In november 2018 bezetten actievoerders vijf bruggen over de Thames in Londen. Ze noemden zich rebellen, gingen midden op de weg staan en blokkeerden het verkeer. Er waren geen vlaggen met de gebruikelijke kleuren en symbolen; slechts één fascinerend symbool: een zandloper in een cirkel. De betogers eisten dat de regering een noodtoestand uitriep en onmiddellijke klimaatactie ondernam. Extinction Rebellion was geboren. Hun actievorm zou de volgende jaren de westerse klimaatbeweging domineren. Zo gaat vandaag de dagelijkse blokkade van de A12 in Den Haag zijn 27ste opeenvolgende dag in. De rebellen houden voet bij stuk en komen dagelijks terug tot de regering de subsidies voor fossiele brandstoffen terugtrekt.
De mobilisatie, acties en discussies die XR op gang heeft gezet zijn zonder meer spectaculair en verdient ieders lof en dankbaarheid, net zoals de duizenden betrokkenen in de huidige actie op de A12, een van de meest doortastende en doelgerichte protesten die XR tot stand bracht. De urgentie van de zich voltrekkende klimaatcatastrofe vereist echter een voortdurende kritische houding. Daarom willen wij hier in het kort een paar opmerkingen plaatsen bij de protestvorm die nu in de klimaatbeweging het overwicht lijkt te hebben. Twee strategische vragen blijven belangrijk: Welke acties zetten we op en met welk doel voeren we ze uit?
De feiten zijn immers nog steeds dramatisch. 2023 was de heetste zomer die we ooit hebben gekend, zo bevestigt NASA. Alle bewustmakingscampagnes ten spijt, blijft de uitstoot van CO2 jaarlijks toenemen. Zelfs een stagnatie ervan is ons niet gegund. En hoewel de realiteit van de klimaatopwarming zich steeds vaker manifesteert in extreme weersomstandigheden en de daaraan verbonden rampen, neemt de desinformatie en verwarring toe: de ont- en miskenning bekend onder hippe labels als eco-modernisme en groene groei hebben steeds meer impact. We zetten geen stappen vooruit, maar achteruit en dat in de hoogste versnelling. De protesten lijken in die zin een druppel op een hete aarde.
Een sfeer van urgentie
Wat de sit-in was voor de generatie die tegen de oorlog in Vietnam protesteerde, dat is de blokkade voor de huidige generatie klimaatactivisten: een actievorm die haast samenvalt met de identiteit van de beweging. De blokkades die XR en vergelijkbare bewegingen als Just Stop Oil opwerpen hebben in de eerste plaats de onderbreking van het alledaagse als doel: op een drukke rijbaan zitten, houdt het verkeer tegen. Je vastplakken aan de lijst van een bekend schilderij verstoort een museumbezoek. Je vastbinden aan een tennisnet onderbreekt een sportwedstrijd. Dergelijke interrupties hebben als doel om de aandacht te kapen en zetten daarmee een sfeer van urgentie neer. Ze introduceren conflict in een context waar anders slechts functionaliteit, genot en efficiëntie – kortom, banaliteit – heerst.
In een eerste interpretatie kunnen bovengenoemde ontwrichtingen politiserend worden genoemd. Ze kennen een voorheen schijnbaar apolitieke context een politieke dimensie toe. Ons lijkt het echter dat deze acties een paradoxale vorm van politisering kennen: een depolitiserende politisering. Deze depolitisering bestaat erin dat het protest in zijn concrete actievorm meestal geen duidelijke vijand identificeert. De weg blokkeren is ontregelend, maar de geblokkeerde automobilist is niet de vijand, net zomin als de willekeurige museumbezoeker of sportliefhebber dat is.
Geen wazig wij
In plaats van een vijand aan te wijzen, creëert de arbitraire blokkade het idee van een alomvattend ‘wij’: ieder moet de realiteit van de klimaatcrisis tot zich nemen en daarnaar handelen – door zich aan te sluiten bij de beweging of door klimaatbewuster te gaan leven. Over dat ‘wij’ wordt in allerhande contexten veel geponeerd, vaak ook buiten die van klimaatactivisme om. Er wordt gezegd dat ‘wij’ verslaafd zijn aan fossiele brandstoffen, dat ‘wij’ lijden aan ontkenning en verdringing, dat ‘wij’ allen medeplichtig zijn in vervuilende structuren. Zulke stellingen verplaatsen slechts het probleem, zetten de echte verantwoordelijken uit de wind, en leiden tot een reeks van onder ‘ons’ gevoerde discussies over één gedeelde verantwoordelijkheid die uiteindelijk slechts denkbaar is als de optelsom van miljoenen individuele verantwoordelijkheden. Bovendien geeft het de rechterzijde munitie waarmee ze ‘ons’ kunnen verwijten dat wij ons niet aan de ‘ons’ zelf opgelegde en individuele morele standaarden voldoen. Want nam jij ook niet het vliegtuig om op vakantie te gaan?
Een steen die wordt gegooid kan het begin van een opstand zijn. Toch is niet de steen of de worp cruciaal, maar de richting waarin de steen wordt gegooid. Het lijkt wel alsof die zin voor richting de laatste jaren zoek is geraakt. We zijn niet allemaal verantwoordelijk voor de zich voltrekkende klimaatcatastrofe. Evenmin betreft het in eerste instantie een collectief probleem of een moreel dilemma.
Wij pleiten ervoor om de klimaatcatastrofe te lezen als een aanval die is ingezet door een specifieke klasse. Nauwkeuriger geformuleerd de klasse die de destructiemiddelen bezit en beheert. Tot deze klasse behoren bijvoorbeeld de CEO’s van bedrijven als Shell of Total, alsook de grote aandeelhouders van bedrijven als BP of Exxon Mobil. Of denk aan de eigenaren van bedrijven als BlackRock, Walmart en JBS die de drijvende kracht zijn achter de ontbossing in het Amazonegebied. Het is deze klasse, slechts een kleine fractie van de wereldbevolking, die het huidige en toekomstige leed van miljoenen mensen organiseert en stimuleert. Deze klasse is het die het proces van kolonisering tot haar logische en dodelijke eind voortzet.
Een klassenoorlog
We voeren hier een ander argument op dan het idee dat we in een oorlog leven met de natuur. Het gaat er hier niet om dat de natuur na alle uitbuiting terugslaat. De natuur heeft geen intentie; de huidige weerfenomenen zijn de perfect voorspelbare gevolgen van de dodelijke activiteiten die de hierboven beschreven klasse in volle wetenschap ervan heeft voortgezet. De oorlog is niet met de natuur, maar met hen.
Wat we nodig hebben zijn daarom niet enkel acties die de circulatie van het alledaagse verstoren en die een veralgemenend ‘wij’ willen aanspreken, maar acties die zich expliciet richten op de klasse die de destructie organiseert en die het politieke conflict scherpstellen. Een politiserende politisering. Acties die niet alleen ontregelen, maar die ook een vizier verschaffen waarin de vijand als vijand zichtbaar wordt. De eigenaren van de destructiemiddelen hebben namen en adressen. De opritten van hun villa’s laten zich even makkelijk blokkeren als wegen, hun golfterreinen zijn het perfecte terrein voor protestkampen. De logistieke infrastructuur van de destructiemiddelen is kwetsbaar, wijd verspreid en makkelijk bereikbaar.
Tegelijk moeten we ervoor waken dat we niet in de val van de militarisering worden gelokt waartoe oorlog al snel verleidt. Ons pleidooi mag zeker niet gelezen worden als een oproep tot ‘gewapende strijd’, want dat is een doodlopende weg die nooit tot iets anders kan leiden dan tot een naar binnen gekeerd geweld van autoritarisme, onderlinge afrekeningen en paranoia. Waar het om gaat is dat we de destructie vertragen en saboteren en dat we op een niet-zelfvernietigende wijze de vernietiging vernietigen. Blokkade dus, maar vanaf nu gericht tegen een klasse.
Thomas Decreus is historicus en politiek filosoof. Hij is auteur van Spektakeldemocratie (EPO, 2020)
Hans Demeyer is associate professor Nederlandse en vergelijkende letterkunde aan het University College London
(Beeld: Funda/Buise van Soest Makelaars)