Tonia Stieltjes: geen muze, maar een leider

Lange tijd was er weinig bekend over de eerste vakbondsleider van kleur in Nederland, Tonia Stieltjes. Maar de vrouw die meermaals geportretteerd is door beroemde kunstenaars leidde een uitzonderlijk politiek leven, waar haar rol als muze bij verbleekt. 
Portret van Tonia Stieltjes door Kees Sluijters in het Rijksmuseum (Jacobin)

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en
we sturen
hem op

Wie door de bovenste verdieping van het Rijksmuseum dwaalt, zou verrast kunnen worden door een klein zaaltje, gewijd aan Tonia Stieltjes (1881-1932). Je blik gaat direct naar het grote portret dat Jan Sluijters van haar schilderde: tegen een kobaltblauwe achtergrond kijkt een vrouw in bonte jarentwintigkleding je aan vanachter een lok kroeshaar die onder haar clochehoedje vandaan piept.

Lange tijd was het verhaal van de vrouw achter dit beeld, en de zeker tien andere schilderijen die Sluijters van haar maakte, onbekend. Door de inzet van biografe Esther Schreuder weten we dat dit Tonia Stieltjes is, of Milgens zoals ze toen nog heette: de eerste vakbondsleider van kleur in Nederland, socialist, oprichter van één van de eerste socialistische vrouwenorganisaties, en vriendin van en model voor de belangrijkste kunstenaars van haar tijd. Piet Mondriaan zei dat ze de enige was die hem begreep, de tekenaar Albert Hahn ontwierp logo’s en vaandels voor haar.

Gesina Antonia Milgens kwam in 1881 ter wereld in het Amsterdamse Kattenburg, als dochter van de Afro-Surinaamse Anthony Milgens, die in slavernij geboren was, maar zichzelf had vrijgekocht en in Amsterdam werkte als bierbrouwer, en Maria Heidman, een dienstbode. Haar vader overleed op jonge leeftijd, en het gezin Milgens leefde in armoede.

Toen Tonia opgroeide ging ze net als haar moeder als dienstbode aan de slag. Het was een harde wereld voor huishoudelijk personeel aan het begin van de twintigste eeuw: lange werkdagen, lage lonen, en nauwelijks rechten. Vanwege dit onrecht sloot ze zich aan bij de Algemene Nederlandsche Dienstbodenbond (ANDBB).

De ANDBB, die het motto ‘Allen voor Elkander’ droeg, streed voor betere arbeidsomstandigheden voor dienstboden, een beroepsgroep die vaak werd vergeten in bredere discussies over arbeidshervorming. Dienstboden werkten geïsoleerd en in de privésfeer, waardoor ze minder zichtbaar en moeilijker te organiseren waren. Anders dan bij de meeste werkgevers het geval zou zijn, is het waarschijnlijk dat de familie bij wie Tonia werkte haar beslissing om bij de vakbond te gaan aanmoedigde: dat waren Floor en Mathilde Wibaut, een prominent echtpaar binnen de SDAP.

‘Klagen helpt niets’

Tonia werd al snel een actief lid van de ANDBB. Ze stond bekend om haar vurige toespraken en haar vermogen om de onrechtvaardigheden van het systeem bloot te leggen. Ze kon uit eigen ervaring vertellen hoe het was om als jong meisje aan de slag te gaan als dienstmeid:

De dienstbode is de automaat van het hele gezin. Men eist in de regel te veel en het werk wordt niet gewaardeerd. Het verblijf, waar ze een deel van haar leven in slijt, verschilt ontzaglijk veel van de kamers die ze dag in, dag uit moet onderhouden. […] Als zij ziek wordt, vindt zij een koude kamer, en koude harten.

Vervolgens prees Tonia dan de voordelen van het vakbondslidmaatschap:

de dienstbode, de aanstaande arbeidersvrouw, moet iets weten van het moois in het leven […]. Klagen helpt niets, vereniging, organisatie, cursussen heffen haar op en geven haar de plaats waarop zij recht heeft.

Milgens’ inzet voor de vakbond ging verder dan toespraken alleen. Ze was betrokken bij de organisatie van stakingen en demonstraties, en speelde een sleutelrol in de groei van de ANDBB. In een tijd waarin vrouwen vaak aan de zijlijn van de arbeidersbeweging stonden, werd zij voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de bond, wat haar één van de eerste vrouwen maakte die een prominente positie innam in een vakbond.

Een van de centrale thema’s van haar strijd was het verkorten van de werkdag voor dienstboden. De werkdagen waren vaak eindeloos, zonder duidelijke scheiding tussen werk en rust. Het was niet ongebruikelijk dat dienstboden zeven dagen per week beschikbaar moesten zijn, wat hen vrijwel geen enkele mogelijkheid gaf tot ontspanning of sociaal leven. Stieltjes en haar medestanders eisten vaste werktijden en vrije dagen: ‘meer vrijen tijd tot ontwikkeling en ontspanning’, zodat ze iets konden meekrijgen van ‘het moois in het leven.’

Naast haar werk voor de ANDBB maakte Milgens zich sterk voor de vrouwenzaak: ze was in 1905 betrokken bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub. Deze club, waarvoor Albert Hahn op haar verzoek een banier ontwierp, zette zich in voor vrouwenkiesrecht en financiële zelfstandigheid voor arbeidersvrouwen. 

Banier die Albert Hahn ontwierp voor de Algemene Nederlandse Dienstbodenbond, waar Tonia in 1906 voorzitter van werd.

Inspiratie voor schilders en strijders

In 1918 ontmoette Tonia, inmiddels moeder van twee kinderen en gescheiden van haar eerste man, de schilder Jan Sluijters, die haar vroeg voor hem te poseren. Het werd een bijzonder vruchtbare samenwerking: Sluijters zou meer dan tien portretten van Tonia schilderen; schilderijen die onder zijn beste werk worden gerekend.

Een jaar later vertrekt Tonia met haar nieuwe liefde, de uitvinder Wim Stieltjes, en haar kinderen naar Parijs, waar ze in een levendig artistiek en intellectueel milieu terechtkomen. Kunstenaars als Charley Toorop, Theo van Doesburgh en Piet Mondriaan kwamen bij het gezin over de vloer, net als de communistische kunstcritica Mathilde Visser en de anarchist Arthur Lehning. Tussen Tonia en Piet Mondriaan ontstond een bijzondere vriendschap: de schilder legde zijn werken en geschriften aan haar voor, en ze gingen samen dansen in de jazzclubs van Montmartre.

Tijdens een korte periode terug in Nederland, waar ze met Stieltjes trouwde, werd Tonia ook geconfronteerd met het racisme van de Nederlanders. Volgens een kennis was het ‘een bezoeking om met haar op straat te lopen, met de hele Haagse straatjeugd achter ons aan.’

Ze verhuisden terug naar Parijs, waar meer mensen van kleur woonden, en Tonia en haar kinderen minder lastiggevallen werden. Haar vriendschap met Mondriaan zou voortduren tot haar dood op 51-jarige leeftijd. Mondriaan schreef aan een vriend dat hij nu niemand meer had in Parijs, dat Tonia alles was, ‘die alles tot iets maakte.’ 

Er zijn weinig egodocumenten van Tonia; we kennen deze bijzondere vrouw vooral door hoe anderen haar zagen en beschreven. Tonia’s biografe, Esther Schreuder, puzzelde haar leven bij elkaar op basis van verslagen van vakbondsbijeenkomsten waar ze sprak, brieven waar ze in genoemd werd, foto’s, en de portretten die van haar zijn gemaakt.

Sinds kort zijn er nog meer beelden aan die verzameling toegevoegd: voor de tentoonstelling ‘Tonia — model en activiste’, die in het najaar van 2023 te zien was in Singer Laren, maakten Brian Elstak en Iris Kensmil schilderijen en tekeningen die delen uit haar leven laten zien, waaronder haar tijd in de vakbond. Hier zien we de Tonia die zo lang verborgen was: geen muze, maar een leider. 

Tonia Stieltjes is ook één van de vrouwen die geportetteerd is in de tentoonstelling ‘Vrouwen van Amsterdam‘ – tot 31 augustus 2025 te zien in het Amsterdam Museum.

Hannah van Binsbergen is hoofdredacteur van Jacobin Nederland

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier