Die Linke heeft een verrassend sterk verkiezingsresultaat behaald. Met 8,8 procent, zes rechtstreekse mandaten en ook relatief goede resultaten in West-Duitsland zal de partij weer een grotere rol gaan spelen in de Duitse politiek als oppositiepartij tegen een regering onder leiding van Friedrich Merz (CDU).
Maar nog verbazingwekkender is de groei van het aantal leden. Sinds het partijcongres in oktober 2024, waar een nieuw bestuur werd gekozen met de belofte van een nieuwe politieke koers, is de partij aanzienlijk gegroeid. Sinds Friedrich Merz zijn Faustiaanse pact met de AfD heeft gesloten [door samen met de extreemrechtse partij een meerderheid te zoeken voor een plan over migratie, red.], beleeft Die Linke zelfs een ware lawine aan nieuwe leden.
De partij heeft nu meer leden dan toen ze in 2007 werd opgericht. En in tegenstelling tot destijds, toen een groot deel van buitenparlementair links en het maatschappelijk middenveld de partij met een kritisch-solidaire blik bekeken, stromen de leden nu binnen. Het is onmogelijk om precies te zeggen hoeveel mensen zich aansluiten, omdat de kantoren het verwerken van de lidmaatschapsaanvragen niet kunnen bijbenen. Partijvoorzitter Ines Schwerdtner meldde een paar weken geleden dat de ledenkaarten nu op waren en opnieuw besteld moesten worden. Zelfs in kleinere steden horen we dat nieuwe leden en geïnteresseerden de deuren van Die Linke platlopen en dat de evenementen voor de verkiezingscampagne uit hun voegen barstten.
De vele mensen die nu betrokken willen raken bij Die Linke, stuiten in sommige gevallen op partijstructuren die buiten verkiezingstijd nogal slaperig zijn.
Tot nu toe kunnen we alleen maar speculeren wie de vele mensen zijn die zich nu bij Die Linke aansluiten. Het lijken echter vooral jonge mensen te zijn met een progressieve houding en een overwegend academische achtergrond. Ondanks al het terechte enthousiasme is het een groot probleem voor een socialistische partij als haar basis voornamelijk bestaat uit dit relatief kleine deel van de bevolking. Het risico bestaat dat het dan een partij wordt die geen linkse politiek bedrijft, maar politiek voor linkse mensen.
Maar het heeft geen zin om hierover te klagen. De onmiddellijke taak na de verkiezingen moet zijn om de vele nieuwe leden te integreren en op te leiden. Strijden doe je met het leger dat je hebt.
Met de klasse, niet voor de klasse
Die Linke heeft laten zien dat ze in staat is haar koers te corrigeren en dat de partij, met een duidelijke focus op economische eisen, aanzienlijk meer dan 5 procent van het electoraat kan bereiken. Om op dit succes voort te bouwen, moet ze echter een partij worden die samenvalt met de klasse die ze vertegenwoordigt. Zelfs een goede verkiezingscampagne is geen vervanging voor echt opbouwwerk, maar de golf van nieuwe leden komt precies op het juiste moment om deze taak aan te pakken.
De vele mensen die nu betrokken willen raken bij Die Linke, stuiten in sommige gevallen op partijstructuren die buiten verkiezingstijd nogal slaperig zijn. Dit was ongetwijfeld een van de redenen waarom duizenden mensen uit heel Duitsland in Berlijn en Leipzig waren voor campagneweekends voor de verkiezingsstrijd om rechtstreekse mandaten in deze steden. Als er niet in de breedte op zeer korte termijn mogelijkheden worden gecreëerd om permanent en vooral op zinvolle wijze politiek actief te worden, zou dit een gemiste kans zijn. Het opzetten van laagdrempelige en regelmatige bijeenkomsten met actieve leden waar die nog niet bestaan, is de eerste stap.
Tussen de verkiezingen door zou het doel moeten zijn om de maatschappelijke wortels te creëren die Die Linke op veel plaatsen ontbeert. Men kan nog steeds langs de deuren gaan met de door Die Linke ontwikkelde Huurwoeker-App [een app waarmee huurders hun huurprijzen kunnen checken, red.] en de Verwarmingskosten-Check [een service waarmee huurders hun verwarmingskosten, die door verhuurders worden berekend, op fouten kunnen laten controleren, red.].
Net zoals het door Die Linke aangeboden gratis maatschappelijk werk, creëert dit geloofwaardigheid en maakt het duidelijk dat de partij iets voor mensen doet en niet alleen om hun stem vraagt bij verkiezingen.
Maar om fundamentele veranderingen door te voeren, zijn we onder het kapitalisme afhankelijk van de georganiseerde kracht van de arbeidersbeweging. Haar vermogen om te staken is de enige manier om het verzet van de kapitalistische klasse en haar invloed op de staat te breken. De arbeidersbeweging is echter nog steeds een schaduw van haar vroegere zelf en het is onwaarschijnlijk dat dit vanzelf zal veranderen.
Het moet de norm worden dat leden niet alleen actief zijn in de partij, maar ook op hun werkplek.
De harde scheiding tussen partij- en vakbondswerk, waar we tegenwoordig zo vertrouwd mee zijn dat we er nauwelijks nog vraagtekens bij zetten, heeft niet altijd bestaan. In het verleden waren leden van communistische en socialistische partijen vaak degenen die werkplekken organiseerden en het verzet tegen uitbuiting en onwaardige arbeidsomstandigheden leidden. Hiervoor ontvingen ze het respect van hun collega’s, zelfs als die hun politieke standpunten niet deelden.
Ervaringen en benaderingen, waarvan sommige dateren uit de verre Belle époque, kunnen niet zomaar een-op-een worden overgedragen naar 2025. Toch kan er in de hedendaagse arbeidsmarkt, met zijn kleine, gedecentraliseerde bedrijven en nieuwe beroepsgebieden die moeilijk toegankelijk zijn gebleken voor de gevestigde vakbondsmethoden, nog steeds inspiratie uit worden geput. Zogenaamd worker-to-worker-organizing, waarbij werkende mensen zelf vakbonden in hun bedrijven organiseren, boekte de afgelopen jaren verbazingwekkende successen.
Die Linke zou van vakbondswerk met dergelijke methoden een centraal onderdeel van haar partijwerk moeten maken. Het moet de norm worden dat leden niet alleen actief zijn in de partij, maar ook op hun werkplek. Dit mag niet uitbesteed blijven aan kleine werkgroepen, maar moet een vaste plaats krijgen op de bijeenkomsten met actieve leden. Bovenal moeten de leden hiervoor worden opgeleid. De kortstondige ervaring van de verkiezingscampagne laat zien dat een dergelijke training mogelijk is als deze systematisch wordt georganiseerd.
Leren, leren, leren!
Natuurlijk bieden de partij en de Rosa-Luxemburg-Stiftung [een met Die Linke geaffilieerde politieke stichting, red.] al educatieve programma’s aan over vakbondswerk en andere onderwerpen. Maar tot nu toe is dit niet meer dan dat – een aanbod. Veel partijleden worden lid en zijn jarenlang actief zonder ooit echt cursussen of basisseminars te hebben gevolgd. Zelfs in de Linksjugend [de jongerenorganisatie van Die Linke, red], waar partijnabijheid lang een vies woord is geweest, wordt pas geleidelijk erkend dat het opleiden van nieuwe generaties socialisten eigenlijk de centrale taak van een socialistische jongerenvereniging zou moeten zijn.
Deze nogal ondergeschikte rol van politieke vorming heeft veel te maken met de geschiedenis van de partij als opvolger van de SED [Sozialistische Einheitspartei Deutschlands, de regerende partij in de DDR, red.]. Termen als kadervorming of het idee van partijscholen zorgen nog steeds voor onbehagen bij velen, vooral bij oudere leden, omdat ze geassocieerd worden met een ondemocratische en rigide partijvorm.
Maar een gestandaardiseerd onderwijsprogramma voor alle leden is geen hersenspoeling; integendeel, het geeft hen de kennis die ze nodig hebben om mee te kunnen praten in debatten en om het werk van gekozen vertegenwoordigers kritisch te kunnen bekijken. Dit zou de dominantie van de ‘experts’ binnen de partij doorbreken en uiteindelijk Die Linke democratischer maken.
Het kadermodel heeft een slechte reputatie, maar zoals de socioloog Vivek Chibber opmerkt, heeft elke organisatie een zekere samenhang, een centraal, sturend leiderschap en gedisciplineerde, goed opgeleide leden nodig om politiek effectief te zijn. Dit gold niet alleen voor de leninistische partijen van de Derde Internationale, maar ook voor de vroege sociaaldemocratie. Alle partijen die zich richtten op massamobilisatie gebruikten deze organisatievorm en Die Linke kan het zich niet langer veroorloven om het als achterhaald te bestempelen.
Dat regeren en macht twee verschillende dingen zijn, leer je niet op school.
Bepaalde linkse standpunten en debatten liggen voor buitenstaanders in eerste instantie niet voor de hand. Het is bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend waarom marxisten een speciale strategische rol toekennen aan de werkende klasse. Om te begrijpen waarom de werkende klasse niet vervangen kan worden door andere sociale groepen, heb je een paar marxistische basisprincipes nodig die niet ad hoc overgebracht kunnen worden wanneer het onderwerp ter sprake komt.
Dat regeren en macht twee verschillende dingen zijn, leer je niet op school. Om te begrijpen waarom socialisten van oudsher kritisch staan tegenover overheidsparticipatie, hoef je niet het hele Miliband-Poulantzas-debat te kennen, maar moet je wel basaal begrijpen hoe de staat functioneert onder het kapitalisme en de resultaten kennen van dergelijke overheidsparticipatie in de afgelopen decennia.
Het feit dat Die Linke de NAVO afwijst, wordt door sommige nieuwe leden als onbegrijpelijk ervaren en afgewimpeld. Als je naar de grote media kijkt, is de overweldigende focus van de kritische berichtgeving gericht op de geopolitieke vijanden van de alliantie. Als je echter naar de geschiedenis kijkt en de criminele en destructieve rol ziet die westerse staten vaak spelen op het wereldtoneel, is het niet verwonderlijk dat links de internationale dominantie van het Westen afwijst. Die Linke en haar jongerenorganisatie moeten het tot hun taak maken om deze punten over te brengen.
Afgezien daarvan is het belangrijk dat linkse mensen zich bezighouden met de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd steeds weer dezelfde fouten te maken. Zelfs als we alles goed doen, zullen er tijden zijn dat we aan de verliezende kant staan – we moeten het tenslotte opnemen tegen de machtigsten in deze maatschappij. Juist in zulke tijden kan een gevoel van traditie ons de kracht en inspiratie geven die we nodig hebben om te blijven strijden.
Een paar maanden geleden twijfelden velen in de partij, waaronder ikzelf, of de partij nog wel een toekomst had. En nu heeft ze die. Laten we deze unieke kans grijpen.
Jonas Thiel is lid van Die Linke en redacteur bij Jacobin Magazin, ons Duitse zusterblad.
Vertaling: Myrte Brander