Search
Close this search box.

Hoe voetbal de werkende klasse vormde

Nu de bal rolt op de Duitse velden, kijkt Jacobin naar die ándere geschiedenis van het voetbal – niet die van steenrijke investeerders en duurbetaalde vedettes, maar die van strijd en verzet tegen onderdrukking. Een ander voetbal is mogelijk.
Straatvoetbal in Ethiopië. Fotograaf: Eric Johnsonvik (Wikimedia Commons)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Dat voetbal een duistere kant heeft, daar kan geen enkele twijfel over bestaan. Denk aan de duizenden gastarbeiders die om het leven kwamen bij de bouw van stadions voor het WK in Qatar. Aan Manchester City, dat na 115 overtredingen van de financiële fair play-wetten toch de Champions League won. Aan de private-equityfirma’s die hun zinnen hebben gezet op de beide Milanese clubs, zodat ze San Siro kunnen afbreken en geld kunnen verdienen aan nieuwe stadions. Aan FC Barcelona, dat honderden miljoenen aan activa verkoopt – naast stukken van de grasmat van Camp Nou – om dezelfde roekeloze managementstijl te kunnen financieren die de club in wanorde bracht (zowel op als naast het veld). De laatste jaren is the beautiful game buitengewoon lelijk geworden. 

In A People’s History of Football betoogt de Franse klimaatjournalist en correspondent voor Le Monde diplomatique Michaël Correia dat dat niet altijd zo is geweest – of in elk geval niet in zo’n groteske mate. De populairste sport ter wereld heeft een alternatieve, ‘anti-establishment’-geschiedenis, en die probeert Correia te laten zien. Hoewel hij stilstaat bij het ‘subversieve aspect’ van voetbal, romantiseert hij de volkssport niet. ‘Het geglobaliseerde voetbal,’ herinnert hij ons in de opening van het boek, ‘is de belichaming geworden… van de ergste excessen van het ongebreidelde kapitalisme.’ 

Middeleeuwse bron van onrust

A People’s History of Football liet deze lezer in elk geval achter met het melancholische gevoel dat een tegendraadse en volkse visie op het spel snel aan het verdwijnen is. Het is tegenwoordig ondenkbaar dat een speler, zoals de Braziliaanse middenvelder Sócrates in 1984, zijn overstap naar een Italiaanse club zou rechtvaardigen door te zeggen dat dit hem de kans zou geven om Antonio Gramsci in het Italiaans te lezen. Eind vorig jaar kondigde het Europese Hof van Justitie aan dat pogingen om de Super League te verbieden – een voorstel voor een degradatievrije competitie voor alleen de rijkste clubs – in strijd waren met de wetten van ditzelfde Hof. Het vooruitzicht voor de sport lijkt er een van verdere consolidatie: voetbalvelden worden winkelcentra en fans worden passieve consumenten. 

Correia negeert deze feiten niet, maar als tegenwicht biedt hij een longue durée-beschrijving van de subversieve oorsprong van de sport. In de late Middeleeuwen en de Renaissance zorgde volksvoetbal – of de Franse versie ervan, soule in Normandië en Bretagne – voor opschudding, wat leidde tot berispingen van zowel de kerkelijke autoriteiten als van de plaatselijke landheren. In deze vroege vorm van het spel stonden rivaliserende parochies tegenover elkaar op velden in de omgeving, met als enige doel  om de bal naar het plein van de rivaliserende stad te dragen. Gebroken botten en hersenschuddingen waren aan de orde van de dag, maar wat de machthebbers vooral stoorde was dat deze ‘ruige balspelen’ vaak uitmondden in daden van rebellie tegen de gevestigde orde. Correia vertelt over een gebeurtenis in 1638 in Ely, Engeland, waarbij boeren een spel organiseerden ‘met als doel om de dijken te vernielen die gebouwd waren om de vennen droog te leggen zodat ze tot akkerland konden worden omgevormd.’ Zeventig mijl verderop, in West Haddon, verzetten lokale bewoners zich ‘tegen de omheining van 2.000 hectare gemeenschappelijk land’ door een voetbalwedstrijd te organiseren, een voorwendsel om ‘de hekken te slopen en te verbranden.’ 

Correia maakt duidelijk hoe het verdwijnen van dit soort voetbal – dat meer wegheeft van een volksfeest dan iets wat je ‘sport’ zou kunnen noemen – nauw verbonden is met de opkomst van de moderniteit, waarbij de dwingende macht steeds meer in handen van gecentraliseerde staten kwam en landbouwgrond en meenten werden geprivatiseerd tot ‘enclosures’ die door de opkomende landadel werden geëxploiteerd. Dat voetbal zijn wortels heeft in rebelse daden verklaart het vreemde carnavaleske gevoel dat nog altijd in het spel voortleeft, ondanks de sterke invloed die zakelijke belangen er tegenwoordig op hebben. Historicus Eric Hobsbawm omschreef voetbal als ‘de lekenreligie van het proletariaat’, de Italiaanse filmmaker Pier Paolo Pasolini noemde het ‘het laatste heilige ritueel van onze tijd’.  

Socrates (rechts) spreekt op het protest ‘Diretas Já’ tegen de militaire dictatuur in Brazilië, 1984. (Wikimedia Commons)

Van elite naar arbeider

Aan het einde van de negentiende eeuw werd voetbal opnieuw een uit politiek oogpunt belangrijk tijdverdrijf. Aanvankelijk werd het gebruikt als disciplineringsmiddel tegen ruige jongens in chique Britse privéscholen als Eton (het elitaire opleidingsinstituut waar twintig van de vijfentwintig premiers van Groot-Brittannië naartoe gingen). Daar ontwikkelde het spel duidelijk gedefinieerde regels die, zo betoogt Correia, bedoeld waren om de toekomstige leden van de heersende klasse een gevoel van competitie en ingetogen zelfbeheersing bij te brengen; deugden die van vitaal belang waren voor het imperialistische project. Pas later zou voetbal geassocieerd worden met de arbeiderscultuur.  

In diezelfde eeuw kwamen Liverpool FC, Manchester United, Arsenal en West Ham voort uit vakbonden van haven-, metaal- en textielarbeiders en mijnwerkers. Correia laat zien hoe de negentiende-eeuwse Engelse arbeiderscultuur deel uitmaakte van een nieuwe manier van leven, met eigen symbolen en rituelen. In de jaren zeventig en tachtig leidde dit tot hooliganisme in het Verenigd Koninkrijk en een ultras-cultuur in Italië. Later vormde die cultuur de basis voor pogingen voor clubs uit lagere divisies, zoals Northampton Town FC en AFC Wimbledon, om hun clubs terug te kopen nadat die bijna tot de grond toe waren afgebroken door louche zakenlieden die snel geld wilden verdienen. 

De Corinthiaanse democratie

Hoewel Correia aandacht heeft voor de Britse oorsprong van voetbal, behandelt hij het als een wereldwijd fenomeen dat overal door onderdrukte mensen en groepen is opgepikt. Een groot deel van A People’s History of Football gaat over de verhalen van specifieke clubs, ultra-groepen en spelers die als symbool van verzet tegen politieke onderdrukking fungeerden. Zo noemt hij het voorbeeld van FC Barcelona, waarvan het motto ‘més que un club’ (‘meer dan een club’) opkwam tussen 1939 en 1975 – tijdens de dictatuur van Franco. De club was toen een van de weinige plaatsen waar de zwaar onderdrukte Catalaanse identiteit tot uiting kon komen.  

Een heel hoofdstuk in Correia’s boek gaat over de Braziliaanse Democracia Corinthiana, een experiment van directe democratie onder leiding van linkse spelers van SC Corinthians Paulista, waaronder Sócrates. De beweging installeerde een vorm van zelfbestuur binnen de club die openlijk spotte met de militaire junta die het land van 1964 tot 1985 regeerde. De zwart-wit gestreepte shirts van het team, versierd met de woorden ‘Democracia Corinthiana’, werden iconisch en Corinthians, dat op zijn hoogtepunt twee opeenvolgende kampioenschappen van de deelstaat São Paulo won, leidde de culturele vleugel van de strijd tegen de dictatuur. 

Recenter, in het Midden-Oosten, speelde voetbal een rol in het mobiliseren van mensen tijdens de Arabische Lente. Zowel op het Tahrirplein in Egypte als op het Taksimplein in Turkije traden de ultras tijdens de eerste fasen van de opstanden haast op als een georganiseerde gewapende vleugel van het volksverzet. Correia vertelt ons dat de voorlopers van de meer recente politieke traditie van het voetbal in het Midden-Oosten te vinden zijn in het besluit van Algerijnse spelers in 1957 om het Franse nationale team te boycotten en hun eigen, afvallige team op te richten. Frankrijk erkende het team, dat een cruciale rol speelde in het onder de aandacht brengen van de Algerijnse strijd, pas na het einde van de onafhankelijkheidsoorlog. 

Poëtische rechtvaardigheid

A People’s History of Football gaat van het Europa van de Middeleeuwen naar het Engeland van de negentiende eeuw, naar het Brazilië van de twintigste eeuw en het Midden-Oosten van de eenentwintigste. Hierdoor wordt zichtbaar hoe veelvorming voetbal is en hoe moeilijk zijn tegenstrijdige dimensies – proletarische religie versus investeringsvehikel voor de ultrarijken – bijeen te houden zijn.

Een paar van de beste hoofdstukken van het boek zijn die waarin Correia niet kiest voor een ‘nauwe’ politieke benadering, maar waarin hij voetbal behandelt als een vergrootglas en katalysator voor strijd die elders in de samenleving broeit. Hij schrijft meeslepend over de Hand van God – het beruchte handbaldoelpunt van Diego Maradona in de kwartfinale van het WK 1986 in Mexico – dat hij vanwege de Falklandoorlog beschouwt als een daad van poëtische gerechtigheid tegen de Engelsen. Deze gebeurtenis, vertelt hij, vat perfect de viveza criolla samen, de bijzonder Argentijnse mengeling van humor en sluwheid, en de minachting voor regels die je krijgt als je je uit achtergestelde omstandigheden moet worstelen.

Terwijl A People’s History of Football een geschiedenis vertelt van voetbal als instrument van volksverzet, in zowel letterlijke als metaforische zin, hamert het er consequent op dat het hedendaagse spel door geld en macht wordt geregeerd. De momenten waarop de politiek het veld bestormt, hoe opwindend ook, zijn uitzonderlijk. Als we willen dat deze geest het voetbal bezielt, moeten we het eigendoms- en bedrijfsmodel van de sport ingrijpend veranderen. Correia is bijzonder terughoudend in het bieden van oplossingen of paden voorwaarts. Zijn geschiedenis omarmt tegenstrijdigheden en dubbelzinnigheden: voetbal, zoals hij het ziet, is een slagveld waarop de eeuwige strijd tussen volkse krachten en economische en politieke elites zich eindeloos herhaalt. De kansen zijn, heel lichtjes, gekanteld in het voordeel van de laatsten. Hoewel A People’s History geen echte blauwdruk biedt van hoe dit prachtspel weer in handen van gewone mensen gelegd kan worden, levert het wel bewijs van de korte, vluchtige momenten waarin zo’n doel mogelijk leek.

A people’s history of football verscheen in oktober 2023 in een Engelse vertaling bij Pluto Press. De originele Franse versie Un histoire populaire du football stamt uit 2018 en wordt uitgegeven door La Découverte

Bartolomeo Sala is freelance schrijver en boekenrecensent met Londen als standplaats. Zijn werk verscheen onder meer in Frieze, Vittles en The Brooklyn Rail.

Vertaling: Tina Hoenderdos

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier