Tim ’S Jongers: ‘Voor grote groepen bestaat die democratische rechtsstaat al heel lang niet meer’

Met zijn uitgesproken boeken zette politicoloog Tim ’S Jongers armoede meer op de kaart in Nederland. Zijn grootste kritiek? Hoger opgeleiden en de middenklassen hebben de wereld te veel ingericht naar hun wensen. Jacobin sprak met hem over zijn vertrek bij de Wiardi Beckman Stichting en nieuwe baan bij de Correspondent.
Tim ‘S Jongers zwaait af als directeur van de Wiardi Beckman Stichting (Foto: Peter van Beek/Wiardi Beckman Stichting)

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en
we sturen
hem op.

Zijn witte T-shirt. Dat is wat Tim ’S Jongers te horen kreeg nadat hij in september 2022 op zondag had aangeschoven bij Buitenhof. Als kersverse directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, sprak hij over de toenemende energieprijzen en het vooruitzicht van een koude winter. Presentator Maaike Schoon vroeg zich af of de regering wel genoeg deed tegen de komende armoedeval van de middenklasse.

’S Jongers lacht een tikkeltje ongemakkelijk. De middenklasse? Nederland kent al jarenlang 220.000 werkende armen. Zes Johan Cruijff Arena’s vol met kinderen die in armoede opgroeien – dat zijn ruim 300.000 mensen. ‘Laat dat even tot je doordringen. Dat zijn zes Johan Cruijff Arena’s met kinderen die nooit de coolste van de klas zullen zijn. Die een lager schooladvies zullen krijgen, die later in lager betaalde banen zullen terechtkomen. En die in gezinssystemen zullen opgroeien waar heel veel stress en heel veel problemen geschieden.’ 

De sociaaldemocratische boodschap had in Nederland weer een smoel gekregen. ’S Jongers kreeg complimenten voor zijn verhaal, schouderklopjes hier en daar. De mails van oude partijrotten staken daar wat schril bij af. Een wit T-shirt aantrekken voor een tv-interview: ben je gek geworden? Zo kleden nette heren van de Partij van de Arbeid zich niet.

Deze mensen zijn het echt kwijt, was ’S Jongers gedachte. ‘Heb je eindelijk iemand op links die vol op het orgel van de armoede gaat staan, dat was een heftig, passioneel, goed verwoord gesprek waarop ik veel goede reacties kreeg, en vanuit de eigen partij krijg ik boze mails over een wit T-shirt.’

‘Dat witte T-shirt is voor mij echt symbool komen te staan voor mij’, vertelt ’S Jongers aan een grote vergadertafel van de WBS aan de Haagse Theresiastraat. Door de electorale klappen van de laatste jaren heeft het bureau een meer nederig onderkomen moeten vinden: een aquariumkantoor in de plint van een complex waar ook de rechtbank zit. Vlakbij ligt de tunnelbak waarin auto’s over de A12 voorbij zoeven, die tevens de symbolische blokkadeplek voor Extinction Rebellion is, doordacht gelegen tussen het ministerie van Economische Zaken en de Malietoren, het hoofdkantoor van bazenclub VNO-NCW.

Maar ’S Jongers richt zijn kritiek niet enkel op de allerrijksten, hij geselt ook leden van zijn eigen partij, de voormalige sociaaldemocraten die goed voor zichzelf zorgen en tegelijkertijd niet willen inzien hoe ze hun achterban van zichzelf vervreemd hebben. 

‘We moeten niet aan zelfkastijding gaan doen, maar we kunnen toch die nuchtere analyse maken?’

‘Het is gewoon een drama geweest.’ ’S Jongers draait er niet omheen hoe de verkiezingen van 2017 erin hakten. In vijf jaar desastreus samenwerken met de VVD – de sluiting van sociale werkplaatsen, invoering van de Participatiewet, afschaffing studiefinanciering, tijdelijke opvoering van de gaswinning in Groningen – nam de PvdA afscheid van fundamentele principes waarvoor zij had gezegd te staan, en vervolgens namen kiezers afscheid van de partij.

Negen zetels. Ook voor de WBS was het een aderlating, want er moest gesneden worden in het personeelbestand. De ideeënkraamkamer van de PvdA werd gereduceerd tot een team van vijf personen, niemand fulltime. 

’S Jongers zag het bij zijn aantreden als taak om de WBS te reanimeren en weer op de kaart te zetten. En dat is bij monde van zijn boodschap gelukt. Met talloze mediaoptredens, artikelen bij De Correspondent, culminerend in zijn boek Armoede uitgelegd aan mensen met geld heeft hij doodgezwegen armoede in Nederland weer bij een breder publiek onder de aandacht gebracht. 

Per 1 januari stapt hij fulltime over naar De Correspondent. Een droom die uitkomt, zegt ’S Jongers. Hij kijkt met tevredenheid terug op de afgelopen jaren, maar zegt ook dat deze slopend is geweest: de druk op zijn privéleven en gezondheid was groot.

Denkt hij zo meer impact te maken met zijn verhaal? Kijk naar Al Gore, zegt ’S Jongers, en diens film An inconvenient truth. ‘Hij zei: “Als influencer heb ik meer impact op het klimaatbeleid gehad dan als vicepresident.” Nou ben ik geen influencer en ga ik dat ook nooit worden, maar ik denk wel dat met wat ik naast de WBS doe veel impact heb.’ Zo wijst hij op een komende theatertour met zijn boek, waarin hij steden als Zaandam, Hengelo en Leiden aandoet.

De oogst publicaties van de WBS onder zijn leiding valt enigszins tegen in vergelijking met de voorgaande jaren. Weinig uitgebreide rapporten of wetenschappelijke studies. Een gevolg van de inkrimping, zegt ’S Jongers. Er moest een keuze gemaakt worden tussen capaciteit en rolopvatting.

Ben je op aarde om zelf onderzoek te doen dat anders sowieso wel gedaan wordt of wil je het onderzoek dat gebeurt vanuit sociaaldemocratisch perspectief bestuderen en daarmee de partij en de leden te inspireren, vroeg hij zich af. Onder zijn leiding koos de WBS voor dat laatste, ‘en met best veel succes. Ik denk dat de WBS echt wel aan relevantie gewonnen heeft.’ 

’S Jongers staat niet alleen in zijn aandacht voor armoede in Nederland. Met Schuldig en Klassen maakte omroep Human veel besproken documentaireseries over ongelijkheid en armoede in Nederland. Door een deel van de bevolking genegeerde problemen kregen een gezicht, waardoor de harde cijfers ook beter binnenkwamen.

Voor ’S Jongers is duidelijk dat GroenLinks-PvdA verder die kant op moeten. ‘Ik denk dat je het moet hebben over ongelijkheid: materiële én immateriële. Over vermogen en inkomen, maar ook over macht. Dat macht verkeerd is verdeeld. Het moet gaan om een radicale herverdelingsagenda en een radicale democratiseringsagenda.’

Zo wil hij meer aandacht voor het limitarisme, het begrenzen van vermogen. Of erfbelasting, want met het ouder worden van de babyboomgeneratie staat een ongekende overdracht van vermogen voor de deur die een reproductie dreigt te worden van economische ongelijkheid. Geen revolutionaire ideeën, maar daar pleit ’S Jongers ook niet voor. ‘Ik geloof niet in het systeem omver werpen, maar dit zijn voor mij toch echt voorstellen die binnen het huidige systeem te regelen zijn.’

Armoede als accessoire

Binnen de partij en de aanhang is ’S Jongers op veel tenen gaan staan. Te lang hebben hoger opgeleiden te goed voor zichzelf gezorgd en daarbij de noden van anderen genegeerd, is zijn analyse. ‘We moeten niet aan zelfkastijding gaan doen, maar we kunnen toch die nuchtere analyse maken?’

In zijn carrière zag hij doorlopend voorbeelden. Lunches bij ministeries waarbij de cateraars worden genegeerd. Duizenden euro’s opleidingsbudgetten binnen ministeries, terwijl de poetsvrouw niets krijgt. Een bureaustoel en beeldscherm voor thuis tijdens de coronacrisis en een gratis applaus voor de zorg. ‘Ja sorry, maar dat links daar geen geluid op heeft, dat moet ik toch niet oké vinden?’

’S Jongers merkt dat velen binnen de partij hem dankbaar zijn voor de boodschap. ‘Maar ik kan me inbeelden dat dit voor mensen die het pad beroepspoliticus kiezen wel een moeilijke boodschap is.’ Die kritiek glijdt van hem af. ‘Ik heb dat pad niet gekozen; dat hebben ze zelf gedaan.’

En wat het volgens ’S Jongers pijnlijker maakt: mensen met armoede zien dat zij gebruikt worden door hoogopgeleiden managers als een verdienmodel. Zodra er een achterstandswijk onderdeel wordt van een programma verschijnen de bestuurders. ‘Waar was jij dan al die tijd,’ vraagt ’S Jongers. ‘Waarom ben je hier pas als hier geld zit?’

‘Als je op de zeepkist staat en over armoede begint, dan gaat het altijd over de grootvader of de overgrootvader.’

In Armoede uitgelegd aan mensen met geld noemt hij dat een armoedepeepshow: gluren naar mensen met weinig geld en dan de band benadrukken. Als middel om het eigen imago op te vijzelen, of als plat verdienmodel op de commerciële zenders. ‘Denk aan de politica die prat gaat op het gegeven dat ze de dochter van de melkboer is’, schrijft hij in zijn boek. Achterin weggestopt tussen de noten wordt het duidelijk dat het over Lilianne Ploumen gaat, de Limburgse die kortstondig fractievoorzitter van de PvdA is geweest. 

En wat denkt hij van deze quote?

Voor ons, vijftig jaar geleden, was de koel, net als de kerk, overal. Een leven zonder koel (en zonder kerk) was toen voor velen letterlijk ondenkbaar. Mijn beide opa’s waren mijnwerkers. Mijn moeder werkte als typiste bij de Textielindustrie Mijnstreek, die de koel als belangrijkste klant had.

’S Jongers slaat een hand voor z’n gezicht. Maar we zijn pas halverwege.

Mijn tantes waren met mijnwerkers getrouwd, mijn vader kreeg het op de OVS benauwd bij zijn eerste bezoek aan de proefmijn en koos de route van de krijgsmacht om niet naar de koel te hoeven. Zijn oudste broer had als twaalfjarige al die andere, overbekende route naar elders gevonden, via het kleinseminarie.

’S Jongers schudt nee, nee. Maar van wie is dit? ‘Ron Meyer?’, gokt hij. De voormalige SP-leider? Fout. Toch zijn eigen partijleider Frans Timmermans. ’S Jongers is tien seconden stil. ‘Mooi toch?’ 

Hij trekt zijn gezicht in een plooi. ‘Het gaat mij niet om de persoon. Ik noem het de tragiek van de sociale mobiliteit. Als je op de zeepkist staat en over armoede begint, dan gaat het altijd over de grootvader of de overgrootvader. Dan denk ik: dat is niet heel veel weten. Armoede speelt zich ook nu af.’ 

Die tragiek ziet ’S Jongers ook bij de discussie over bestaanszekerheid. Campagnes werden gevoerd rondom dat thema, dat zo in zijn ogen steeds gericht is op de middenklassen. ‘Het is een defensieve invulling van het begrip: bestaanszekerheid als behoud’, zei ’S Jongers tijdens de Willem Dreeslezing in 2023.

Het begrip kwam op de politieke agenda toen de middenklassen zagen dat ook zij geraakt werden door woningnood en stijgende prijzen. Maar dat er miljoenen mensen in Nederland allang te maken hadden met bestaansonzekerheid was de onbenoemde olifant in de kamer. ‘We willen vanzelfsprekend niets afdoen aan de onzekerheid van de middenklasse, maar we moeten ons minstens net zo druk maken om de offensieve invulling van het begrip: hoe zorgen we ervoor dat mensen in bestaansonzekerheid weer zekerheid en perspectief krijgen?’

Misschien zijn ze zelf het probleem?

Verbeten. Boos. Woedend. Zomaar wat kwalificaties die ’S Jongers kan horen als hij weer publiceert over armoede. ‘“Ben je niet woedend?” Niet zelden wordt deze vraag me gesteld vanuit overheden, stichtingen en sociale ondernemingen die kwetsbare burgers helpen. Het zijn organisaties die in ons huidige land onmisbaar zijn. Hun bestaansrecht bestaat uit het opvegen van de sociale brokstukken van een zich terugtrekkende overheid,’ schrijft hij in Armoede uitgelegd aan mensen met geld.

Een slechte vraag, want als je dagelijks geconfronteerd wordt met knorrende buiken op de basisschool, ben je niet afgestompt als je daar niet emotioneel van raakt? ’S Jongers kan wel begrip opbrengen voor de vraag waarom mensen zo apathisch zijn. ‘Op zich zijn ze niet apathisch, want vanaf het moment dat het hen raakt kan er heel veel.’ Zie de koopkrachtreparaties tijdens corona of bij de stijgende energierekening: over een nacht werden neoliberale dogma’s over subsidies overboord gezet.

‘Mijn cynische advies: word gewoon bestuurder dan wel toezichthouder. En dan zeggen: ik heb voeling met de samenleving.’

‘Mensen zijn niet apathisch, maar het moet hen wel raken, ’t moet dichtbij komen. Nabijheid is de sleutel. En dat is problematisch in een samenleving die in toenemende mate in bubbels leeft.’ ’S Jongers ziet dit ook in de bijkans hysterische reacties op de verkiezing van Wilders. Begrijp hem niet verkeerd, Wilders is verschrikkelijk, maar alle drama’s over de ondergang van de democratische rechtsstaat missen voor hem een belangrijk punt. Waarom is er nu pas ophef, nu het onze eigen levens raakt.

‘Ja, heel belangrijk, maar zijn we nou de toeslagenaffaire vergeten? Zijn we Groningen vergeten? De participatiewet? Zijn we vergeten dat we de sociale advocatuur volledig de nek hebben omgedraaid? Ik wil maar zeggen: voor grote groepen bestaat die democratische rechtsstaat al heel lang niet meer. En toen hadden we het er niet over. Er zit daar iets heel denigrerends in.’

Sinds enige maanden trekt een groep van voornamelijk oudgedienden binnen de PvdA ten strijde tegen de voorgestelde fusie met GroenLinks. Met hun platform ‘RoodVooruit’ stellen ze dat ‘de “hardwerkende Nederlander” en vele praktisch opgeleide vakmensen echt niet terugkomen bij ons, een partij gericht op arbeid, solidariteit en sociale mobiliteit’. Zij zien een ruk naar het midden als de juiste oplossing voor het keren van de electorale neergang.

Tussen de ondertekenaars zitten veel partijprominenten. Ad Melkert, de belichaming van Paars en de electorale afstraffing in 2002. Rob Oudkerk, de voormalige PvdA-wethouder in Amsterdam die tippelsekswerkers bezocht en in november sprak op het congres van JA21. Gerdi Verbeet, oud-Tweede Kamervoorzitter, die momenteel voorzitter van de Raad van Commissaris van Unilever Nederland is. Lennart Booij, consultant die twee jaar geleden halsoverkop moest stoppen als programmamaker Amsterdam 750 jaar á 125 euro per uur na een onjuiste, onderhandse aanbesteding.

Heeft de Partij van de Arbeid misschien ook een imagoprobleem?

‘Je kan concluderen dat sommige mensen zichzelf nog als een oplossing zien, terwijl ze misschien zelf het probleem zijn. Als je kijkt naar de besturen in de zorg, in het onderwijs, al die fantastisch mooie sectoren waar je belachelijk veel geld kan verdienen, zolang je maar niet aan het bed staat of voor de klas. Mijn cynische advies: word gewoon bestuurder dan wel toezichthouder. En dan zeggen: ik heb voeling met de samenleving. Flikker toch op, ga fietsen man!’

De neoliberale golf binnen de PvdA is geweest, dat valt niet te ontkennen, maar voor ’S Jongers is het ook tijd om die tijd achter zich te laten. ‘Zijn deze mensen diegenen die het moeten gaan oplossen, ja of nee? Als ik straks naar buiten loop en daar rijd iemand mij omver en ik breek een been, dan vraag ik niet of hij mij naar de ambulance gaat brengen. Ik ga niet vragen, kan je mij verzorgen. Dat vertrouwen is er dan gewoon niet meer.’

Zijn conclusie is duidelijk: een jongere generatie moet de problemen oplossen en de mastodonten moeten daar ondersteunend in zijn in plaats van leidend. 

Maar na enkele jaren hard werken kijkt ’S Jongers ook vooruit, naar De Correspondent. Dat worden leuke vergaderingen met schonehandenmoralisten als Rutger Bregman: armen moeten zich gewoon beter verdiepen in de voorwaarden om rijk te worden, miscommunicatie is de oorzaak van veel ellende. Een karikatuur, uiteraard, maar hij komt wel ergens vandaan.

’S Jongers kan er wel om lachen: volgens hem valt dat elitaire karakter van De Correspondent wel mee, als je de mensen kent. Daarnaast kan hij juist een kritische noot zijn, een correctie of aanvulling ‘In de aankondigingsbrief van Rob [Wijnberg, TD] stond dat iemand als ik ertussen een heel goed idee kan zijn.’ En ’S Jongers heeft nog één pluspunt: op kantoor bij De Correspondent dragen collega’s ook een T-shirt.

Teun Dominicus is redacteur van Jacobin Nederland

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier