Search
Close this search box.

Anja Hazekamp strijdt vanuit Brussel voor dier en milieu

Met de Europese verkiezingen op komst wil Brusselveteraan Anja Hazekamp van Partij voor de Dieren zich opnieuw inzetten voor mens, dier en milieu. Zij richt haar pijlen daarbij op de agro-lobby: ‘Partijen als de BBB komen vooral op voor het grootkapitaal. Datzelfde geldt voor de zogenaamde boerenlobbyclubs in Brussel.’
Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

De European Green Deal is een van de catch phrases die de laatste jaren het debat in Brussel domineerde. Met een ambitieus pakket maatregelen op het gebied van natuur, milieu, energie, en landbouw wilde de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen het voortouw nemen om een duurzame en rechtvaardige economische transitie te bewerkstelligen. Met de Europese verkiezingen voor de deur ziet Anja Hazekamp dat er weinig van deze agenda is bewerkstelligd. Als lijsttrekker van de Partij voor de Dieren is zij een luis in de pels van de Europese Commissie, die volgens haar de oren te veel laat hangen naar de agro-lobby en het grootkapitaal. Wat heeft de Partij voor de Dieren, die onderdeel is van de socialistische fractie ‘Links in het Europees Parlement’, de afgelopen jaren bereikt in Europa? En hoe zijn volgens Hazekamp de duurzaamheidsvoorstellen ontmanteld door een samenspel van Commissie, christendemocraten en multinationals?

‘Een groot aantal beloofde voorstellen voor dieren, natuur en milieu is uitgesteld, afgezwakt of zelfs van tafel gehaald’, schrijft Hazekamp als we haar vragen over de afgezwakte European Green Deal. Door de drukte van campagne voeren en parlementszittingen heeft zij enkel tijd voor een schriftelijk interview. In het verkiezingsprogramma is de PvdD stellig over de oorzaak van het teleurstellende gebrek aan maatregelen: cruciale onderdelen van de European Green Deal sneuvelden dankzij de lobby ‘van de olie- en gasbedrijven, chemische bedrijven en de agro-industrie.’ Zo is door intensieve lobby het verbod om landbouwdieren in kooien op te sluiten op de lange baan geschoven, aldus Hazekamp. ‘Meer dan 300 miljoen dieren in Europa brengen hun leven door in kooien. Het gaat onder meer om eenden, konijnen, legkippen en nertsen. Zij hebben een verschrikkelijk leven. Meer dan 1 miljoen burgers haalden handtekeningen op voor een Europees kooienverbod, middels een officieel burgerinitiatief. De Europese Commissie en het Europees Parlement stemden in met een verbod. Een wetsvoorstel daartoe zou in 2023 worden gepresenteerd. Het voorstel is er nog altijd niet. Datzelfde geldt voor het strengere toezicht op slachthuizen dat werd beloofd: ook daar is niks meer van vernomen.’

Tegengif voor de giflobby

Een van de meest duidelijke voorbeelden van ondermijning van een progressief landbouwbeleid is hoe er met gifverboden is omgegaan. Hazekamp wijst op de wetgeving die op tafel lag om gebruik van landbouwgif in de Europese Unie aan te pakken. De schadelijke gevolgen van deze vervuiling kunnen volgens haar niet worden onderschat. ‘Elk jaar wordt zo’n 350 miljoen kilo landbouwgif op ons eten en in de leefomgeving van mensen en dieren gespoten. Veel landbouwgif is schadelijk voor de gezondheid. Het kan nare ziektes als Parkinson en kanker veroorzaken. Resten van landbouwgif blijven op ons voedsel zitten. Mensen die op het platteland wonen, komen er nog meer mee in aanraking.’ Er lag wetgeving vanuit de Commissie op tafel om het gebruik van landbouwgif drastisch te verminderen, ook het Europees Parlement had haar steun uitgesproken, maar uiteindelijk koos Von der Leyen ervoor om in februari het voorstel alsnog in te trekken. Hoe kwam dat?

‘Als de EU gaat beoordelen of een gifsoort veilig is voor gebruik, schrijft de gif-industrie zelf een groot deel van de veiligheidsbeoordelingen.’

‘Pesticidebedrijven maken recordwinsten door verkoop van hun middelen. Een bedrijf als Bayer/Monsanto verdient per jaar 25 miljard euro aan landbouwgif’, schrijft Hazekamp. ‘De pesticide-industrie manipuleert en lobbyt op alle niveaus om een verbod op hun gevaarlijke middelen te voorkomen. Als de EU gaat beoordelen of een gifsoort veilig is voor gebruik, schrijft de gif-industrie zelf een groot deel van de veiligheidsbeoordelingen.’ Een typisch geval van een slager die zijn eigen vlees keurt, aldus Hazekamp. En als er een kritisch rapport op tafel ligt, gaat de lobby in de aanval. ‘Als onafhankelijke wetenschappers concluderen dat gifsoorten gevaarlijk zijn voor mens en dier, dan huurt de industrie wetenschappers in om die conclusie onderuit te halen. Studies die op gezondheidsrisico’s wijzen, worden weggezet als onbetrouwbaar. Europa gebruikt vooral die input van de industrie. Daardoor is er nog steeds veel gevaarlijk landbouwgif in omloop.’

Ook bij andere wetten is de invloed van de chemische industrie groot. Zo was er een voorstel voor een verbod op zogenaamde ‘forever chemicals’, aldus Hazekamp, stoffen die voor eeuwig gevaarlijk blijven voor mens en dier. De beloofde wet is alweer uitgesteld. De lijst voorbeelden die Hazekamp op tafel legt is lang. De oorzaken zijn volgens haar simpel. ‘De industrie lobbyt niet in het algemeen belang, maar puur met winstoogmerk. Eurocommissarissen, voorzitters van de belangrijkste EU-organen en hun naaste verwanten mogen wat ons betreft geen belangen hebben die een onafhankelijk functioneren in de weg kunnen staan. Ook moeten er strengere regels komen voor Europarlementariërs om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. We vinden het bijvoorbeeld niet goed dat Europarlementariërs stemmen over zaken waarin ze zelf een direct of indirect financieel belang hebben. Zo blijkt uit onderzoek van Greenpeace dat meer dan de helft van alle Europarlementariërs die zich met landbouw bezighoudt, zelf boer is of nauwe banden heeft met de agro-industrie.’

Om aan te tonen hoe nauw de banden zijn tussen agro-lobby, bureaucratie en politiek legt Hazekamp uit dat leden van de Europese Commissie afgelopen winter met nationale autoriteiten en vertegenwoordigers van de pesticide-industrie samen naar een kerstmarkt in Duitsland gingen, om daar een gezamenlijk lobby-evenement te bezoeken. Kritische organisaties uit het maatschappelijk middenveld, zoals Milieudefensie of ASEED, waren niet uitgenodigd. De Commissie antwoordde aan Hazekamp dat er ‘niets geks was’ aan dit lobby-uitje. Het resultaat van de lobby van de pesticide-industrie werd snel duidelijk. ‘Twee maanden later haalde Von der Leyen de pesticidereductiewet van tafel.’

Ook de partij voor de boeren

Het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren bestaat uit tientallen pagina’s milieumaatregelen om water, lucht, bodem en dieren te beschermen. Des te verrassender zijn de pagina’s over duurzame landbouw: de toekomst van boeren in de Europese Unie krijgt daarin een prominente plek. Zo wil de partij ‘boeren beschermen tegen oneerlijke concurrentie’, stoppen met ‘de import van producten die geproduceerd zijn met lagere milieu- en dierenwelzijnsstandaarden en worden er geen nieuwe handelsverdragen afgesloten die de positie van Europese boeren ondermijnen’. Even verderop maakt ze zich sterk voor een sterke onderhandelingspositie van boeren en tuinders tegenover supermarkten en voedselproducenten, ‘zodat zij een eerlijke en goede prijs krijgen’. De Partij voor de Dieren profileert zich daadwerkelijk als bondgenoot van de boer, terwijl het dominante beeld is dat rechtse partijen als CDA en BBB opkomen voor de belangen van de agrarische sector. 

‘Partijen als de BBB komen vooral op voor het grootkapitaal. Datzelfde geldt voor de zogenaamde boerenlobbyclubs in Brussel,’ stelt Hazekamp. Deze partijen komen volgens haar op voor de allergrootste bedrijven in de agro-industrie, die ook nog eens de meeste subsidie krijgen en het goedkoopst produceren. Maar wie beter kijkt ziet dat in de prijs veel is weggelaten: de daadwerkelijke kosten worden afgewenteld op dieren, natuur, milieu – maar ook op kleinere boeren. 

‘Het saboteren van elke verandering en milieumaatregel die op tafel komt, stilt op korte termijn de geldhonger van de agroreuzen, maar is uiteindelijk desastreus voor boeren.

‘De EVP, waartoe CDA, NSC en BBB behoren, is de grootste fractie in het Europees Parlement. Deze partijen zijn er verantwoordelijk voor dat veel milieumaatregelen nu vast dreigen te lopen. Het saboteren van elke verandering en milieumaatregel die op tafel komt, stilt op korte termijn de geldhonger van de agroreuzen, maar is uiteindelijk desastreus voor boeren.’

Daartegenover stelt Partij voor de Dieren een duurzaam landbouwbeleid, betoogt Hazekamp. ‘In onze visie werken we toe naar een duurzaam, gezond en diervriendelijk voedselsysteem; waarin boeren een eerlijke prijs krijgen voor een eerlijk product en niet worden blootgesteld aan oneerlijke concurrentie van buitenaf door invoer van producten die geproduceerd zijn met lagere standaarden.We zijn daarmee niet alleen de partij voor de dieren maar ook de partij voor de boeren.’

En dat dit niet enkel toekomstmuziek is, blijkt uit de resultaten van Hazekamps laatste zittingsperiode. Als we vragen waarop ze het meest trots is, wijst ze naar de parlementaire enquête naar misstanden bij dierentransporten, de eerste over dierenwelzijn in de geschiedenis van het Europees Parlement. ‘Het dierenleed tijdens transporten is immens. Ik heb de afgelopen jaren meerdere transporten ter plaatse bekeken. Dieren gaan dagen tot zelfs weken op transport. Vaak onder gruwelijke omstandigheden. Bij lange afstandstransporten sterven er zelfs dieren onderweg. Door dat steeds te blijven agenderen in Brussel, wordt de wet voor diertransporten nu aangepast. Dat is een heel grote verdienste. Maar we zijn er nog niet: er wordt nog onderhandeld over de nieuwe diertransportregels. Of de wet echt sterk genoeg wordt om het dierenleed tijdens transporten te stoppen, dat hangt onder meer af van de aankomende EU-verkiezingen. Er wordt veel geld verdiend met diertransporten.’ Hazekamps ervaring met de agrolobby maakt haar waakzaam over haar politieke winsten, want ze weet dat de wind, onder invloed van euro’s, snel kan keren in Brussel.

Dierenleed agenderen

Bij de verkiezingen op 6 juni is GroenLinks-Partij van de Arbeid een van de grote concurrenten op links voor de PvdD. De gezamenlijke lijst van GroenLinks-PvdA levert ook de vreemde situatie op dat de helft van de stemmen van de gezamenlijke fractie die de partijen na de verkiezingen zullen vormen naar de fractie van De Groenen gaat, terwijl de andere helft bij de Europese sociaaldemocraten (de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten) terechtkomt. En deze fracties stemmen op sommige onderwerpen behoorlijk verschillend, zo toonde NRC aan: over landbouwbeleid stemden de fracties in 36% van de gevallen verschillend, en ook op vraagstukken over de interne markt en internationale handel stelden De Groenen zich kritischer op dan de sociaaldemocraten. 

‘Elke keer dat het Europees Parlement vergadert zijn er tientallen onderwerpen die door traditionele partijen belangrijker gevonden worden dan dieren.’

Hazekamp voelt weinig voor een vergelijking met GroenLinks-PvdA als we haar vragen om de partijprogramma’s naast elkaar te leggen. ‘We gaan uit van onze eigen kracht. De Partij voor de Dieren is de enige partij met een planeetbrede visie. Mensen kunnen erop vertrouwen dat wij altijd het belang van dieren, natuur en milieu op 1 zullen zetten. We zijn de haas in de marathon die andere partijen uitdaagt om een stap extra te doen voor dieren, natuur en milieu en we laten onze idealen niet varen voor politieke deals. Daarnaast zijn wij van groot belang voor het politiek agenderen van de bestrijding van dierenleed. Elke keer dat het Europees Parlement vergadert zijn er tientallen onderwerpen die door traditionele partijen belangrijker gevonden worden dan dieren. Dankzij onze aanwezigheid worden de dieren niet vergeten.’

Voor sceptici blijft het Europees parlement toch vaak een tandeloze tijger: de Commissie en de Raad besluiten samen, terwijl het parlement vooral veel praat. Hazekamp beaamt dat de Commissie als enige initiatiefrecht heeft, maar dat maakt volgens haar niet dat het parlement machteloos is. ‘Als de Europese Commissie eenmaal met een voorstel komt, dan hebben Europarlementariërs wel het recht om wijzigingsvoorstellen in te dienen en wetten beter te maken.’ Zo ziet Hazekamp de wet over dierentransporten en de wet ter bescherming van huisdieren als een grote kans om dierenleed in Europa te stoppen. Als ze wordt herkozen wil ze er ook voor zorgen dat beloofde voorstellen daadwerkelijk de eindstreep halen. ‘Ook gaan we ervoor zorgen dat eerder beloofde voorstellen doorgaan. Zoals het verbod op PFAS en het verminderen van landbouwgif. Dat is in het belang van mens en dier. De kiezer bepaalt op 6 juni hoe sterk de stem van dieren, natuur en milieu wordt in het nieuwe Europees Parlement. We hopen dat ze partij kiezen, voor de dieren.’

Anja Hazekamp is lijsttrekker van de Europese fractie van de Partij voor de Dieren

Teun Dominicus is redacteur van Jacobin Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier