Een vermenigvuldiging van strijdterreinen moet de politiek van BIJ1 niet lam slaan

Het is erg jammer dat de leden van BIJ1 zich verliezen in de strijd. Wil de partij werkelijk emancipatoire politiek bedrijven dan moet ze de verschillen die binnen de partij leven politiek maken en ze niet enkel op sociaal en emotioneel vlak uitvechten.

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en
we sturen
hem op.

BIJ1 verdwijnt uit de Amsterdamse raad. Jazie Veldhuyzen en Nilab Ahmadi, de enige twee overgebleven fractieleden, hebben zich afgesplitst vanwege de ’toxische, structureel onveilige sfeer in de partij’. Het nieuws komt niet als een verrassing. BIJ1 werd de afgelopen jaren geplaagd door een reeks conflicten en problemen. Het uiteenvallen van de Amsterdamse fractie werpt door de timing ook een schaduw vooruit naar de Tweede Kamerverkiezingen van november, waarin Sylvana Simons strijdt om het behoud van haar zetel. Het toont aan hoe kwetsbaar de partij is die radicaal antikapitalistische standpunten vertolkt die elders bijna niet meer te horen zijn, zeker niet binnen de gevestigde partijpolitiek.

Eenmaal verkozen is Sylvana Simons nooit meegegaan met de Haagse mores.
Ze heeft stelselmatig de afbraakpolitiek van Rutte bekritiseerd

BIJ1 heeft sinds 2017 – haar bestaan als Artikel1 blijft hier buiten beschouwing – een krachtig nieuw links programma geformuleerd, waarmee de partij veel mensen gepolitiseerd heeft. De activistische partij, opgericht door Sylvana Simons, staat voor radicale gelijkwaardigheid en komt op voor gemarginaliseerde groepen in de maatschappij wier stem vaak niet gehoord wordt. In 2017 slaagde zij er niet in in het parlement te komen. In 2021 lukte dat wel. Eenmaal verkozen is Sylvana Simons nooit meegegaan met de Haagse mores. Ze heeft stelselmatig de afbraakpolitiek van Rutte bekritiseerd en hem niet de ruimte vergund die andere partijen, ook op links, hem wel gaven. Steeds werd ze als spelbreker weggezet, terwijl ze als een van de weinigen de taak van de parlementariër eer aandeed: speaking truth to power.

Tegelijkertijd ging het met de partij die zij aanvoert bergafwaarts. De afgelopen jaren kenmerkten zich door een reeks onverkwikkelijke ruzies, waaronder het royement van nummer 2 van de partij Quinsy Gario wegens ‘toxisch gedrag’ en het aftreden van het Amsterdamse bestuur van de partij wegens onvrede over de gang van zaken binnen de partij. Daar komt nu de afsplitsing van de raadsleden Jazie Veldhuyzen en Nilab Ahmadi bij, waardoor BIJ1, na vijf jaar actief te zijn geweest, uit de Amsterdamse raad verdwijnt. De raadsleden blijven zich inspannen voor de idealen van radicale gelijkwaardigheid, maar niet langer onder de vlag van BIJ1, die volgens de ex-leden nooit werkelijk op hun signalen heeft gereageerd.

Een diepliggender probleem

Maar de problemen van de partij liggen dieper dan de toxische, onveilige sfeer, zelfs al is die structureel verbonden met het karakter van BIJ1 als partij. Als zelfbewust intersectionele partij heeft BIJ1 altijd een platform willen zijn voor veel verschillende ‘strijden’; van antiracisme tot woonstrijd, van klimaatrechtvaardigheid tot strijd voor de rechten van seksuele minderheden. In de analyse van de partij zijn de vormen van onderdrukking waar zij tegen strijdt met elkaar verbonden en wortelen zij alle in het kapitalisme, dat op zijn beurt tot wasdom gekomen is in het kolonialisme, waarvan de gevolgen nog steeds zichtbaar zijn. Geen enkele partij had een dergelijke visie op de structurele verwevenheid van zoveel verschillende vormen van onderdrukking en uitbuiting en paarde daaraan ook een radicaal antikapitalistisch programma.

Tegelijkertijd heeft er in de partij van meet af aan een spanning bestaan tussen – grofweg – twee groepen: aan de ene kant de socialisten, vooral gedesillusioneerde ex-SP’ers, en aan de andere kant de ‘identitairen’, die grosso modo liberaler georiënteerd zijn – iets wat ook voor een deel van de aanhang van de partij geldt. Die spanningen liggen ook aan de basis van de vele twisten van de afgelopen jaren, al werden ze vooral in psychische en emotionele termen geïnterpreteerd – een discours dat ook Veldhuyzen en Ahmadi reproduceren.

Dat BIJ1 teruggrijpt op een radicale identiteitspolitiek als motor van emancipatoire politiek maakt haar niet immuun voor het reële probleem dat zij steeds verbonden moet smeden en politiek moet vormgeven.

Zonder die aspecten te verwaarlozen moeten we hier ook een fundamentelere analyse maken. De radicale gelijkwaardigheid die BIJ1 als universalistisch uitgangspunt hanteert, botst in de praktijk op het belang van de deelstrijd, die – of die waarneming nu gegrond is of niet – opnieuw achter dreigt te worden gesteld bij de algemene koers, hoe inclusief ook geformuleerd. Dat BIJ1 teruggrijpt op een radicale identiteitspolitiek als motor van emancipatoire politiek maakt haar niet immuun voor het reële probleem dat zij steeds verbonden moet smeden en politiek moet vormgeven – iets waarvoor een in het keurslijf van een moralistisch purisme gestoken identiteitspolitiek een hindernis vormt. De verschillen die binnen de partij bestaan zijn nooit politiek tot uitdrukking gebracht en evenmin tot de inzet van een ideeënstrijd gemaakt. Ze zijn enkel op persoonlijk niveau uitgevochten, met veel verzuring en vergiftigde relaties tot gevolg. Dat BIJ1 als vermenigvuldiger van verschillende strijdterreinen optreedt, leidt er bovendien toe dat een ieder zijn of haar eigen strijd bij de partij kan aanhaken. Dat kan de – interne en externe – democratische werking van een partij verbeteren, maar het kan evengoed leiden tot politieke marketing en ideologisch eclecticisme, waardoor het verbond dat elke partij is, niet bij elkaar te houden valt en uitmondt in sociale en politieke versplintering.

Voorbij de toverwoorden

Jazie Veldhuyzen, een van de vertrokken Amsterdamse raadsleden, stelt dat intersectionele politiek bij BIJ1 onderdeel is geworden van een strijd om (individuele) macht – het tegendeel dus van wat intersectioneel denken zou moeten zijn, wil het hiërarchieën afbreken en de verbondenheid van vormen van onderdrukking en vormen van strijd daartegen in het hart van de politiek plaatsen. Maar het is naïef om te denken dat intersectionaliteit een toverwoord is waarmee alle organisatieproblemen als sneeuw voor de zon verdwenen zijn. Het kan evengoed een panacee worden, waarmee discussies over zowel de inhoud als over tactiek en strategie terzijde kunnen worden geschoven. Intersectionaliteit moet een grondslag krijgen, anders blijft het een lege huls.

Het lijkt erop dat BIJ1 er niet in is geslaagd haar grieven en analyses ook daadwerkelijk te vertalen naar een effectieve radicaal emancipatoire politiek die voor iedereen werkt, waardoor de conclusie zich opdringt dat de strategie om een ‘beweging van bewegingen’ te worden is mislukt. Toch is het betreurenswaardig dat het unieke geluid van BIJ1, waarvan een grote kracht kan uitgaan, door het vele geruzie zo op de achtergrond is geraakt. Het is en blijft de enige partij die geprobeerd heeft deze verbondenheid een nieuwe politieke vorm te geven – iets waar andere linkse partijen niet werkelijk toe bereid zijn. Maar als we verder willen komen, zullen we moeten bouwen aan de grondslag van een beweging, een nieuwe coalitie voor verandering – met leden die niet tegen elkaar, maar met elkaar strijden.

Frank Keizer is redacteur van Jacobin Nederland





  

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier