London School of Economics and Political Science.
Vertaling: Tina Hoenderdos