De belangen van het grote bedrijfsleven gingen in de Eerste Kamer voor op de bestaanszekerheid van mensen die een verhoging van het minimumloon juist keihard nodig hebben. Het initiatief van Jesse Klaver om het minimumloon nog eens met 1,2 procent te verhogen werd getorpedeerd in de Senaat. Gelukkig voor alle minimumloonverdieners is hiermee de kous niet af. Dit jaar nog moet de Europese richtlijn voor toereikende minimumlonen namelijk worden ingevoerd in Nederland. De afgelopen jaren heb ik bijgedragen aan de totstandkoming van die Europese wetgeving.
Bestaanszekerheid was hét verkiezingsthema, maar nu interesseert dit de nieuwe uiterst rechtse regering niet langer. De VVD en BBB stemden tegen de minimumloonverhoging in de Eerste Kamer en de radiostilte bij NSC en de PVV was oorverdovend. In haar verkiezingsprogramma heeft NSC opgetekend dat zij het minimumloon in Nederland wil ‘herijken’ aan de hand van deze Europese richtlijn. Maar nu het coalitieakkoord gepresenteerd is, wordt duidelijk wat NSC daarmee bedoelt: minimumloonverdieners krijgen er niks bij. Ook in het coalitieakkoord is de verhoging nu geschrapt.
Toch is er nieuw momentum: de Europese richtlijn voor toereikende minimumlonen moet in Nederland worden ingevoerd, voor 15 november. Samen met Europarlementariër Agnes Jongerius was ik betrokken bij de onderhandelingen over deze Europese wetgeving. Ondanks de pogingen van de werkgeversorganisaties om deze wet tegen te houden en af te zwakken is het tegenovergestelde ons juist gelukt in Brussel, met de steun van de vakbeweging in Europa. De richtlijn is ambitieuzer geworden dan velen voor mogelijk hielden.
Voorwaarden aan het wettelijk minimumloon
De Europese richtlijn stelt waar het wettelijk minimumloon aan moet voldoen. Bij het vaststellen van de hoogte van het minimumloon moet rekening gehouden worden met de kosten voor levensonderhoud, hoe de lonen van andere werknemers in ons land zich hebben ontwikkeld, hoe de nationale arbeidsproductiviteit is gegroeid en hoe het minimumloon zich daar dan toe verhoudt. In het kort betekenen deze criteria dat het minimumloon mee moet groeien met de welvaartsontwikkeling in ons land.
Daarnaast verplicht de Europese richtlijn om een meetlat in te voeren: de zogenaamde referentiewaarden. Daarmee moet je kunnen toetsen of het minimumloon nog steeds wel toereikend is. De Europese Commissie onderstreept dat een toereikend minimumloon niet alleen inhoudt dat een werknemer met de hakken over de sloot z’n levensonderhoud moet kunnen bekostigen, maar dat het zich ook eerlijk moet verhouden tot de voorspoed in de rest van het land (zie pagina 29 van het Report of the Expert Group on the Transposition of Directive (EU) 2022/2041). En dat laatste gebeurt in Nederland nu absoluut niet.
Er is daarom een Europese norm voor een toereikend minimumloon in deze EU-richtlijn opgenomen: van het middelste loon in een land (de mediaan) neem je zestig procent. Dat percentage wordt ook al decennia door de OESO gehanteerd om het minimumloon van landen mee te vergelijken. Op deze manier weet je namelijk zeker dat minimumloonverdieners meeprofiteren van de gestegen welvaart en de gestegen arbeidsproductiviteit van de afgelopen decennia. Dat zorgt ervoor dat we de koek eerlijk blijven verdelen.
Is ons minimumloon toereikend?
Bij de invoering zaten we met ons minimumloon nog boven de Europese norm, op 66 procent van het mediane brutoloon. Sindsdien is het flink gezakt. Zo sterk zelfs dat minimumloonverdieners op het welvaartsniveau van vijftig jaar geleden zijn blijven steken, terwijl de rest van het land wel veel rijker is geworden. Een minimumloonverdiener moet volgens de richtlijn dus een fair loon krijgen, maar in Nederland ligt de fixatie van de rechtse partijen er enkel op of iemand onder de streep net genoeg overhoudt om niet te creperen.
De werkgeverslobby stelt dat Nederland een hoog minimumloon heeft, maar in vergelijking hobbelen we juist achterop. Andere regeringen in Europa gaan wel voortvarend aan de slag met de invoering van de EU-richtlijn: In Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Litouwen is de nationale wetgeving intussen aangepast met het opnemen van zo’n meetlat daarin. In Ierland, Estland en Kroatië is een stip aan de horizon gezet, met de belofte om naar de nieuwe Europese norm toe te groeien in afzienbare tijd. In Duitsland pleit Bondskanselier Olaf Scholz ervoor om hun minimumloon naar vijftien euro per uur te verhogen. Ook als je naar recente minimumloonverhogingen kijkt, blijft Nederland ver achter bij het Europees gemiddelde. In de afgelopen vijf jaar is het minimumloon in Nederland met 28 procent gestegen, maar gemiddeld was dit 43 procent in Europa.
De voorzitter van de Commissie Sociaal Minimum, Godfried Engbersen, is dan ook terecht ontzet over het hoofdlijnenakkoord van de radicaal-rechtse coalitie. Met de aanbeveling om de bestaanszekerheid van mensen in de basis te verstevigen doet zij niks. Toch zal de coalitie rond Geert Wilders bij de behandeling van de Europese minimumlonenwetgeving in de Tweede Kamer met de billen bloot moeten. Dan zal ze uit de doeken moeten doen wat ze een rechtvaardig salaris vinden voor een minimumloonverdiener.
De keuze die begin juni voorligt is die tussen de cliëntelistische belangen van sectoren die volledig op lage lonen draaien, zoals de glas- en tuinbouw, de vleesindustrie en de distributiecentra, of het vooruitzicht voor winkelmedewerkers, zwemonderwijzers en thuishulpen op een eerlijke toekomst. Het is nu nodig om samen met de vakbeweging aan de kant van het touw van werknemers die een eerlijk bestaan verdienen te trekken. Zorg dat ook ons minimumloon voldoet aan de Europese norm: dat komt neer op zestien euro per uur.
Elmar Smid is kandidaat voor het Europees Parlement namens GroenLinks-PvdA, plek 9.