Voor Nederland lijkt genocide geen dealbreaker

Ondanks de nietsontziende oorlog tegen alles en iedereen in Gaza, in feite genocide, blijft Nederland militair samenwerken met Israël en wil het een defensieverdrag afsluiten. Thomas van Gool van vredesorganisatie PAX legt uit waarom dit onacceptabel is en de Eerste Kamer tegen het verdrag moet stemmen.
Israëlische soldaten in Gaza, september 2024 (Wikimedia Commons)

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en ontvang hem op papier

Ruim vijftien maanden was de wereld getuige van de vernietiging van Gaza. Het Israëlische geweld tegen de twee miljoen Palestijnen in de smalle kuststrook was ongekend, tot het eindelijk op 19 januari tot een staak-het-vuren kwam. De cijfers zijn even pijnlijk als veelzeggend: meer dan 47.000 doden, overwegend vrouwen en kinderen, en 110.000 gewonden.

In werkelijkheid ligt het dodental nog veel hoger. Waarschijnlijk zeker vier keer zo hoog, want velen werden indirect gedood. Zij stierven niet door een bom of een kogel, maar door ziektes, kou en honger. Meerdere organisaties hebben erop gewezen hoe Israël honger als oorlogswapen inzette, wat een oorlogsmisdaad is.

De meerderheid van de gebouwen in Gaza is beschadigd of zelfs compleet vernietigd. Nagenoeg de gehele bevolking is ontheemd geraakt. Velen leven op straat of in tentenkampen – kampen die geregeld door Israël gebombardeerd zijn. Vrijwel alles en iedereen in Gaza is doelwit geweest, waaronder scholen, ziekenhuizen, moskeeën, waterzuiveringsinstallaties, energiecentrales, ambulances, landbouwgrond, VN-personeel en journalisten.

Genocide

Israël bombardeerde structureel burgerdoelen. Mensenrechtenorganisaties en de VN hebben met talloze rapporten de meest ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden gedocumenteerd. Meer en meer organisaties komen tot de conclusie dat genocide is gepleegd. Het Internationaal Gerechtshof zag hier een jaar geleden al aanwijzingen voor en doet nog nader onderzoek.

In een even overtuigend als dik en gedetailleerd rapport concludeerde ook Amnesty International in december, in heldere woorden:

Israël (maakt) zich schuldig aan de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om de Palestijnse bevolking in Gaza geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:
– het doden van leden van de groep;
– het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;
– het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke vernietiging.

Daarom mag het niet verbazen dat het Internationaal Strafhof in november arrestatiebevelen uitvaardigde tegen premier Netanyahu en de inmiddels voormalig minister van Defensie Gallant, voor misdaden tegen de menselijkheid. Tegelijk kwam er een arrestatiebevel tegen een kopstuk van Hamas, onder andere vanwege het doden en gijzelen van honderden Israëlische burgers op 7 oktober 2023.

Het Israëlische geweld beperkt zich niet tot Gaza. Terwijl de kuststrook structureel werd vernietigd, is meer en meer geweld toegepast tegen de bezette Westelijke Jordaanoever. Hier zijn sinds oktober 2023 meer dan 800 Palestijnen gedood en vele duizenden verwond. Vaak door geweld van het Israëlische leger, maar steeds vaker ook door kolonisten, die door de krijgsmacht beschermd en bewapend worden.

Ook zijn vele duizenden Palestijnen gevangengenomen, vaak zonder enige vorm van proces. Terwijl huizen worden vernietigd, olijfbomen ontworteld en zelfs hele dorpen ontvolkt, worden meer en meer nederzettingen in bezet gebied gebouwd, exclusief voor Israëlische kolonisten. Het illustreert een realiteit die steeds moeilijker te ontkennen valt: apartheid.   

De Israëlische agressie gaat ook verder dan de grenzen van Palestina. Tegen Libanon werd vanaf september vorig jaar grof geweld ingezet. Duizenden mensen werden gedood en meer dan een miljoen raakten ontheemd. Nog altijd is Israël militair aanwezig in het zuiden van het land, waar Hezbollah zich gewapenderhand blijft verzetten.

En na de recente val van de Assad-regering heeft Israël vele honderden aanvallen op Syrië uitgevoerd en nog meer land bezet, voorbij de Golanhoogten die al sinds 1967 worden bezet. Daarnaast voerde Israël geregeld aanvallen uit op Jemen, waar de macht grotendeels in handen is van de Houthi’s, die geregeld Israël en aan dat land gerelateerde scheepvaart in de Rode Zee aanvielen. Door dit Israëlische geweld, vooral gericht tegen burgerdoelen, zijn tientallen Jemenieten gedood en honderden gewond geraakt. 

Militaire samenwerking

Ondanks bovenstaande en vele andere schendingen van het internationaal recht, wil Nederland militair met Israël blijven samenwerken. Deze samenwerking vindt al geruime tijd plaats, al staat die sinds de oorlog tegen Gaza even op een wat lager pitje. In antwoorden op vragen uit de Eerste Kamer gaf de regering vorig jaar aan waar deze samenwerking uit bestaat:

Vanaf 2014 tot op heden hebben verschillende activiteiten plaatsgevonden in de defensiesamenwerking tussen Israël en Nederland. Zo informeren de landen elkaar op de belangrijkste ontwikkelingen binnen de krijgsmacht en zijn er verschillende bezoeken geweest van onder andere [Koninklijke Militaire Academie]-cadetten. Ook vindt er kennisuitwisseling plaats op verschillende onderwerpen en is er wederzijdse deelname aan cursussen, en conferenties.

Hier voegt de regering aan toe dat beide landen jaarlijks ‘huidige en eventuele toekomstige samenwerking’ bespreken. Kennisuitwisseling is er onder andere over ‘tanks’, ‘Unmanned Aerial Systems’, en ‘Robotics and Autonomous Systems’ (ofwel drones en autonome wapensystemen, die een omstreden rol speelden in de slachtpartijen in Gaza). Ook worden er militaire ‘concepten en doctrines’ gedeeld en is er deelname aan trainingen en oefeningen. Precieze details over de militaire samenwerking worden door het kabinet overigens geheimgehouden.

Door Nederlandse wapens eerst naar de VS te sturen, kunnen ze van daaruit alsnog, indirect, naar Israël verscheept worden.

Andere militaire samenwerking betreft export en import van wapens. Hoewel Nederland naar eigen zeggen de laatste tijd weinig wapens aan Israël levert, komen er toch nog Nederlandse wapenonderdelen in het land terecht – wapens die ingezet zijn in Gaza. Dit betreft vooral onderdelen voor het F-35-gevechtsvliegtuig. De rechter gaf The Rights Forum, Oxfam Novib en PAX in februari vorig jaar gelijk dat Nederland deze wapens niet aan Israël mag leveren.

Maar de regering kiest ervoor deze uitspraak, waartegen het bovendien in cassatie is gegaan, heel nauw te interpreteren. Het zou enkel betrekking hebben op directe wapenleveranties vanuit Nederland. Door wapens eerst naar de VS te sturen, kunnen ze van daaruit alsnog, indirect, naar Israël verscheept worden. Zo wordt de juridische uitspraak omzeild, wat voor de drie organisaties reden was opnieuw naar de rechter te stappen. Bovendien is opmerkelijk dat op de militaire basis in Woensdrecht onderhoud plaats blijft vinden aan F-35-motoren die uit Israëlische toestellen afkomstig kunnen zijn.

Wat wapenhandel betreft, is Nederland vooral een grote importeur uit Israël. Dit maakt onderdeel uit van de zorgwekkende militarisering die we in de gehele EU en NAVO zien en volgens de Amerikaanse president Trump en NAVO-secretaris-generaal Rutte bij lange na niet ver genoeg gaat. NRC Handelsblad berekende dat in de afgelopen vijf jaar voor bijna twee miljard euro wapens in Israël werden gekocht. De helft hiervan werd aangeschaft na 7 oktober vorig jaar – een forse toename.

Het betreft allerlei wapens, zoals communicatieapparatuur voor helikopters, beschermingssystemen voor pantserwagens en raketartillerie. Nederland koopt wapens waar Israëlische fabrikanten reclame voor maken met frases als ‘getest op het slagveld’ of ‘bewezen in de strijd’ – taal die erop duidt dat Palestijnen, vaak burgers, ermee gedood zijn.

Dergelijke aankopen van Nederland en andere EU-landen zijn van levensbelang voor de Israëlische oorlogsindustrie. Dat Israëlische bedrijven een paar maanden geleden nog ongestoord hun dodelijke waar konden aanprijzen op een wapenbeurs in Rotterdam is een illustratie van de nog altijd warme militaire banden tussen beide landen.

De regering claimt overigens dat Israëls onderdrukking van de Palestijnen op geen enkele manier is gebaat bij de samenwerking met Nederland:

Het kabinet onderstreept voorts dat de militaire samenwerking tussen Nederland en Israël de bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël niet mag faciliteren of versterken. Dat wil zeggen dat geen Nederlandse kennis wordt overgedragen voor zover die concreet bijdraagt aan de instandhouding van de bezetting.

Maar verder dan een claim komt dit niet. Dat kan ook niet, want een van de belangrijkste taken van de Israëlische krijgsmacht is om de Palestijnse bevolking het recht op zelfbeschikking te ontnemen, met alle repressie die daarvoor nodig is. Veel van het handelen staat in het teken hiervan. En steun aan of samenwerking met de Israëlische krijgsmacht draagt dan ook gemakkelijk bij aan dit doel.

Militair verdrag

Nederland staat op het punt een militair verdrag met Israël af te sluiten, een zogeheten Status of Forces Agreement (SOFA)-verdrag. Formeel is het doel van het verdrag, aldus een brief hierover aan de Tweede Kamer, ‘om de juridische status/rechtspositie te regelen van het defensiepersoneel van de partijen bij aanwezigheid op elkaars grondgebied in het kader van militaire activiteiten.’ Haastig wordt daaraan toegevoegd:

Het aangaan van het verdrag betekent dus niet dat er bij voorbaat toezeggingen worden gedaan over de aard en de invulling van (toekomstige) samenwerking; het verdrag biedt enkel het juridisch kader voor samenwerkingsactiviteiten, als partijen daartoe besluiten, en behelst dus geen verplichting tot samenwerking.

Dat mag zo zijn, maar dit verdrag zal, ondanks genocide in Gaza, verdere militaire samenwerking tussen Nederland en Israël naar alle waarschijnlijkheid zowel bespoedigen als vergemakkelijken.

In april 2023 debatteerde de Tweede Kamer al over het verdrag, dus vóór de oorlog tegen Gaza. De kwestie werd toen heel klein gehouden, waarbij toenmalig minister van Defensie Ollongren het voorafgaande punt keer op keer benadrukte. Alleen DENK, SP en PVV deden aan de discussie mee. Bij de stemming waren alleen DENK, BIJ1 (niet langer vertegenwoordigd in het parlement), SP, PvdD en FvD er tegen. Een motie van DENK waarin de regering gevraagd wordt ‘om de jaarlijkse planning van de activiteiten aan de Kamer voor te leggen’ kreeg meer steun, maar werd met een nipte meerderheid weggestemd, waardoor geen transparantie is afgedwongen over de precieze samenwerkingsactiviteiten.

Hoe kan er samengewerkt worden met een krijgsmacht waarvan de politieke leiding zich voor het hoogste hof in de wereld dient te verantwoorden voor ernstigste misdaden?

Inmiddels ligt het verdrag in de Eerste Kamer, waar met name de SP en GroenLinks er moeite mee hebben en er veel vragen over stellen. Natuurlijk ook vanwege de ontwikkelingen in Gaza. Het is waarschijnlijk dat de Eerste Kamer binnenkort over het verdrag debatteert, waarna spoedig stemming zal volgen. Als de Eerste Kamer er ook mee instemt en de parlementaire procedure in Israël is afgerond, treedt het verdrag in werking.

Naast het gegeven dat samenwerking met een bezettingsleger natuurlijk bijdraagt aan alle misdaden die nodig zijn om de bezetting in stand te houden, wordt een heikel punt in dit debat de samenwerking met individuele Israëlische militairen. Er is namelijk een relatief grote kans dat zij een verantwoordelijkheid dragen voor ernstige misdaden in Gaza (of elders in Palestina), die ze soms zelf, met misplaatste trots, op camera hebben vastgelegd en op sociale media gedeeld.

Hoe wordt voorkomen dat Israëliërs verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen in Nederland komen voor activiteiten? En hoe voorkomen Nederlandse militairen dat ze in Israël samenwerken met oorlogsmisdadigers? Dergelijke vragen dient de minister te beantwoorden.

Tijdens het debat in april vorig jaar in de Tweede Kamer werd duidelijk dat de Nederlandse regering niet wil monitoren met wie wordt samengewerkt. Dit standpunt was toen al kwestieus, maar zou na genocide onhoudbaar moeten zijn. Het is veelzeggend dat Israëlische militairen nu al risico lopen in het buitenland vervolgd te worden, waardoor ze soms halsoverkop naar eigen land teruggehaald worden.

Relevant voor het Eerste Kamerdebat is verder dat er nu een genocidezaak loopt bij het Internationaal Gerechtshof en er bij het Internationaal Strafhof arrestatiebevelen tegen twee Israëlische leiders liggen. Onder andere tegen de oud-minister van Defensie, dus de persoon die ruim een jaar de militair hoofdverantwoordelijke was voor de vernietiging van Gaza.

Een relevante vraag is hoe samengewerkt kan worden met een krijgsmacht waarvan de politieke leiding zich voor het hoogste hof in de wereld dient te verantwoorden voor ernstigste misdaden? Het is overigens pijnlijk dat de Tweede Kamer in deze arrestatiebevelen geen aanleiding zag om de militaire samenwerking op te schorten. Een motie van mei vorig jaar van de SP hierover kreeg enkel steun van GroenLinks-PvdA, DENK, PvdD en VOLT, samen nog geen veertig van de 150 zetels.

Inmiddels heeft ook een belangrijk adviesorgaan van regering en parlement, de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), zich in de discussie gemengd en grote kanttekeningen geplaatst bij de militaire samenwerking met Israël en specifiek het verdrag. Onder leiding van oud-minister van Buitenlandse Zaken Koenders roept de AIV op ‘de eventuele ratificatie van het bilaterale defensieverdrag’ te koppelen aan ‘respectering van uitspraken van het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof.’

Israël respecteert uitspraken van zowel het Internationaal Gerechtshof als het Internationaal Strafhof, beide zetelend in Den Haag, niet. Integendeel, deze worden openlijk geminacht en (heimelijk) ondermijnd. De AIV zegt in het rapport, met andere woorden, dus eigenlijk: ratificeer het verdrag (nu) niet.

Uit een opiniepeiling van mei 2024 werd bovendien duidelijk dat de Nederlandse bevolking geen voorstander is van militaire samenwerking met Israël. Slechts een op de vijf Nederlanders steunt dit, terwijl 36 procent van de mensen tegen dergelijke samenwerking is.

Grondwet

De houding van Nederland (en de EU) tegenover Israël getuigt van hypocrisie. Want waar Nederland zich in andere conflicten wereldwijd graag presenteert als voorvechter van het internationaal recht, als beschermer van belangrijke normen, staat het in Gaza aan de andere kant, aan de verkeerde kant van de geschiedenis.

Na het falen van de Tweede Kamer is het nu aan de Eerste Kamer om de geclaimde Nederlandse waarden, om een zogeheten waardengedreven buitenlandbeleid en daarmee ook de eigen grondwet serieus te nemen. In artikel 90 van de grondwet staat immers dat de Nederlandse regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert.

Militaire samenwerking, waaronder wapenhandel, met een bezettingsmacht die verantwoordelijk is voor genocide, doet precies het tegenovergestelde: het ondermijnt de internationale rechtsorde. Het sluiten van een militair verdrag met Israël is, zeker nu, uit den boze.

Thomas van Gool is expert Israël-Palestina bij vredesorganisatie PAX. Dit artikel is geschreven in overleg met The Rights Forum, Stop Wapenhandel en De Goede Zaak, waarmee PAX een campagne is gestart tegen het militaire verdrag met Israël.

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier