Eén: de Universiteit van Amsterdam ontkent niet dat zusteruniversiteiten in Israël volkerenmoord faciliteren en toch blijft de UvA samenwerken. Twee: de Universiteit van Amsterdam (UvA) verbiedt in haar huisregels politieke uitingen. Drie: de UvA deed op 7 mei geen aangifte tegen een knokploeg, maar deed later wel aangifte tegen aangevallen studenten.
Elk van deze drie omstandigheden is allicht al reden om te staken. In elk geval zijn ze volgens FNV-leden tezamen reden om op 9-12 december het werk neer te leggen. Te meer daar de medezeggenschap niet opgewassen is tegen de executieve macht van het College van Bestuur (CvB). Maar eerst meer over de recente voorgeschiedenis van de staking.
Kort na de aanval van Rusland op Oekraïne in februari 2022 toonde de UvA zich principieel: de grootste universiteit van Nederland stelde ‘geschokt’ te zijn. De universiteit werd volgehangen met posters – enkele opgehangen door het CvB – waarop Rusland veroordeeld werd. De UvA stond ongeclausuleerd en openlijk aan de goede kant van het internationale recht. Dat was een mooi moment. Lang zou het niet duren.
In de loop van 2024 protesteerden studenten tegen samenwerking tussen de UvA en universiteiten die medeplichtig zijn aan (zo men wil: aannemelijke) genocide. Het Amsterdam University College (deel van zowel de UvA als de Vrije Universiteit) probeerde – naast het inzetten van de politie – de demonstraties te ontmoedigen door strafwerk op te leggen. Demonstrerende studenten moesten een werkstuk van 4000 woorden schrijven. (Het strafwerk werd later ingetrokken.)
Alsof dat niet absurd genoeg was, werden op de UvA de huisregels afgestoft. Eén van de regels luidt:
Niet toegestaan zijn uitingen van culturele, politieke en/of religieuze aard […] en het organiseren van activiteiten en/of het verspreiden van schriftelijke of mondelinge informatie met een bovenstaand oogmerk, zoals plakken van posters, flyeren, neerleggen van tijdschriften of plaatsen van stands.
Het is een macabere huisregel die thuishoort in een dictatuur. In elk geval niet op een universiteit. Daarbij wordt het begrip ‘politiek’ opgevat als dat wat de UvA onwelgevallig is. In 2024 kwam de uitvoering van dit verbod neer op: ‘We willen geen vlaggen, geen leuzen.‘ Ook tenten zouden in mei verboden blijken.
Van uitstel naar afstel
Op maandag 6 mei 2024 zetten studenten op een grasveld tenten op. Zij demonstreerden tegen (samenwerking van de UvA met universiteiten die medeplichtig zijn aan) genocide. Het CvB wilde de demonstratie stuiten, maar demonstreren is in Nederland een grondrecht, en daarbuiten een mensenrecht. De UvA kon ook geen aangifte doen van huisvredebreuk – de gebruikelijke wijze om een demonstratie te stremmen. De tenten stonden namelijk op een grasveld op openbaar terrein.
Een knokploeg viel de demonstranten aan met als doel het CvB tot aangifte te bewegen. Daarbij hielp het dat de aanwezige politie niet ingreep en niemand arresteerde. De opzet slaagde zodoende. Het CvB deed aangifte – niet tegen de knokploeg, maar tegen de vreedzaam demonstrerende studenten die inmiddels in tenten aan het slapen waren.
Studenten werden vervolgens in de nacht van 6 op 7 mei in hun slaap overvallen door de politie. Op 13 september werd de aangifte van erfvredebreuk geseponeerd. De UvA noch de politie bood excuses aan.
De zes maanden na de mei-demonstraties zouden in een handleiding voor aankomende bestuurders een casus kunnen vormen in het hoofdstuk ‘van uitstel naar afstel’. De gang van zaken werd door iedereen op de UvA betreurd. Op het mishandelen van de eigen UvA-studenten werd echter niet gereflecteerd.
Een facultaire ondernemingsraad moest het doen met de overweging ‘het is niet aan ons om een oordeel uit te spreken over de proportionaliteit van het optreden van de ME.’ Er werd nog aan toegevoegd: ‘We moeten uitgaan van de professionaliteit van de politie.’ En er moest ook overgegaan worden tot de orde van de dag.
Wat die dagorde precies is zou opnieuw worden bepaald. En geen betere manier om dat te doen dan door instelling van een commissie. Een adviescommissie zou adviseren over een toetsingskader Samenwerking met derden: oorlogsgebieden en mensenrechtenschendingen. Cynici meenden dat dit een uitsteloperatie was – of zoals Napoleon naar verluidt zei: ‘je hoeft de waarheid niet te onderdrukken, je hoeft haar alleen maar uit te stellen’.
Wie positiever was, vertrouwde op het proces en stelde dat het internationale recht wellicht toch gecompliceerder was dan het in het vroege voorjaar van 2022 leek. Bovendien zouden er nieuwe huisregels komen en ging men in dialoog met vakbonden.
De FNV had daarbij publiekelijk laten weten dat grondrechten, mensenrechten en het internationaal recht geen menukaarten zijn waarop je je favoriete gerecht uitzoekt. De Algemene Onderwijsbond (AOb) kon er daarentegen weinig over zeggen en verschanste zich in het schuttersputje dat intern overleg heet.
Maandenlang werd er weinig vernomen van de adviescommissie. Niemand die precies kon vertellen wanneer de vraag beantwoord zou worden of medeplichtigheid aan apartheid en etnische zuivering een samenwerkingspartner diskwalificeert. En zo schoof het gesprek over medeplichtigheid langzaam naar de achtergrond.
Er bleef daarbij genoeg te bespreken, want er doemde met het nieuwe kabinet een gezamenlijke vijand op. En zoals bekend is er weinig dat zo goed verenigt; het was het enige goede van de inderdaad kwaadaardige bezuinigingen. De pacificatie werd echter doorkruist door de principes van vakbond FNV.
Eenvoudige eisen
Eind november stemde 84% van de FNV-leden voor een staking. De UvA wilde namelijk niet onderhandelen met een partij die grondrechten ononderhandelbaar acht. Het wilde alleen overleggen met de centrale ondernemingsraad (COR).
De COR ontving evenwel de stukken (het advies en de tweede versie van het concept van de nieuwe huisregels) alsmaar niet: een surplace dus. Het al dan niet strategisch uitstellen van stukken is daarbij mogelijk omdat de COR geen machtsmiddel heeft: het kan het CvB niet wegsturen. De vakbond heeft wel een machtsmiddel: staken.
En dat middel wordt nu ingezet. En dat is terecht. Terwijl recent Amnesty International, NRC en Trouw zich voegden bij de uitdijende groep die stelt dat wat op een genocide lijkt dat ook is, is het ongepast dat de UvA ‘neutraal’ wil blijven.
En het is sinister dat werknemers door een werkgever verboden wordt politiek stelling te nemen. Dat verbod wordt ook nog eens selectief toegepast. Onlangs werd er een uitzondering op gemaakt voor posters tegen de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs. Blijkbaar zijn politieke uitingen geen probleem op de UvA zolang die het College van Bestuur maar welgevallig zijn.
De eerste effecten van de staking zijn er al. Op woensdag 4 december – twee dagen voor de FNV-deadline – lazen werknemers van de UvA in de wekelijkse nieuwsbrief dat de nieuwe huisregels en het advies ‘klaar’ zijn. Dat bleek wat prematuur, want de nieuwe huisregels waren op dinsdag 10 december nog niet verstuurd.
Maar met publicatie van het advies over samenwerking met derden is er dan inderdaad een begin. De Universiteit van Tilburg ging al voor, het onlangs verschenen Mensenrechtelijk afwegingskader legt op een:
inspanningsverplichting om in voorkomende gevallen te onderzoeken of er een redelijk vermoeden bestaat van betrokkenheid bij grove, systematische, fundamentele mensenrechtenschendingen.
De eisen van de FNV sluiten hierbij aan en zijn betrekkelijk eenvoudig. Pas net als in 2022 het internationale recht toe. Benadruk niet alleen op de thuispagina het grondrecht om te demonstreren, maar pas dit ook toe; verklaar nooit meer de ME af te sturen op slapende studenten.
En schrap de bepaling dat werknemers en studenten zich cultureel, politiek en/of religieus niet mogen uiten. Laat zulke verboden alsjeblieft over aan een proto-fascistisch kabinet dat inderdaad een gezamenlijke tegenstander zou moeten zijn. Liberale bestuurders zouden er een eer in moeten stellen dat verbod te verscheuren.
David Hollanders doceert economie bij Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.