Fotografiemuseum FOAM verwatert De Ondergedoken Camera tot enkele zielige foto’s

De fototentoonstelling over De Ondergedoken Camera laat de verschrikking van de Tweede Wereldoorlog zien, maar wist de geschiedenis van de verzetsstrijders uit.
Tentoonstelling De Ondergedoken Camera in 1945. Interview met verzetsstrijder en medeoprichter Tonny van Renterghem (Wikimedia Commons).

Jacobin #3 komt eraan! Abonneer je voor €30 en ontvang hem deze zomer op papier

De gaarkeukens, de kinderen die met houten lepels afgedankte pannen leegschrapen. De huizen in de verlaten Jodenbuurt waar de laatste stukken hout uit worden getrokken om de kachel mee aan te houden. Het zijn de foto’s van verzetsgroep De Ondergedoken Camera die de visuele herinnering aan de nazibezetting creëerden; het zijn zulke krachtige beelden dat UNESCO de collectie in april 2025 heeft opgenomen in het ‘Nederlands Memory of the World Register’. Fotografiemuseum FOAM in Amsterdam heeft een overzichtstentoonstelling van de foto’s gemaakt, ter gelegenheid van de nederlaag van het nazisme tachtig jaar geleden. Het is een tentoonstelling geworden waar het ‘redelijke midden’ zich geen buil aan zal vallen, de presentatie past naadloos in het rijtje van een fascistische Kamervoorzitter bij de Nationale Dodenherdenking en een premier die weigert zich uit te spreken tegen genocide. 

Toch even kort de geschiedenis: in september 1944, als Brussel al is bevrijd en de westerse geallieerden oprukken naar de Rijn, besluiten enkele Nederlandse fotografen om de nederlaag van Nazi-Duitsland en de bevrijding van Nederland vast te leggen. Het initiatief kwam van Fritz Kahlenberg, een Duitse Jood die al in 1933 naar Nederland vluchtte, en verzetsman Tonny van Renterghem. Andere bekende leden van de verzetsgroep De Ondergedoken Camera waren onder andere Cas Oorthuys, Ad Windig, Emmy Andriesse, Carel Blazer, Hans Sibbelee, Krijn Taconis, en Bert Haanstra. 

Het verhaal is bekend: de slag om Arnhem mislukte en Holland ging de Hongerwinter tegemoet, waarbij tussen de 20.000 en 30.000 mensen in de winter van 1944-1945 zijn omgekomen door een tekort aan voedsel en brandstof. Wat de verzetsstrijders van De Ondergedoken Camera met gevaar voor eigen leven hebben vastgelegd – op het maken van foto’s in het openbaar stond de doodstraf – is het leven en lijden van alledaagse mensen en bewijzen van de gruwelen van het naziregime. De foto’s zijn later ook gebruikt als aansporing voor voedselleveringen aan het westen van Nederland. 

De crux van de fotocollectie zit hem in dat sociale engagement: verslag doen van het dagelijkse leven onder de bezetting, met oog voor de mens. Dat kwam niet uit de lucht vallen, Emmy Andriesse bijvoorbeeld studeerde in de jaren dertig aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten en werd daar beïnvloed door Bauhaus. Zij woonde in een commune in Voorburg, een broednest van linkse hemelbestormers die vochten tegen de dictatuur in Duitsland en de fascisten in Spanje. In Lied van verzet. Het bijzondere levensverhaal van twee bewoners van ’t Hooge Nest schrijven Lin Jaldati en Eberhard Rebling uitgebreid over de woelige levens van de kring van kunstenaars en intellectuelen rondom Andriesse. 

Met haar goede vriend Cas Oorthuys reisde zij in de zomer van 1938 naar Parijs en bezocht daar de ‘Wereldconferentie tegen het bombarderen van open steden en van actie voor de vrede’ van de Internationale Vredes-Campagne; Guernica lag nog vers in het geheugen en het fascistische Japanse leger trok een spoor van verwoesting door China. Oorthuys stond vóór de Tweede Wereldoorlog bekend als communistisch angehaucht: zijn naam komt voor op de lijst van ‘links-extremistische personen’ van de Centrale Inlichtingendienst uit 1939. In zijn onlangs verschenen biografie, geschreven door Sybrand Hekking en ruim 750 pagina’s lang, wordt zeer uitgebreid stilgestaan bij het communistische en socialistische milieu waar Oorthuys, Andriesse en het merendeel van de fotografen van De Ondergedoken Camera in verkeerden. De argeloze bezoeker van de tentoonstelling mag echter zonder de kleinste hint naar deze geschiedenis door de zalen lopen: bij FOAM worden de fotografen van De Ondergedoken Camera door de wasstraat gehaald en opgepoetst tot blinkende individuen zonder historische achtergrond, ideeën of karakter. Vooruit dan, ze waren dapper, daar mag je het mee doen. 

Verzet van toen en van nu

Uiteindelijk hangen ergens in een hoekje zestien korte profielen van de fotografen. Qua ideologie was Oorthuys vooral ‘dé fotograaf van de wederopbouw’ en Andriesse behoorde tot de ‘maatschappelijk links geëngageerde fotografische avant-garde’. Bij Sibbelee en Blazer kan er nog net vanaf dat zij tijdens de Spaanse Burgeroorlog aan republikeinse zijde stonden: Blazer was betrokken bij ‘antifascistische activiteiten’.

Welke dan, vraag je je als bezoeker af. Nou, zijn betrokkenheid bij de tentoonstelling D.O.O.D. in 1936. Terwijl in Berlijn de nazi’s de Olympische Spelen gebruikten als propagandamiddel voor hun totalitaire staat, organiseerden Blazer, Oorthuys, en vele anderen een expositie waar de waarheid over de dictatuur werd gepresenteerd. ‘De Olympiade Onder Dictatuur’, inclusief toepasselijke afkorting. Samen met grafisch ontwerper en vriend Jo Voskuil ontwierp Oorthuys een poster met een kogelstoter die wordt gehinderd door een hakenkruis. 

De censuur kwam vrij snel in actie. De Duitse consul zag de poster in de stad hangen en eiste van burgemeester De Vlugt dat deze zou worden verwijderd. Op diens bevel wordt het plakkaat van gemeentelijke plakborden en zuilen gehaald. En daar stopte de censuur niet. Vanwege ‘belediging van een bevriend staatshoofd’ worden tekeningen van SA-martelscenes en spotprenten van Hitler door de Amsterdamse politie verwijderd. 

Het Nederlandse veiligheidsapparaat was zowel voor als na de oorlog fout. In het persoonsdossier dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) van Emmy Andriesse bijhield, zit een document uit juni 1958, getiteld ‘Joodse Antifa-groeperingen’. Hoewel zij in februari 1953 op 39-jarige leeftijd overleed, vond de geheime dienst het noodzakelijk om toch nog haar uitgebreide netwerk – nog los van de antisemitische bijsmaak van de kwalificering – in kaart te brengen. 

Erkenning van verzetswerk liep na de Tweede Wereldoorlog onder meer via Stichting ‘40-‘45, de organisatie die ervoor zorgde dat verzetsstrijders hulp kregen. In maart 2024 onthulde Het Parool dat deze stichting decennialang persoonlijke informatie van (veelal linkse) verzetsstrijders doorgaf aan de BVD. Zo ook over Oorthuys, in wiens BVD-dossier gegevens over zijn verzetsverleden zitten die afkomstig zijn van de stichting. 

Het is ergerniswekkend als bij een fototentoonstelling een politieke boodschap in je gezicht wordt geschreeuwd – van een stemverheffing word ik automatisch opstandig. Maar we leven in een tijd waarin herdenkingen worden uitgekleed en losgemaakt van de reële geschiedenis, waarin frasen als ‘nooit meer’ verworden tot tegeltjeswijsheid van extreemrechtse politici en hun handlangers. Andriesse, Oorthuys, Blazer, Windig, en vele anderen leden van De Ondergedoken Camera zaten al in het verzet voordat de oorlog in Nederland losbrak. Zij streden toen al tegen de Nederlandse autoriteiten, die meebogen met de nazi’s en juist critici van de mensonterende concentratiekampen de mond snoerden. Zij streden tegen hetzelfde soort mensen dat nu in vak K zit. 

Fotografie kan een politiek wapen zijn, weet FOAM: tegelijkertijd met De Ondergedoken Camera hangt er het werk van Sakir Khader over de verdrijving van de Palestijnen en de genocide die in Palestina gaande is. Maar een link tussen deze twee tentoonstellingen durft het museum niet te leggen.

Teun Dominicus is redacteur van Jacobin Nederland.

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier

Jacobin Nederland Draait volledig op Vrijwilligers