Search
Close this search box.

Gevangenispost van Boris Kagarlitsky

In februari veroordeelden rechters de Russische marxist Boris Kagarlitsky tot vijf jaar gevangenisstraf. Vanuit zijn cel schreef hij aan Jacobin over de omstandigheden waarin hij en duizenden andere Russische gevangenen verkeren.
Boris Kagarlitskiy (Wikimedia Commons)

Jacobin #1 over Zorgen komt uit.
Abonneer je voor €30 en ontvang hem in Mei.

In juli arresteerde de Russische politie de marxistische socioloog en politiek activist Boris Kagarlitsky op grond van een valse beschuldiging voor het ‘rechtvaardigen van terrorisme’. Uiteindelijk werd hij na een massale internationale solidariteitscampagne in december vrijgelaten. Op 13 februari heropenden rechters echter zijn zaak en veroordeelden hem tot vijf jaar gevangenisstraf. Vanuit zijn cel in Zelenograd, waar hij momenteel zijn straf uitzit, schreef Kagarlitsky aan Jacobin over de levensomstandigheden in Russische gevangenissen.

Nadat ik uit Syktyvkar was teruggekeerd naar Moskou, spoorde een kennis , een journalist, me aan om iets te schrijven over mijn ervaringen in de gevangenis. Het idee sprak me aan en ik ging meteen aan de slag. Maar na een pagina of vijftien te hebben geschreven, realiseerde ik me dat ik niet genoeg materiaal had voor een heel boek. Het probleem loste zichzelf al snel op, toen de Leviathan in de gedaante van de staatsmacht ervoor zorgde dat ik nieuwe mogelijkheden kreeg om mijn kennis over het gevangenisleven aan te vullen. Op verzoek van het Openbaar Ministerie besloot een hoger gerechtshof het vonnis in Syktyvkar te herzien en zette mij opnieuw achter tralies.

Mijn laatste gevangeniservaring bleek in veel opzichten anders te zijn dan de vorige. In iets meer dan een maand tijd heb ik drie gevangenissen en vijf cellen doorlopen, voordat ik in mijn ‘langetermijncel’ belandde, waar ik deze zinnen schrijf. Het resultaat is dat ik nieuwe mensen heb leren kennen en toegang heb gekregen tot een zeer rijke schat aan nieuw materiaal. Er zijn veel nieuwe gedachten bij me opgekomen en beetje bij beetje schrijf ik ze op (deze gedachten hebben niet altijd te maken met het gevangenisleven, maar natuurlijk zijn ze door mijn ervaringen hier gevormd). Ik krijg volop de kans om na te denken over filosofie en psychologie, maar de rijkste inzichten komen voort uit de vele verhuizingen die ik moest ondergaan.

Hoewel de regels van het gevangenisleven in principe overal hetzelfde zijn, kan de praktijk sterk verschillen, niet alleen van gevangenis tot gevangenis, maar zelfs van cel tot cel. Op elke plek ontstaan verschillende gemeenschappen, die zich ontwikkelen, uiteenvallen en zich opnieuw vormen als de omstandigheden veranderen. Er zijn grote en kleine gevangenissen, rijke en arme, in de provincies en in de hoofdstad. De bewakers kunnen vriendelijk zijn en zelfs begrip tonen, maar ze kunnen ook gemeen zijn. De gevangenen zijn van verschillende mensentypes, behorend tot verschillende culturele groepen en sociale klassen. Er zijn altijd dingen om over te praten, hoewel deze gesprekken lang niet altijd plezierig zijn. Als de gevangenen van de ene gevangenis naar de andere worden overgeplaatst, wisselen ze informatie uit over hoe het er in hun vorige gevangenis aan toe ging en wat ze in een nieuwe faciliteit kunnen verwachten. Wat mensen natuurlijk het meest interesseert, is het eten. Goed eten is een van de belangrijkste geneugten in het gevangenisleven en daarom is de kwaliteit van de gevangeniskeuken een onderwerp van bijzonder levendige discussies.

Toen ik in Zelenograd arriveerde, werd ik om de een of andere reden in een quarantainecel geplaatst, hoewel de twee weken die ik in Kapotnja had doorgebracht al gelijkstonden aan quarantaine. Het probleem met die quarantaine was dat de mensen in de buitenwereld niet goed contact met me konden maken. Ik kreeg geen pakjes en mijn drie nieuwe celgenoten zaten in precies dezelfde situatie. Hier hoorde ik over het Medvedkovo-huis van bewaring, waar de gevangenen, naar het schijnt, erg goed gevoed worden. Oh, de lof die ik hoorde over de koks in die gevangenis tijdens mijn verblijf in de quarantaine van Zelenograd! De pap daar! De hoeveelheid vlees in de soep! De grootte van de porties die bij het avondeten werden uitgedeeld! Afgaande op het commentaar van mijn celgenoten verdiende die inrichting een Michelinster.

‘Je zit hier toch voor moord?’ Ik schrok. ‘Zie ik er echt uit als een moordenaar?’ Het antwoord was nog onverwachter dan de vraag: ‘De mensen die hier zitten voor moord zonder voorbedachten rade zijn allemaal heel fatsoenlijk, intelligent en aardig.’

Zodra je in een cel belandt met een koelkast en een televisietoestel, begin je minder afhankelijk te worden van de gevangeniskeuken en meer van voedselpakketten en je celgenoten. Lang niet alles wordt gedeeld, of met iedereen, maar het beheren van gemeenschappelijke dingen is desalniettemin heel natuurlijk en redelijk. In de cel waar ik was geplaatst in Kapotnja viel het me op dat er democratische procedures waren ingesteld, waarbij over sommige kwesties werd gestemd en over andere consensus werd bereikt. Voedsel was echter geen gemeenschappelijk goed: de gevangenen hadden zichzelf in verschillende groepen onderverdeeld (in totaal waren we met dertien tot vijftien mensen, er kwamen voortdurend mensen bij en anderen vertrokken weer) en binnen deze groepen werden de middelen gedeeld.

Ik begon dit als een soort anarchosocialisme te zien, hoewel er ook individualisten waren. Er was bijvoorbeeld een voormalige universiteitsmanager die wegens corruptie in de gevangenis zat. De koelkast was gevuld met zijn voedselvoorraden, die hij met niemand deelde. Een keer kwam hij naar me toe en bood me een stuk taart aan. Ik was verbaasd en nam het geschenk dankbaar aan. Helaas werd de reden voor zijn vrijgevigheid meteen duidelijk: de cake was over de houdbaarheidsdatum heen.

Hier in Zelenograd is de cel kleiner en het komt niet in iemand op om formele procedures op te stellen, laat staan dat we over dingen gaan stemmen. Toch is het onvermijdelijk dat informele gemeenschappen vorm krijgen en volgens hun eigen regels werken. De mate van solidariteit en wederzijdse hulp is hier merkbaar groter dan daarbuiten.

Natuurlijk heb ik geluk gehad. Ik ben in een cel geplaatst met fatsoenlijke mensen, voor zover dat onder dergelijke omstandigheden mogelijk is. Maar misschien is dat niet zo verwonderlijk. De meeste gevangenen zijn immers geen geharde schurken, maar gewone mensen die in conflict zijn gekomen met de wet, die zijn gezwicht voor een of andere verleiding of die de controle over hun omstandigheden zijn kwijtgeraakt. Toen ik in mijn cel in Kapotnja werd geplaatst, zei een van de gevangenen, die er al langer zat dan de anderen, meteen tegen me: ‘Je zit hier toch voor moord?’ Ik schrok. ‘Zie ik er echt uit als een moordenaar?’ Het antwoord was nog onverwachter dan de vraag: ‘De mensen die hier zitten voor moord zonder voorbedachten rade zijn allemaal heel fatsoenlijk, intelligent en aardig.’ Ondertussen is de reputatie van politieke gevangenen niet altijd even goed. ‘Sommigen van hen vinden zichzelf maar heel wat, en neigen over het algemeen naar hysterie.’ Ik hoop dat ik de reputatie van politieke gevangenen in de ogen van mijn celgenoten wat heb kunnen verbeteren.

De gevangenis in Zelenograd, waar ze me hebben ondergebracht, is klein en heeft beperkte middelen. Dit is te merken aan de hoeveelheid en de kwaliteit van het eten en aan het feit dat de faciliteit chronisch onderbezet is. De bewakers klagen voortdurend over dit alles, wat bij de gevangenen sympathie en begrip oproept. Maar over het algemeen heb je geen last meer van de kwaliteit van het gevangenisvoedsel als je eenmaal in een cel met een koelkast zit. In onze cel hebben wij het bijzonder getroffen: een van de gevangenen is afgestudeerd aan een culinair instituut en is banketbakker van beroep. Hij heeft een slowcooker voor de cel weten te bemachtigen en elke avond vult de ruimte zich met heerlijke geuren.

Helaas is een koelkast de bron van positieve emoties, terwijl een televisietoestel het tegenovergestelde is. Op een vreemde manier bestaan deze twee apparaten in een soort organische eenheid: je hebt ze allebei, of geen van beide. Elke dag overlaadt de televisie je met propaganda die een soort achtergrondruis wordt waaraan je moeilijk kunt ontsnappen door van kanaal te veranderen – de boodschap is overal hetzelfde. Na verloop van tijd ontwikkel je echter een immuniteit. De televisie heeft ook een positieve functie: het laat je weten hoe laat het is.

Door een paar weken, en in sommige gevallen maar een paar uur, met mijn celgenoten te praten, heb ik langzamerhand een soort encyclopedie van menselijke types en levensgeschiedenissen samengesteld, op basis waarvan ik op een gegeven moment misschien wel een heel goed boek kan schrijven. Al deze ervaring en kennis moet echter nog worden samengevat en bewerkt. Hopelijk kan ik dat doen als ik buiten ben.

Maar op dit moment ben ik gewoon kennis aan het verzamelen. De reis gaat voort.

Zelenograd, 25 maart 2024

Op https://freeboris.info/ kun je een petitie ondertekenen voor onmiddellijke vrijlating van Boris Kagarlitsky en andere anti-oorlogsactivisten die gevangen zitten.

Boris Kagarlitsky is hoogleraar sociologie aan de Moscow School of Social and Economic Sciences, medewerker van TNI en oprichter van het dissidente internetplatform Rabkor. Hij schreef meerdere boeken, waaronder Between Class and Discourse: Left Intellectuals in Defence of Capitalism, Empire of the Periphery: Russia and the World System en Restoration in Russia: Why Capitalism Failed .

Vertaling: Tina Hoenderdos

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier