Kinds of Kindness is tienernihilisme voor filmhuispubliek

Yorgos Lanthimos' nieuwste film Kinds of Kindness is een bijna drie uur durende raamvertelling over het menselijk vermogen tot wreedheid. Dat is precies zo leuk als het klinkt.
Margaret Qually, Jesse Plemons en Willem Dafoe in Kinds of Kindness (Searchlight Pictures)

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en
we sturen
hem op.

Eindelijk zag ik Kinds of Kindness, de film van Yorgos Lanthimos die verrassend snel na zijn met prijzen overladen Poor Things (2023), in de bioscoop verscheen. Lanthimos werkte weer met zijn Poor Things acteurs Emma Stone, Willem Dafoe en Margaret Qualley en voegt Jesse Plemons toe aan een kwartet dat de hoofdrollen speelt in deze raamvertelling. En de film herenigt Lanthimos met Efthimis Filippou (The Lobster, Killing of a Sacred Deer), zijn oude scenarioschrijver voor zijn mainstreamhits The Favourite en Poor Things.

In Kinds of Kindness schotelt Lanthimos ons in bijna drie uur drie verhaallijnen voor die door het thema ‘dominantie en onderwerping in menselijke relaties’ met elkaar verweven zijn. Het is extreem saai. Drie keer viel ik in slaap, voor elk verhaal een keer. Toch heb ik niets gemist – deze manier van filmmaken gaat gepaard met veel gewichtige pauzes tussen de schokeffecten, zoals plotseling wreedheden of hard dramatisch geplonk op de piano die je weer doen ontwaken zodra je indommelt.

In advertenties en recensies voor Kinds of Kindness wordt gerept over de stoutmoedigheid, de schokkende waarde, de verbijsterende uitbarstingen van geweld en vernedering, de zwartkomische hilariteit gemaakt voor erudiete types die de grote absurdistische grap van het menselijk lijden begrijpen. Maar de zoete woordjes van marketeers en mijn collega-critici, die altijd te veel onder de indruk zijn van mooie films, kunnen mij niet voor de gek houden. Ik ben de met littekens bedekte veteraan die honderden kunstfilms heeft uitgezeten. Een vriend van me noemde dit soort materiaal ooit ‘black-tie nihilisme’, en er bestaat geen verachtelijker vorm.

Het eerste segment, getiteld ‘The Death of R.M.F.’, gaat over een welvarende man genaamd Robert Fletcher (Plemons) wiens hele leven letterlijk gedicteerd wordt door zijn baas Raymond (Dafoe), inclusief gedetailleerde instructies voor elke handeling die hij uitvoert, zoals wat hij als ontbijt eet en wanneer hij seks heeft met zijn vrouw Sarah (Hong Chau).

Maar Robert probeert voor het eerst voorzichtig te weigeren nadat hij de instructie heeft opgevolgd om zijn auto te laten crashen in de auto van een man die bekend staat als R.M.F. (Yorgos Stefanakos), die ermee heeft ingestemd om in opdracht van Raymond gedood te worden. Robert weigert de crash nog eens over te doen. Hierop verbreekt Raymond al het contact met hem en Robert verliest al snel zijn vrouw, zijn nieuwe baan en zijn hele, toch al zeer wankele gevoel van eigenwaarde. Al snel is hij klaar om terug te kruipen naar Raymond onder welke voorwaarden dan ook.

Als het nieuws voor je is dat onder het kapitalisme het leven van de overgrote meerderheid van de mensen wreed gedicteerd wordt door het werk dat ze moeten doen om te kunnen leven, en dat dit systeem zo verwrongen is dat sommigen uiteindelijk hun eigen onderwerping omarmen, dan is dit jouw film.

Natuurlijk zijn Plemons, Stone, Dafoe en Qualley allen uitstekende acteurs en doen ze zoveel met hun rol als mogelijk is binnen de stijve acteerstijl die Lanthimos als regisseur verkiest. En de film zelf ziet er beeldig uit, met Edward Hopper-achtige scènes, waarin de menselijke vervreemding in vervreemdende ruimtes wordt uitgebeeld, die zijn geschoten door cinematograaf Robbie Ryan met wie Lanthimos vaak werkt.

Maar bij elke beurt stuit je op de geestigheid en wijsheid van Filippou en Lanthimos, die uiterst beperkt is, maar gehuld gaat in fantastische concepten en langdradig voortkabbelt. Dat brengt ons bij het saaie tweede segment, ‘R.M.F. is Flying’, waarin een agent (Plemons) die steeds verder verward raakt door het verlies van zijn lang vermiste vrouw (Stone) en vervolgens door haar wonderbaarlijke redding en terugkeer alleen maar verder ontspoort. Hij raakt ervan overtuigd dat ze een sinistere dubbelganger is.

En ze is teruggekomen, achtervolgd door een droom dat ze op een eiland woonde dat geregeerd werd door honden, ‘die ons eigenlijk best goed behandelden’, al is ze nu verslaafd aan chocolade want dat was het enige dat de mensen in overvloed konden vinden. Honden kunnen namelijk geen chocolade eten, dat is giftig voor ze.

Maar haar hondse toewijding aan haar steeds kwaadaardiger wordende echtgenoot kost haar al snel letterlijk kilo’s vlees die ze vrijwillig opoffert. De aftiteling van dit segment laat honden zien die auto’s besturen en verschillende menselijke rollen spelen.

Lanthimos lijkt niet veel verstand te hebben van honden, hoewel hij er in het derde segment ook een bijhaalt. Het heet ‘R.M.F. Eats a Sandwich’ en gaat over een New Age sekte geleid door Omi (Dafoe) en Aki (Hong Chau) die op zoek zijn naar een vrouw die de doden kan doen herrijzen. Ze hebben agenten Emily en Andrew (Stone en Plemons) op pad gestuurd om de persoon te vinden die in Omi’s voorspelling wordt voorspeld.

Emily wordt uitgesloten van de sekte nadat ze verkracht is door haar ex-man en tijdens een sekteceremonie getest is op ‘besmetting’. Sekteleden mogen alleen seksuele relaties met elkaar hebben. Om haar lidmaatschap terug te krijgen, gaat ze wanhopig op zoek naar een goede kandidaat op het gebied van doden opwekken, een dierenarts genaamd Ruth (Qualley). Om haar talent eerst uit te testen, vindt Emily een zwerfhond, snijdt koelbloedig zijn voorpoot door met een mes en brengt hem naar Ruth voor behandeling.

Waarom dood je de hond niet om te kijken of Ruth hem kan reanimeren? Ik weet het niet. Ik ben ook alleen maar een bescheiden recensent die probeert te begrijpen wat ze voorgeschoteld krijgt. Lanthimos, een berucht sadistisch regisseur, denkt echter te weten dat we verwachten dat de hond wordt gedood.

Als dekmantel beweert Emily tegen Ruth dat ‘Linda’ een geliefd huisdier is dat door andere honden werd verwond. Het is erg storend dat Ruth, de dierenarts, niet meteen doorheeft dat een zwerfhond onmogelijk een geliefd huisdier kan zijn – ze is vuil, haar vacht is vaal en zo zijn er nog andere duidelijke tekenen. Ruth merkt ook niet op dat een schone snee van een mes – die in close-up wordt getoond – geen verwonding kan zijn die door andere honden is toegebracht.

Maar dat is de verheven manier waarop de film waarheidsgetrouwheid benadert.

Een goed voorbeeld van de duistere humor van de film is wanneer Emily de zwerfhond – die direct genezen is nadat Ruth haar behandeld heeft – meeneemt naar de exacte plek waar ze gevonden is en plechtig tegen haar zegt: ‘Ga,’ en de hond draaft gehoorzaam weg. Emma Stone geeft tenminste een koddige draai aan haar tekst die aangeeft dat het grappig bedoeld is. Dat is het soort humor dat deze film biedt – het soort dat eigenlijk niet grappig is. Je moet maar raden of er ergens tijdens het maken van deze film een komische daad is verricht.

Alleen als we eerlijk zijn, comedy, met name de donkere soort, hangt af van de ogen en oren van de kijker. In een New York Times recensie van deze film wordt beweerd dat Kinds of Kindness wordt gekenmerkt door een ‘levendige, uitdagend afstotende houding en een misselijk gevoel voor humor’.

Maar in een recensie van Variety wordt je geadviseerd dat Kinds of Kindness ‘grappiger is bij latere kijkbeurten, als we de eerste schok eenmaal te boven zijn’. Het probleem is natuurlijk dat je de film nog een keer moet uitzitten, de hele 164 minuten, om dat zijdelingse effect te voelen.

Als je dit ding twee keer kunt zien, heb je een opmerkelijke standvastigheid die mij ver te boven gaat.

Eileen Jones is filmcriticus voor Jacobin US

Vertaling: Tina Hoenderdos

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier