Het strand hoort openbaar te zijn

Het Nederlandse strand is ‘vermoed’ eigendom van de Staat, zo staat in het Burgerlijk Wetboek. En zo hoort het. Toch dreigt ook hier, via een omweg, privatisering. Helmer Stoel waarschuwt: laat Nederland geen Italië worden.
Het strand bij Bloemendaal aan Zee is vooralsnog vrij begaanbaar (Wikimedia Commons)

Jacobin #2
komt uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

In de zomermaanden kan een uitstapje naar het strand een vlucht zijn: ontkomen aan de hitte tussen de muren van je woning, uitgestrekt in het droge zand gaan liggen, of je onderdompelen in het lauwe water. Het is een plek waar allerlei soorten mensen elkaar kruisen, jong en oud, rijk en arm. Je kunt er gezelschap opzoeken, of juist de eenzaamheid. Voor wie er in de buurt woont, is het een laagdrempelig en goedkoop uitje. Het strand is een publieke ruimte bij uitstek. 

Zo zou het tenminste moeten zijn. Net zoals de zee en de lucht is het strand van oudsher niet verhandelbaar. ‘De stranden der zee‘, zo staat er in het Burgerlijk Wetboek, ‘wordt vermoed eigendom van de Staat te zijn’. Maar door een huurovereenkomst mogen gemeenten gedeelten van het strand exploiteren. Zo kan het dat er langs de Nederlandse kust steeds meer is verhuurd aan private partijen, en dat er op het eerder lege zand strandpaviljoenen, beach clubs en recreatiecentra verrijzen. Door een complex systeem van vergunningen, waarin het publieke belang met private belangen verstrengeld raakt, is het zo toch ‘vermarkt’.

Het hoeft niet te verbazen dat ondernemers die een strand bezitten of beheren, steevast beweren dat deze situatie het algemene publiek ten goede komt.

Maar er zijn ook stranden die in het bezit zijn van private partijen, of die aan deze partijen worden verkocht. Rond deze strandjes of recreatiegebieden worden hekken geplaatst. Als er geen entreegeld wordt gevraagd, dan wel het onvermijdelijke parkeergeld. Of de strandjes zijn alleen toegankelijk voor gasten uit het nabijgelegen vakantiepark of hotel.

Een voorbeeld is het strandje bij Thorn, in Limburg, waar afgelopen juni hekken werden geplaatst, wat voor veel ophef zorgde. De eigenaar, Parc Maasresidence Thorn – ‘het luxeresort aan de Maasplassen’ – heeft het omgedoopt tot MRT Beach. Ondanks de belofte dat dit niet zou gebeuren, moeten de inwoners van Thorn nu toch 5 euro entreegeld betalen en hebben ze zich aan de nieuwe huisregels te houden. De resortgasten kunnen rekenen op gratis vervoer per golfkarretje naar de MRT Beach Club.

Het hoeft niet te verbazen dat ondernemers die een strand bezitten of beheren, steevast beweren dat deze situatie het algemene publiek ten goede komt. Ze zorgen niet alleen voor schonere en veiligere stranden, maar bieden ook essentiële faciliteiten. Betalende gasten staan niet voorop, zeggen ze, en op het eventuele entreegeld wordt nauwelijks verdiend. Werd er maar meer geprivatiseerd, zou je denken, dan waren er meer belangeloze dienaars van de publieke zaak. 

Een wereldwijd probleem

Het is goed om erop te wijzen dat buiten Nederland openbare stranden al lang geen vanzelfsprekendheid meer zijn. In de Verenigde Staten, in Libanon, en op de Caribische eilanden zijn veel stranden al lang privé-eigendom. In Brazilië klinken er al sinds mei stemmen van protest tegen een wetsvoorstel van Flavio Bolsonaro, de zoon van de voormalig president Jair Bolsonaro, om de grondwet te wijzigen en zo een van de langste kustlijnen ter wereld te kunnen privatiseren. 

De Italiaan betaalt voor een weekje strand al gauw 210 euro.

Maar ook dichter bij huis, in Zuid-Europa, zijn veel stranden niet meer volledig openbaar. Italië is een berucht geval, daar zijn nu minder dan de helft van de stranden openbaar. Veel van de Italiaanse stranden, die vaak kunnen gelden als de mooiste van Europa, staan vol met parasols en strandstoelen die gehuurd moeten worden. De Italiaan betaalt voor een weekje strand al gauw 210 euro. Zoals Mare Libero, een organisatie die in 2019 in Florence werd opgericht om deze privatisering te bestrijden, terecht stelt in hun manifest: de lungomare, de waterkant, is bijna overal een lungomuro, een lange muur geworden. Hoewel ook in Italië, net als in Nederland, stranden feitelijk staatseigendom zijn, worden ze door een systeem van vergunningen verhuurd aan private partijen, waardoor ze decennialang in de handen van dezelfde families kunnen blijven. Daardoor is het in veel delen van het land onmogelijk om nog een publiek strand te bezoeken. Dat is een groot probleem, want waar de steden ‘s zomers zuchten onder de verzengende hitte, is naar het strand kunnen gaan verre van een overbodige luxe.

Op veel plekken ter wereld is de privatisering van het strand hand in hand gegaan met de toename van het internationaal toerisme. De rijke buitenlandse toerist, die toch al veel heeft uitgegeven aan een vliegreis, betaalt graag een bedrag dat de lokale inwoners niet willen of kunnen betalen. Stranden die eens vrij toegankelijk waren, veranderen in de speeltuin voor de rijke toerist.

Geen hekken, maar de horizon

Het strandtoerisme, in de moderne vorm, bestaat al sinds het begin van de negentiende eeuw, toen de ideeën over hygiëne veranderden. Het idee van een kuuroord kwam op, waar welgestelden zeebaden namen ter genezing van allerlei kwalen. Verschillende kustplaatsen, zoals Egmond aan Zee, Zandvoort, en Scheveningen, ontwikkelden zich langzaamaan tot badplaatsen. Dit democratiseerde rond het begin van de twintigste eeuw, toen een uitje naar het strand ook populair werd onder de midden- en arbeidersklasse. Geleidelijk verschenen er boulevards, hotels, en plekken voor recreatie.

Hoewel er op stukken van het Nederlandse strand in de afgelopen jaren steeds meer is gebouwd, blijft de privatisering vooralsnog gelukkig relatief beperkt. En toch biedt de situatie in andere landen een goede waarschuwing voor de gevaren van privatisering. In het slechtste geval leidt het ertoe dat naar het strand gaan voor de omwonenden geen vanzelfsprekend uitje meer is, maar dat het blijft voorbehouden aan de gasten van resorts en hotels.

Iedereen zou van het strand gebruik moeten kunnen maken. Het strand hoort niet omheind te zijn, maar een publieke ruimte: geen plek voor hekken, maar alleen voor de horizon, een plek waar mensen zich zo vrij kunnen bewegen als de wind boven het water. 

Helmer Stoel is redacteur van Jacobin Nederland

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier