Scheurbuik, een ziekte die vaak wordt geassocieerd met achttiende-eeuwse zeelieden, steekt opnieuw de kop op in de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Medisch onderzoek wijst een duidelijke boosdoener aan: groeiende economische ongelijkheid.
Scheurbuik ontstaat door een tekort aan vitamine C, dat voorkomt in fruit en groenten – met name citrusvruchten zoals sinaasappels, citroenen en grapefruit, maar ook kruisbloemige groenten zoals broccoli, spruitjes en spinazie. In de Verenigde Staten is het aantal gevallen van scheurbuik bij kinderen de afgelopen jaren meer dan verdrievoudigd, van 8,2 per 100.000 mensen in 2016 tot 26,7 per 100.000 in 2020, volgens een studie uit juli 2024 in The Journal of the American Academy of Orthopaedic Surgeons, waarin gegevens van meer dan 19 miljoen kinderpatiënten werden geanalyseerd.
Uit het onderzoek bleek dat 36,5 procent van de kinderpatiënten met scheurbuik uit het laagste inkomenskwartiel kwam. Ter vergelijking: van alle kinderpatiënten bij elkaar was 29,2 procent afkomstig uit dat kwartiel. Ook had 56,5 procent van de patiënten met scheurbuik recht op Medicaid [een zorgverzekeringprogramma voor Amerikanen met een laag inkomen, red.] terwijl dat bij 48,3 procent van alle ziekenhuispatiënten het geval was.
Een onderzoek uit 2008 in het Journal of Health toonde aan dat een laag vitamine C-gehalte veel voorkomt onder ‘materieel achtergestelde’ volwassenen in het Verenigd Koninkrijk, waarbij 25 procent van de mannen en 16 procent van de vrouwen in lagere sociaaleconomische groepen leed aan een vitamine C-tekort.
De welvaartskloof als gezondheidscrisis
Het Amerikaanse onderzoek uit 2024 wees op een bredere trend van voedselonzekerheid onder scheurbuikpatiënten en ontdekte dat meer dan de helft ook leed aan een vitamine D-tekort, dat deels kan worden toegeschreven aan een gebrek aan eiwitrijk voedsel, waaronder eigeel, paddenstoelen en bepaalde vissoorten. Een andere belangrijke bron van vitamine D is zonlicht, dat mensen die meerdere banen hebben om hun rekeningen te betalen minder vaak tot zich nemen.
De problemen die voedselonzekerheid met zich meebrengen beperken zich niet tot scheurbuik. Dr. Andrew Boozary, huisarts aan de Dalla Lana School of Public Health van de Universiteit van Toronto, vertelde aan televisiezender CBC dat voedselonzekerheid een risicofactor is voor veel chronische ziekten, waaronder hart- en vaatziekten en psychische problemen.
‘Er is echt een breed scala aan ernstige gezondheidsproblemen die door voedselonzekerheid worden verergerd,’ zei Boozary in het tv-interview.
Uit data van Statistics Canada die in mei 2024 werden gepubliceerd, blijkt dat voedselonzekerheid, variërend van het inleveren op voedselkwaliteit tot het verminderen van de voedselconsumptie om geld te besparen, toeneemt. In 2021 werd 12,9 procent van de Canadese huishoudens aangemerkt als voedselonzeker. In 2022, een jaar waarin slechts 9,9 procent van de Canadezen in armoede leefde, was dat 16,9 procent, wat betekent dat voedselonzekerheid steeds meer een probleem van de middenklasse wordt.
Uit een apart rapport van StatsCan blijkt dat de economische ongelijkheid in Canada het hoogste niveau ooit heeft bereikt. De 20 procent Canadezen die gemiddeld 2,47 miljoen dollar per huishouden verdienen, bezitten tweederde van de rijkdom van het land. Ondertussen bezit de onderste 40 procent van de Canadezen samen slechts 2,8 procent van de rijkdom van Canada.
Toen een CBC-verslaggever haar hiernaar vroeg, erkende minister van Financiën Chrystia Freeland een ‘tendens in de wereldeconomie naar meer ongelijkheid’, maar ze beloofde op koers te blijven ‘met heel specifiek beleid dat is ontworpen om middenklasse-Canadezen en mensen die hard werken om bij de middenklasse te horen, te ondersteunen’.
Inkomensongelijkheid is dodelijk
Freeland, die journalist was voordat ze de politiek inging, schreef in 2012 het boek Plutocrats: The Rise of the New Global Super-Rich and the Fall of Everyone Else. Het boek bevatte verrassend positieve beschouwingen over de superrijken, naast een slap verzoek aan hen om iets meer inkomstenbelasting te betalen om de ongelijkheid te verminderen. Blijkbaar heeft deze aanpak niet gewerkt.
Terwijl de Liberalen aanvankelijk de armoede terugbrachten van 14,5 procent in 2015 naar 6,4 procent in 2020, kroop dat cijfer weer omhoog tijdens de COVID-19 pandemie. En alleen maar boven de armoedegrens leven biedt nu weinig verlichting, omdat de voedsel- en huizenprijzen blijven stijgen.
De gemiddelde levensverwachting in de grootste stad van Canada, Toronto, waar het kiesdistrict van Freeland ligt, is 80,9 jaar. Een analyse van Tai Huynh in The Local, een publicatie in Toronto, onthult echter sterke verschillen in levensverwachting afhankelijk van de buurt, vaak in correlatie tot inkomen.
In welvarende buurten, zoals Bridle Path (waar Drake’s landhuis staat), Bayview Village en Willowdale, is de levensverwachting meer dan vierentachtig jaar. Dat overtreft zelfs Japan, het land met de hoogste levensverwachting ter wereld.
‘Ondertussen,’ wijst Huynh erop, ‘komt de dood in minder welvarende delen van de stad, zoals Rexdale, Oakridge en Moss Park, meer dan een decennium eerder – en is de levensverwachting daar gelijk aan landen als Tunesië en Nicaragua.’ Deze trend is zeker niet specifiek voor Toronto of zelfs Canada. In 2015 vonden onderzoekers van de Virginia Commonwealth University en de Robert Wood Johnson Foundation vergelijkbare verschillen in levensverwachting tussen wijken in New York, Chicago, Atlanta en Richmond, Virginia.
Armoede eist meer levens dan tabak
Een onderzoek gepubliceerd in het American Journal of Preventive Medicine analyseerde data van 86.000 deelnemers in de leeftijd van 40 tot 69 jaar die tussen 2002 en 2009 werden geworven in twaalf staten in het zuidoosten van de VS. Tegen de tijd dat de onderzoekers hun analyse uitvoerden van februari 2022 tot januari 2023, waren 19.749 van deze deelnemers overleden.
Het rapport, gepubliceerd in mei 2024, onthulde dat deelnemers die minder dan 15.000 dollar per jaar verdienden 3,3 keer meer kans hadden om te overlijden dan degenen die meer dan 50.000 dollar per jaar verdienden. Uit het onderzoek bleek ook dat de levensverwachting onder de groep met een laag inkomen gemiddeld een decennium korter was.
‘Roken is de belangrijkste doodsoorzaak in de VS. We ontdekten echter dat in deze populatie met lage inkomens het extra risico op overlijden door armoede groter is dan door het roken van tabak,’ vertelt epidemioloog dr. Wei Zheng, een van de auteurs van het onderzoek.
Uit het onderzoek bleek dat arme mensen die er ondanks hun belemmeringen een gezonde levensstijl op nahouden, minder snel sterven dan rijke mensen die ongezond leven. Toch was de conclusie dat ‘inspanningen om inkomensgelijkheid te verbeteren cruciaal zijn om sterfte en gezondheidsverschillen onder Amerikanen met een laag inkomen te verminderen’.
Want hoewel biologische en gedragsfactoren bijdragen aan de dood, is armoede de grote versneller. Er kan niet van mensen worden verwacht dat ze gezonde keuzes maken als ze moeten kiezen tussen eten en huur.
In plaats van slappe-hap-oplossingen aan te bieden terwijl de rijken steeds rijker worden – een aanpak die de voorkeur geniet van de Democraten in de Verenigde Staten, Labour in het Verenigd Koninkrijk en de Liberalen in Canada – moeten linkse partijen en leiders de realiteit onder ogen zien dat economische ongelijkheid ons letterlijk het leven ontneemt.
Zodra de omvang van het probleem wordt erkend, kan er democratisch overlegd worden over de oplossingen van het probleem. Anders bestaat er een reëel risico dat de macht in handen komt van rechtse demagogen die weliswaar erkennen dat het systeem kapot is, maar ‘oplossingen’ zullen doorvoeren die de crisis alleen maar verergeren.
Jeremy Appel is een journalist uit Edmonton, Canada en de auteur van Kenneyism. Jason Kenney’s Pursuit of Power en schrijft de Orchard nieuwsbrief op Substack.
Vertaling: Tina Hoenderdos