Eva von Redecker: ‘In revoluties proberen we zelfs onze vijanden te bevrijden.’

Het kapitalisme verwoest op structurele wijze de planeet en haar bewoners en moet worden bestreden met een revolutie voor het leven, zo stelt filosoof Eva von Redecker in haar boek Revolutie voor het Leven. Joost Wijffels ging met haar in gesprek.
Eva von Redecker (Wikimedia Commons).

Jacobin #2 is uit! Abonneer je voor €30 en ontvang hem op papier

Wat hebben bewegingen als Extinction Rebellion, Black Lives Matter, en Ni Una Menos gemeen? Alle strijden zij tegen de kapitalistische vernietiging van het leven, beargumenteert de Duitse filosoof Eva von Redecker. Haar analyse is gegrond in het werk van Theodor Adorno en Max Horkheimer, met behulp van een breed scala aan andere auteurs toont ze aan hoe het kapitalisme heeft geleid tot een ‘verdinglijking’ van de wereld: de zakelijke logica en onverzadigbare winstdrang van het kapitaal heeft alles veranderd in iets dat uitgebuit en verkocht kan worden. Het is deze ‘zaakheerschappij’ die de oneindige zoektocht naar winst gestart heeft en op gang houdt. Daarmee doodt het kapitalisme niet alleen levende wezens, maar het creëert ook een omgeving en een belevingswereld die in essentie levenloos zijn geworden.  

Maar nieuwe protestbewegingen zetten zich niet alleen in tégen onrechtvaardigheid, maar ook vóór het leven. Daarmee worden ze een bron van hoop en spreken ze de wens uit voor een radicaal andere wereld, die het leven juist bejubelt. De nieuwe protestbewegingen hebben volgens Von Redecker daarom een revolutie voor het leven ontketend. Daarmee laten deze bewegingen zien dat het mogelijk is om geleidelijk, gezamenlijk, en vol strijdbaarheid toe te bewegen naar een wereld waarin herstellen, delen, en verzorgen het winnen van uitputten, beheersen, en vernietigen. Hoe ze dat precies doen? Dat is de vraag die centraal staat in haar boek Revolutie voor het leven. Een filosofie van nieuwe protestbewegingen. 

Het werk van Von Redecker is niet onopgemerkt gebleven, zowel in Nederland als daarbuiten. In 2024 werd haar boek De vrijheid om te blijven al in het Nederlands uitgebracht. Revolutie voor het leven, dat oorspronkelijk in het Duits uitkwam in 2020, is reeds in zeven talen verschenen; in Maart verscheen een Nederlandse vertaling. Van 23 tot 27 April gaat von Redecker op tournee door Nederland om haar boek toe te lichten. Hierop vooruitblikkend ging Jacobin Nederland met haar in gesprek over het kapitalisme, revolutie, en hoop in donkere tijden. 

Je boek weerspiegelt een constante onderhandeling tussen kritiek en hoop. Welk van de twee heeft voor jou als schrijver en filosoof tegenwoordig prioriteit? 

Geen van beide. Als filosoof is het mijn prioriteit om te zoeken naar duidelijkheid. Ik wil meer en duidelijker zien. Met een zekere mate van duidelijkheid worden hoop en kritiek onafscheidelijk: je kan alleen maar hopen dat iets verbetert, omdat je begrijpt wat er mis is; je hebt alleen de moed iets te verwerpen, omdat je vasthoudt aan de mogelijkheid tot transformatie. De traditie van de Frankfurter Schule gelooft dat in alles wat men bekritiseert, ook iets overblijft om te behouden, te bewaren. Ik volg die traditie in haar kritische geschiedfilosofie. Maar ik wil ons er ook aan herinneren dat kritiek een liefdevolle vorm van beoordelen kan zijn, een aanmoediging om te groeien. Kritiek is niet beperkt tot de zaken die we enkel willen of moeten afschaffen.

Je kan alleen maar hopen omdat je snapt wat er mis is.

In jouw eigen kritische theorie van het kapitalisme staat het idee van ‘zaakheerschappij’ centraal. Waarom is deze vorm van eigendom de primaire motor achter de verwoesting van het leven, in plaats van bijvoorbeeld de kapitalistische honger naar eindeloze groei?

Wat ik wil benadrukken, is hoe kapitalistische groei mogelijk werd gemaakt en werd vergezeld door een geschiedenis van geweld. Dat maakt het makkelijker om te voorkomen dat onze kritiek nostalgisch wordt. Het is niet alsof het kapitalisme tot nu toe alleen maar vooruitgang en comfort heeft opgeleverd en het toen plotseling tegen ecologische limieten botste. De moderne vorm van eigendom, noodzakelijk voor de handel in goederen, creëert een ontzettend kille relatie tot de wereld: die van een eigenaar die kan doen wat hij wil – misbruik incluis – met zijn objecten. Dat is wat ik ‘absolute zaakheerschappij’ noem. We behandelen de natuurlijke wereld als een verzameling externe grondstoffen, als een dood iets dat we ons zomaar kunnen toe-eigenen. En deze relatie vormt ook de verhoudingen tussen mensen, waarin anderen niet worden gezien als mede-eigenaren maar als uitbuitbaar. Als we deze relaties willen overstijgen, dan moeten we bepaalde [ecologische en economische, red.] grenzen stellen waaraan alleen ‘degrowth’ kan voldoen. Maar daarin schuilt ook de belofte van een bruisendere, vrijere, en voldane relationaliteit, iets waar we alleen maar van kunnen dromen onder de huidige omstandigheden van isolatie en wedijver.

Je werk is in de eerste plaats een kritiek op het kapitalisme. Tegelijkertijd vermijd je economisch reductionisme en breng je een breed scala aan kritische perspectieven samen. Hoe belangrijk is het voor jou om een ‘intersectionele’ kritische theorie te schrijven? 

Ik ben zeker veel verschuldigd aan feministische theorie. Het is een van de dingen die mijn verlangen om te denken heeft onderhouden en gevoed. Ik schrijf echter geen intersectionele kritiek om een betere feminist te zijn, maar eerder om de wereld te bevatten zoals die echt is. Ik geloof niet dat we verschillende vormen van onderdrukking volledig kunnen bevatten, laat staan aan anderen kunnen uitleggen, als we ze los zien van economische ontwikkelingen. Net zomin kunnen we de economie waar we nu mee opgescheept zitten – een soort ecocidaal platformkapitalisme – begrijpen zonder te verwijzen naar kolonialisme, witte suprematie, of het patriarchaat. Door te praten over onderdrukking gebaseerd op bezit, lukt het me om de continuïteit tussen het materiële en het ideologische te bespreken zonder simpelweg het een van het ander af te leiden. 

Deze continuïteit komt tot uiting in jouw idee van ‘fantoombezit’, waar economische en sociaal-politieke verhoudingen zoals bijvoorbeeld racisme in samenkomen. Wat houdt dit begrip in en waarom speelt het zo’n grote rol in de vernietiging van het leven? 

Laat ik als volgt beginnen. Sommige linkse mensen hebben het veel over privileges, zoals wit privilege of mannelijk privilege. Natuurlijk verwijst dit naar een echt probleem, maar ik vind de terminologie weinig behulpzaam. Het biedt namelijk geen visie op hoe we bestaande relaties kunnen transformeren tot iets beters. Ik bedoel, de hypothetische wereld waarin we al deze privileges afschaffen, zou nog steeds een wereld zijn waarin we onszelf terminaal uitputten, terwijl we als geïsoleerde individuen met elkaar wedijveren op een planeet die alsmaar onbewoonbaarder wordt. We hebben dus terminologie nodig die materialistisch is zonder reductief te worden. 

Ik zou zeggen dat hoop overgewaardeerd is. Echt.

In de kern gaat fantoombezit om het volgende idee: onze geschiedenis en onze identiteiten zijn fundamenteel gestructureerd door bezitsverhoudingen: echtgenoten die de reproductieve capaciteiten van hun echtgenotes bezitten, witte plantage-eigenaren die tot slaaf gemaakte zwarte mensen bezaten. Deze verhoudingen verdwijnen niet zomaar wanneer onderdrukking en heerschappij juridisch gezien zijn afgeschaft. Ze blijven opgeslagen in sociale posities die ons maken tot uitbuiter of uitgebuite. Mannen gedragen zich nog steeds vaak alsof ze vrouwen ‘bezitten’, witte mensen veronderstellen dat ze de mobiliteit, zelfs de persoonlijkheid, van mensen van kleur kunnen controleren. Ik noem dit ‘fantoombezit’, omdat de verhoudingen die een vorm van bezit kenmerkten, terugkeren na – als het ware – een ‘amputatie’. De ‘objecten’ zijn bevrijd, maar de voormalige bezitters voelen nog steeds een overheersingsdrang. Hoe ongefundeerder die drang is, hoe agressiever die zich manifesteert. Femicide, om een extreem voorbeeld te noemen, beeldt dus de uiterste bevoegdheid van een eigenaar uit: verwoesting. Ik denk dat de verdediging van fantoombezit de brandstof van de huidige rechtse politiek. Het is een hele krachtige vorm van wrok, die tegelijkertijd illusionair en reactief is. Het poogt het geweld van vroeger opnieuw ten tonele te brengen. 

Fantoombezit en zaakheerschappij staan volgens jou dus beide haaks op het leven. Wat bedoel je precies als je het hebt over ‘het leven’? Het lijkt meer te betekenen dan gewoon overleven. Heeft het iets te maken met je andere werk over de vrijheid om te blijven? 

Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat overleven voor mensen altijd meer inhoudt dan ‘gewoon’ overleven. Er schuilt een zekere vrijheid in zelfs de meest slopende reproductieve taken; de vraag – en dus de keuze – of men moet samenwerken of anderen moet uitbuiten is nog dringender voor mensen die strijden om te overleven. Maar je observeert terecht dat mijn begrip van ‘leven’ rijk is en dat het verwijst naar verbondenheid, spontaniteit, regeneratie. Dat is ook de taal van protestbewegingen zelf. En ik zou zeggen dat dit begrip van leven ook een ontkenning is van, of een ontsnapping aan, de verdinglijking: het is het leven als onze vrijheid nadat de bestaande eigendomsvormen zijn afgeschaft. Er is natuurlijk ook op rechts een politiek van het leven, zelfs een fascistische. Maar deze beschermt altijd het leven in haar opgesloten vorm, aangeduid en verdeeld door fantoombezit.

Je schrijft dat de verwoesting van het leven, zelfs in de vorm van grote crises als klimaatverandering, niet vanzelf het kapitalisme zal ontmantelen. Is dit waarom je schrijft over protesten en revolutie, om te laten zien dat een betere wereld actieve en grondige interventie vereist? 

Nou, zelfs als het kapitalisme werd tegengehouden of ontmanteld, zou de klus nog niet geklaard zijn. We moeten niet alleen rijkdom herverdelen, we moeten ook de gifstoffen en de trauma’s aanpakken. Daarom laat ik de marxistische visie van ‘herovering’ of ‘toe-eigening’ achter me en spreek ik over de ‘heraanvaarding van de wereld’. Over de splijtingen van de kapitalistische moderniteit heen, moeten we terugvinden wat is onderworpen en afgedankt. Weet je, dat is het lastige. Natuurlijk zal er bezit zijn om rechtvaardiger te verdelen, en natuurlijk zullen er goederen zijn om redelijker toe te wijzen. Maar rond elk stuk bezit zwerven op dit moment afgesneden levende relaties, rond elk ruilgoed zwerft afgedankt puin. De revolutie start daarmee. 

Over revolutie gesproken, jouw geleidelijke en geweldloze visie op revolutie verschilt behoorlijk van overheersende, meer gewelddadige beelden van revolutie. Waarom geldt wat je voorstelt nog steeds als een revolutie? 

Omdat de mate van verandering zo enorm is. Ik denk dat het criterium voor een revolutie is dat je een nieuw paradigma bereikt en niet alleen wat deeltjes van het huidige systeem hervormt. Ik denk niet dat geweld wezenlijk bij revoluties hoort. Het ontstaat eerder binnen de tragische taak van een contra-contrarevolutie. 

Wat zou je zeggen tegen hen die denken dat de urgentie van bijvoorbeeld de klimaatcrisis te weinig tijd overlaat voor de geleidelijke revolutie die je voorstelt? 

Ik zou benadrukken dat we momenteel in sneltreinvaart achteruit hollen. Geleidelijke en langzame vooruitgang lijkt me, gegeven die context, niet zo onwenselijk. En er is een kwestie van duurzaamheid, zelfs als het gaat om revoluties. Als je alleen op de korte termijn kijkt, lijkt een plotselinge verandering misschien effectief. Maar wat als de zaken vervolgens weer vervallen in hun oude patronen?

Vrijheid is vervulde tijd in overvloed.

Je schrijft dat deze revolutie ons vrijer zal maken. Hoe verhoudt jouw begrip van vrijheid in deze context zich tot het begrip van vrijheid dat je ontwikkelde in Vrijheid om te blijven? 

In de liberale moderniteit is vrijheid altijd gekoppeld geweest aan bezit. We zijn zogenaamd vrij in zoverre we onszelf bezitten en we zijn ons bewust van onze vrijheid als we onbelemmerd kunnen handelen. Als een eigenaar, een bezitter. Dat lijkt mij een verarmde en instabiele vorm van vrijheid. In Revolutie voor het leven houd ik me vooral bezig met bevrijding: hoe zou het leven eruitzien als het bevrijd was van de eigendomsvorm? Als vrijheid niet langer afhankelijk is van wegwerpbare objecten? Ik spreek over verbondenheid en ongeremdheid voorbij de eigendomsvorm. Maar uiteindelijk begon het me te dagen, dat we ook temporeel moeten denken, over de tijd, om een volledig eigendomsvrij idee van vrijheid te ontwikkelen. Vrijheid is vervulde tijd in overvloed, tijd die cyclische regeneratie mogelijk maakt. Dat is wat ik op ietwat existentialistische wijze probeer te schetsen in Vrijheid om te blijven

Hoe hoopvol ben je dat deze revolutie en deze vrijheid zullen worden verwezenlijkt? Is jouw perspectief veranderd sinds het schrijven van dit boek? 

Nou, de protestbewegingen zijn veranderd onder de druk van een succesvolle en autoritaire contrarevolutie en in het licht van de vernietiging van het leven in Gaza. Ik benadruk in mijn werk de reparatieve, beloftevolle kant van de politiek voor het leven, maar de eerste stap is altijd om de levens te redden die onder vuur liggen. En hoe wanhopiger de situatie, hoe moeilijker het wordt om niet uit te wijken naar een eenzijdige strategie van gewelddadige zelfverdediging, een zelfverdediging die zelfs kan beginnen te lijken op de eliminatiestrategie van onze tegenstanders. Daarom denk ik dat het belangrijk is om het onderscheid te behouden tussen revoluties en burgeroorlog: in revoluties proberen we zelfs onze vijanden te bevrijden en het geheel te transformeren. 

Veel mensen om mij heen lijken de hoop te hebben verloren dat ze de wereld op betekenisvolle wijze kunnen veranderen. Wat zou je tegen deze mensen zeggen? 

Ik zou zeggen dat hoop overgewaardeerd is. Echt. Kijk naar de geschiedenis. Hadden de leden van de Parijse Commune, of had Rosa Luxemburg niet moeten handelen zoals ze hebben gedaan, omdat ze aan het verliezen waren? Het unieke aan linkse politiek is dat je met terugwerkende kracht kan verlangen om aan de verliezende kant van een worsteling te staan, alleen maar omdat je zo duidelijk kan zien dat het de juiste kant was. Dat het leven aan die kant betekenisvol was en daarom zo kostbaar. Deze houding geeft je een oprechte, non-manipulatieve reden om mensen te overtuigen om zich aan te sluiten bij je doel. En dat is wat nodig is om politieke kracht op te bouwen: dat we onze basis uitbreiden.

Revolutie voor het leven: Een filosofie van nieuwe protestbewegingen, uit het Duits vertaald door Peter Huijzer en Jan Sietsma, is op 18 Maart gepubliceerd door ISVW Uitgevers. Van 23 tot en met 27 April geeft Eva von Redecker verschillende lezingen in Nederland, waaronder de Frederik van Eeden Lecture in Leusden op 27 April. Zie haar website voor al haar activiteiten.

Eva von Redecker is een Duitse filosoof en schrijfster. Ze deed onderzoek aan de universiteiten van Berlijn, Cambridge en Verona, voornamelijk in kritische theorie en feminisme. Ze schrijft geregeld voor Philosophie Magazin, The Guardian en Die Zeit.

Joost Wijffels (hij/diens) is promovendus aan de UU, waar die onderzoek doet naar eco-feministische en eco-socialistische perspectieven op de klimaatcrisis en haar ongelijke manifestaties.

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier