De huidige Nederlandse regering, die zich met de onuitroeibare Droogstoppelmentaliteit van onze petite bourgeoisie laat leiden door economisch liberalisme, vindt dat er bezuinigd moet worden op universiteiten. De stok waarmee geslagen wordt, is kritiek op wat door tegenstanders ‘woke’ wordt genoemd (verschillende vormen van intersectionalisme). Maar de eerste klappen vallen bij de resten van de eerbiedwaardige filologie – of ‘kleine talen’, zoals ze tegenwoordig heten. In 2014-2015 dachten onze kleinburgers daarbij nog aan Pools, Tsjechisch, Hongaars of Roemeens. Maar nu dreigen ook de talen en literaturen die Europa en haar gelaagde identiteit hebben gevormd (Frans, Duits, Italiaans), als oud vuil weggegooid te worden. Hetzelfde geldt voor de Arabische en Perzische cultuur. Onze huidige heersers stellen dat de filologie, ooit het paradepaardje van het Bildungsbürgertum (de ontwikkelde burgerij) opgedoekt kan worden. Deze studies voldoen namelijk niet aan de eis van direct nut en zouden geen bijdrage leveren aan de groei van de economie. Kunst, muziek en poëzie hebben in dit land dus geen meerwaarde. Ze kunnen hoogstens als amusement en luxe worden beschouwd – en daar moet je zelf maar voor betalen. Een dergelijk oordeel is voldoende om de grote meerderheid van de studenten te ontmoedigen een taal- en cultuurstudie te kiezen.
Nederland Gidsland
De rechterzijde van het politieke spectrum in Nederland is op een voor West-Europa unieke wijze ‘toxisch’, zoals we tegenwoordig zeggen over verschijnselen die ons niet bevallen. Ze slaagt erin neoliberalisme te verenigen met een visie op de zogenaamde Nederlandse identiteit (en een daaruit voortvloeiende identiteitspolitiek) waarin cultuur niet als iets positiefs wordt gezien. Zo’n houding zou in landen als Frankrijk, Duitsland en Italië ondenkbaar zijn. Of blijkt ook hier Nederland weer gidsland en zal het zijn cultuur van nietszeggendheid door heel Europa weten te verspreiden? Ik kan me geen triestere dystopie voorstellen.
De Minister van Onderwijs neemt het op de koop – we zijn immers een handelsland – toe dat de toegang tot Europa’s culturele en linguïstische verleden ernstig belemmerd wordt door het reduceren van de taal- en cultuurstudies. Tegelijkertijd wil hij de rol van Engels als onderwijstaal drastisch beperken. Ik heb zelf vaak in het Engels lesgegeven. Veel studenten kunnen Goethe en Baudelaire niet meer in de originele taal, maar wel in een Engelse vertaling lezen (ja, er bestaan ook Nederlandse vertalingen, maar dat geldt zelden voor secundaire literatuur, en poëzie moet je natuurlijk in de brontaal lezen.) Het paradoxale gevolg is dat door het afschaffen van het Engels, de esthetische verscheidenheid van de Europese cultuur nog minder tot zijn recht zal komen en de positie van het Engels (en de Noord-Amerikaanse cultuur) alleen maar versterkt wordt.
Het pragmatisme van de kleinburger
Hoe onze heersers zich de toekomst van de universiteit voorstellen, is ‘Holland op zijn smalst’ – het kortzichtige nutsdenken van de kleinburger (die overigens vaak een heel goed inkomen heeft, maar geen overbodige ‘pretstudies’ wil financieren.) Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de waan van de dag, de mode, uitdrukking van een verkeerd begrepen handelsgeest. Dit typisch Nederlandse pragmatisme, dat zich met een eendimensionaal wereldbeeld tevreden stelt en zijn middelmaat, gekenmerkt door een bij uitstek anti-intellectuele rancune, als de excellente maat van alle dingen propageert, mist zijn uitwerking op onze maatschappelijke werkelijkheid niet. Er is een tijd van troebelen aangebroken, waarin de meerderheid slechts oog heeft voor wat zij als haar eigen belang ziet. Maar de Nederlandse samenleving is wezenlijk veranderd. Ze is diverser geworden, daarnaast ook gefragmenteerd. Een verbindend discours ontbreekt (van de rechtse kleinburger mag je het woord ‘discours’ niet gebruiken, spreek je moerstaal!) Om die veranderingen te kunnen begrijpen en om het hoofd koel te houden in een tijd waarin identiteitsconflicten op het spits gedreven worden, zijn taal- en cultuurstudies onontbeerlijk.
Verdeel en heers
We moeten daarom niet toegeven aan de druk om ‘woke’, de stok waarmee ze ons willen slaan, te zien als het grote probleem van de Nederlandse universiteiten. We moeten ons niet tegen elkaar laten uitspelen. In ruil voor ‘woke’ zullen we geen colleges over boeiende rechtse of decadente auteurs als Stefan George, Ernst Jünger, Maurice Barrès en Céline krijgen, maar nog meer onderwijs in praktische vaardigheden en input- en output-denken. Misschien blijven er nog een paar hapklare brokjes cultuur over, maar dan als entertainment – geen esthetiek van de verhevenheid (zelfs niet ironisch gerelativeerd), maar platvloersheid en lol – een woestenij van eenduidigheid. Voor Multatuli’s en Van Eedens, die zonder aanzien des persoons in het geweten van de natie wroetten, zal er dan ook geen plaats meer zijn. Wat schijnbaar nutteloos is, krijgt hoogstens nog een trap na.
Daarom: revolutionairen en traditionalisten, verenigt U en biedt verzet! De tijd dringt.
Arent van Nieukerken was universitair docent Slavische talen aan de Universiteit van Amsterdam, tot hij kort geleden met pensioen ging.