Dr. Adam Hamawy: ‘Ik heb nog nooit zo’n verwoesting gezien als in Gaza.’

Plastisch chirurg Adam Hamawy heeft in veel oorlogsgebieden gewerkt en in mei was hij actief als vrijwilliger in het European Hospital bij Khan Younis, Gaza. Hij vertelt Jacobin over de omstandigheden daar – en waarom het enorme lijden onder kinderen het erger maakt dan alles wat hij eerder heeft gezien.
Verwoesting van Gaza-stad, oktober 2023 (Wikimedia Commons)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Sinds de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlog van Israël tegen Gaza zijn bijna alle ziekenhuizen in de regio vernietigd of buiten werking gesteld door Israëlische troepen. Het European Hospital bij Khan Younis is een van de laatste overgebleven faciliteiten die nog functioneren.

Een groep Amerikaanse artsen ging als vrijwilliger eind april de Gazastrook in, voorbereid op de grimmige realiteit van Israëls meedogenloze bombardementen. Ze waren echter niet voorbereid op het ontstellende lijden van de burgerbevolking en het acute tekort aan de meest basale medische benodigdheden. Hun situatie werd nog nijpender toen het Israëlische leger begin mei het Rafah-offensief begon en de grensovergang tussen Rafah en Egypte afsloot, waardoor ze in Gaza vast kwamen te zitten.

Dr. Adam Hamawy, een plastisch chirurg uit New Jersey, was een van de vrijwilligers die gestationeerd waren in het European Hospital bij Khan Younis. Na bijna drie weken slaagde Hamawy erin om Gaza weer te verlaten. Terug in de Verenigde Staten, terwijl de Israëlische aanval voortduurt en de humanitaire ramp in Gaza nog erger wordt, vertelt Hamawy onomwonden over wat hij heeft gezien. In een interview met Hanno Hauenstein voor Jacobin beschrijft hij de schrijnende omstandigheden ter plaatse, vergelijkt ze met andere conflict- en oorlogsgebieden waar hij vrijwilligerswerk heeft gedaan, en roept op tot internationale actie tegen Israëls voortdurende schendingen van het internationaal recht.

In mei bracht je drie weken door in het European Hospital in Gaza, waar je onder zeer uitdagende omstandigheden vrijwilligerswerk deed. Wat motiveerde je om dit te doen?

Ik heb de afgelopen dertig jaar tijdens oorlogen en natuurrampen vrijwilligerswerk verricht voor verschillende humanitaire missies. Ik heb ervaring met oorlogsverwondingen omdat ik in het Amerikaanse leger heb gezeten. Dus toen dit in oktober begon, meende ik dat ik de ervaring en de vaardigheden had om een verschil te maken. Artsen zijn een van de weinige mensen die nog in Gaza kunnen komen. Ik vond dat ik het moest proberen. Ik arriveerde op 1 mei in Gaza en vertrok op 21 mei.

Welk type verwondingen behandelde je het vaakst toen je daar was?

Je hebt verschillende soorten verwondingen: ontploffingsverwondingen door bommen, wat een combinatie is van granaatscherven, meerdere doorboringswonden, en barotrauma [trauma dat ontstaat door grote plotselinge drukverschillen], maar ook schotwonden, meestal van krachtige geweren. Dat zijn de voornaamste verwondingen die we zagen. Bijna al deze verwondingen hebben langetermijneffecten. Bij verwondingen aan ledematen met open breuken hebben de botten – om te kunnen genezen – zacht weefsel nodig om ze te bedekken. Vaak liggen de botten bloot en moeten we spieren of huid verplaatsen om ze te bedekken. Met de vervuiling die we in Gaza zien, moeten ze vaak worden gedebrideerd – dat wil zeggen, we moeten wonden schoonmaken en het dode weefsel eromheen verwijderen. Dat is wat ik voornamelijk deed. Ik heb ook veel brandwonden verzorgd. En verwondingen aan het gezicht: schotwonden, verwondingen door ontploffingen, gezichtsbreuken.

Ik heb schotwonden in het gezicht gezien bij kinderen. Als dat ongelukken waren, zou het niet elke dag gebeuren.

Welk deel van de patiënten dat u behandelde waren kinderen of minderjarig?

Dit is wat dit anders maakte dan alle andere plekken waar ik ben geweest. Oorlog is verschrikkelijk. Mensen raken gewond en worden gedood. Maar meestal zijn het strijders. In Gaza waren de meeste mensen voor wie ik zorgde kinderen. De meesten waren jonger dan veertien jaar. Tot een of twee jaar oud. Ik zou zeggen dat ongeveer 60 procent van de patiënten die ik behandelde kinderen waren.

Behandelde u ook strijders?

Ik denk het niet. Het waren vooral kinderen, vrouwen, gezinnen. Maar door de bevolkingsdichtheid raak je bijna overal waar je aanvalt veel kinderen. En deze vernietigende wapens, wapens die verondersteld worden bunkers in bergachtige gebieden te vernietigen, worden in dichtbevolkte buurten gebruikt. Ze worden afgeworpen op huizen en zelfs tenten. Ze vernietigen alles eromheen. Ze vermorzelen gebouwen, mensen en kinderen. Dit is wat we de hele tijd dat we daar waren hebben gezien.

Israël noemt burgerslachtoffers in Gaza ‘bijkomende schade’. Gebaseerd op jouw ervaringen ter plaatse, hoe opzettelijk is het doden van burgers op dit moment in Gaza?

Alles wat er in Gaza gebeurt is opzettelijk. Als je een bom laat vallen op een tent middenin een vluchtelingenkamp, dan is dat een opzettelijke daad, wetende dat je vooral burgers gaat doden. Ik heb schotwonden in het gezicht gezien bij kinderen. Als dat ongelukken waren, zou het niet elke dag gebeuren. Het feit dat dit elke dag gebeurt, laat zien dat het een weloverwogen beslissing is om burgers te raken. De meeste mensen die ik zag, konden niet worden aangezien voor een strijder. Je kunt een tweejarige niet verwarren met een strijder. Je kunt een gezin met vier kinderen, grootouders en tantes niet verwarren met strijders. En niet elke man tussen de 15 en 60 jaar in Gaza is een strijder.

In mijn drie weken in het European Hospital heb ik geen enkel wapen gezien. Niet één geweer. Niet één pistool. Niet één granaatwerper. Dit was een volledig onschuldig burgerziekenhuis zonder tunnels eronder. Ik bezocht ook het Nasser ziekenhuis en zag, opnieuw, een heel standaard ziekenhuis, volledig verwoest, met gaten aan de buitenkant van tankgranaten, bloed op de muren en op de vloeren van wat er was gebeurd toen de Israëli’s er waren. Het excuus luidt altijd dat dit schuilplaatsen zijn voor terroristen. Er zijn meer dan vijftig artsen uit de Verenigde Staten geweest, die op verschillende tijden op verschillende plaatsen in de Gazastrook zijn geweest. Geen van hen heeft zoiets gezien.

Hoe gaat u persoonlijk om met wat u in Gaza hebt gezien?

Het stompt af. Kijk, ik word nog steeds wel eens wakker en denk dan aan dingen die ik twintig jaar geleden in andere oorlogen heb gezien. Maar niets is te vergelijken met wat ik in Gaza zag. Als artsen hebben we de neiging om alles in hokjes te verdelen en alleen te zorgen voor de persoon die voor ons ligt. Maar dat is een tijdelijke oplossing. Deze beelden blijven je bij. En er is geen dag dat ik niet denk aan wat ik in Gaza heb gezien. Ik heb nu dagelijks contact met Palestijnse artsen ter plaatse die me vertellen wat er gebeurt. Het is niet iets wat je uit je hoofd wil zetten. Maar zelfs als ik dat zou willen, zou het niet gemakkelijk zijn.

Je was in Gaza toen Rafah werd binnengevallen en de grens werd gesloten. Hoe beïnvloedde dit je werk?

Rafah werd rond 6 mei binnengevallen. Toen ik voor het eerst in het European Hospital kwam, woonden er mensen in de trappenhuizen, in de gangen, in en rond het ziekenhuis. Tegen de tijd dat ik vertrok, was 90 procent van hen al weg. Er was nog wel personeel, maar de mensen vertrokken uit angst. Ze wisten dat onze aanwezigheid een vorm van bescherming was. Zodra we weg waren, zouden we niet meer vervangen worden. Op dat moment waren alle andere ziekenhuizen overvallen. Dokters waren gevangengenomen, dokters waren vermoord, verpleegsters waren vermoord, patiënten waren vermoord. Veel van de mensen daar hadden het aan den lijve ondervonden. Dus vertrokken ze op basis van hun eerdere ervaringen.

Weet je waar ze naartoe gingen nadat ze vertrokken waren?

Sommigen gingen naar het Shuhada Al-Aqsa ziekenhuis verder naar het noorden, sommigen gingen terug naar het Nasser ziekenhuis, dat weer begon te functioneren met een beperkte capaciteit. Sommigen van hen wonen nu in Al-Mawasi in tenten. Velen gingen met hun familie mee, veel van het ziekenhuispersoneel stopte met hun werk als gezondheidswerkers om voor hun families te zorgen.

De emotionele reserves van de Palestijnse artsen zijn uitgeput. Ze weten dat deze persoon waarschijnlijk zal overleven, dat die persoon meer baat heeft bij de zeer beperkte middelen. Tegen de tijd dat we vertrokken, voelden we hetzelfde.

In hoeverre had je contact met het Palestijnse ziekenhuispersoneel?

Ik werkte met een Palestijnse chirurg die sinds het begin van de oorlog de waarnemend plastisch chirurg was in dit ziekenhuis. Inmiddels is hij ontzettend goed in wondverzorging door alle ervaring die hij de afgelopen maanden heeft opgedaan. Ik had ook een team van Palestijnse medische studenten van wie de universiteiten aan het begin van de oorlog waren verwoest. Velen van hen hadden niets te doen en wilden dokter worden. Ze zijn allemaal hierheen gekomen en hebben zich als vrijwilligers bij ons aangesloten. Plastische chirurgie is een van de grootste specialismen daar, omdat er zoveel patiënten zijn die wondverzorging nodig hebben. En dus liepen ze rond en hielpen ze in de operatiekamer, als verpleegkundigen en assistenten. De Palestijnen verwelkomden ons echt en behandelden ons de hele tijd als gasten.

Had je het gevoel dat de Palestijnse artsen een iets andere kijk hadden op de situatie ter plaatse dan de vrijwilligers die van buitenaf waren gekomen?

Sinds oktober zien zij dit soort verwondingen dagelijks. Als vrijwilligers komen wij met een gevoel van opwinding. We komen met de illusie dat we de middelen tot onze beschikking hebben die we thuis ook hebben. Helaas is dat niet het geval in Gaza. De Palestijnen weten dat. Dus ja, ze zijn uitgeput. Hun emotionele reserves zijn uitgeput. Ze weten dat deze persoon waarschijnlijk zal overleven, dat die persoon meer baat heeft bij de zeer beperkte middelen. Tegen de tijd dat we vertrokken, voelden we hetzelfde. We namen dezelfde beslissingen en keken op dezelfde manier naar patiënten.

Als er tien doden vallen en 25 gewonden, dan zullen veel van die gewonden in korte tijd sterven, simpelweg omdat de artsen niet over de nodige middelen beschikken.

Welke specifieke benodigdheden ontbraken of waren schaars?

Ons team was waarschijnlijk het laatste team dat Gaza binnenkwam met veel voorraden. We kwamen binnen met 250 zakken antibiotica, verdovingsmiddelen, medicijnen, hechtmateriaal en instrumenten. We konden dat allemaal meenemen, zodat we konden functioneren en opereren. En we gebruikten alles terwijl we daar waren. Terwijl we het gebruikten, slonken de voorraden. Het is gewoon niet genoeg voor een heel ziekenhuis. De vrijwilligersteams die er nu heen gaan, mogen geen voorraden of medicijnen meer meenemen. Ze werken dus eigenlijk met wat er nog over is.

Hoe zit het met de voorraden die Gaza binnen moeten komen via de Rafah-grensovergang?

Die komen niet meer binnen. Het enige wat er nu binnenkomt is voedsel, maar niet genoeg om de hele bevolking te bevoorraden. Vanaf de Egyptische kant zijn er bijna geen vrachtwagens met medicijnen binnengekomen. Pallets met medische voorraden staan al drie maanden bij de grens en zijn niet aangekomen. Het is belangrijk om te weten dat dit tot meer doden leidt. Elke keer als we horen van een aanval en we horen een dodental, dan is dat het dodental. Als er tien doden vallen en 25 gewonden, dan zullen veel van die gewonden in korte tijd sterven, simpelweg omdat de artsen niet over de nodige middelen beschikken.

Wat betreft de artsen met wie je contact hield: zijn zij in staat om hun werk als arts voort te zetten?

Ze oefenen hun beroep tot op zekere hoogte uit, want dat is wat ze moeten doen. Je werkt met wat je hebt. Dingen die hier in de Verenigde Staten voor eenmalig gebruik zijn, worden gewassen en opnieuw gebruikt: wegwerpbeademingsbuizen, beademingsslangen, katheters. Dat gebeurde ook toen ik daar was. Alles wordt hergebruikt omdat dit alles is wat ze hebben. Totdat we ze opnieuw kunnen bevoorraden, gaan ze gewoon improviseren en hun best doen.

Je komt op mij over als iemand die vóór je bezoek een goed beeld had van de situatie in Gaza. Is er iets dat na je ervaring ter plekke je perspectief heeft veranderd?

We wisten dat ze geen voorraden hadden. Maar we wisten niet in welke mate. We gingen erheen met voorraden en vonden niet eens zeep. Dat zijn dingen waar we niet aan dachten: dingen om te steriliseren, zeep, lakens en schorten. Dit zijn zulke basale dingen dat we er niet eens aan dachten. Wat we ook niet hadden verwacht is de enorme verwoesting. De meeste patiënten in het ziekenhuis zijn kinderen. En ze genezen niet omdat er geen voeding is. De voedselsituatie is sinds oktober elke week slechter geworden. In de tijd dat ik daar was, verloren sommige mensen 15 of 20 kilo. Ik ben zelf ongeveer 5 kilo afgevallen. Sommige collega’s zijn zelfs nog meer afgevallen. Als chirurgen zijn we kleermakers. We naaien en timmeren dingen in elkaar. Maar zonder voeding zullen alle operaties in de wereld geen verschil maken.

Wat is volgens jou het belangrijkste verschil tussen Gaza en andere oorlogsgebieden waar je vrijwilligerswerk hebt gedaan?

Wat dit zo anders maakt dan al het andere is het feit dat het niet alleen strijders treft. Het treft voornamelijk onschuldige mensen. Dit is geen natuurramp die op een dag gebeurt en waarvan iedereen zich nu aan het herstellen is. Dit is een ramp die elke dag gebeurt en die vooral burgers treft. En we laten dit gebeuren. We doen niet echt iets om het te stoppen.

Na tien maanden oorlog zou ik verwachten dat we iets zouden doen om dit te stoppen. Maar in plaats van het te stoppen, moedigen we het aan.


Landen als Duitsland en de VS blijven wapens leveren aan Israël. Wat verwacht je van de internationale gemeenschap?

Als er een land is dat internationale wetten overtreedt, dan zullen we dat land sancties opleggen. Dat is het minste wat we kunnen doen. Ze geen wapens meer sturen en een economisch embargo opleggen. Toen ik dertig jaar geleden tijdens de Bosnische oorlog in Sarajevo was gestationeerd, hadden we daar de United Nations Protection Force. We zorgden ervoor dat de gezondheidszorg, medische voorraden en voedsel geleverd werden. We deden iets om burgers te beschermen.

Na tien maanden oorlog zou ik verwachten dat we iets zouden doen om dit te stoppen. Maar in plaats van het te stoppen, moedigen we het aan. We leveren nog steeds wapens en financiële middelen. Dit is belachelijk. Hoe kunnen wij, als veronderstelde leiders in de internationale gemeenschap, opkomen voor flagrante schendingen van internationale normen en dan verwachten dat onze tegenstanders ons serieus nemen? We vergroten eigenlijk onze eigen onveiligheid door dit te laten gebeuren.

Adam Hamawy is een voormalig legerarts die bekend staat om het redden van het leven van de Amerikaanse senator Tammy Duckworth in Irak.

Hanno Hauenstein werkt als freelance journalist vanuit Berlijn. Hij heeft geschreven voor The Guardian, The Intercept en verschillende Duitse media.

Vertaling: Tina Hoenderdos

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier