De bloedrode draad die door het kolonialisme en de Tweede Wereldoorlog loopt

Nog steeds wordt de geschiedenis van het kolonialisme als een vergeten stiefkind behandeld. Maar de Europese veroveringsoorlogen en onderdrukking stonden aan de basis van het fascisme, zegt journalist Chris Kaspar de Ploeg in een interview met David Hollanders. En de consequenties zijn nog steeds voelbaar.
Hitlerjügend van de Sturmabteilung droegen uniformen – de zogenaamde ‘bruinhemden’ – die oorspronkelijk bedoeld waren voor troepen in de kolonieën (Bild 119-5592-14A, German Federal Archives).

Jacobin #3 komt eraan! Abonneer je voor €30 en ontvang hem deze zomer op papier

Op 10 mei 1940 begon de Tweede Wereldoorlog en hij was afgelopen op 5 mei 1945. Twee vaste data uit de canon van de Nederlandse geschiedenis. Maar kloppen die dagen en jaartallen wel? 

Een nationalistische representatie van de Tweede Wereldoorlog als een strijd tussen landen, zoals tussen Nederland en Duitsland, of de Verenigde Staten en Japan, verhult meer dan dat ze helpt bij begrijpen wat er exact is gebeurd. Ze snijdt dwarsverbanden, eeuwenlange systemen van onderdrukking en uitbuiting weg, zodat er enkel een beeld overblijft van een schreeuwende dictator die een aberratie was van de ‘normale’ geschiedenis. En met geschiedenis bedoelt men eigenlijk westerse geschiedenis, want andere delen van de wereld telden niet mee totdat westerse staten en elites die gebieden hadden ‘ontdekt’. 

Onderzoeksjournalist Chris Kasper de Ploeg heeft wel een duidelijk antwoord op de vraag wanneer de Tweede Wereldoorlog begon. In 1492 was de invasie van Abya Yala door Columbus in naam van de Spaanse koning. De Ploeg spreekt bewust van Abya Yala – tegenwoordig bekend als Amerika – om te laten zien hoe historische namen, kennis en samenlevingen zijn verwoest vanwege de eeuwenlange kolonisatie door West-Europa.

Expansie buiten Europa

Maar in 1492 gebeurde er nog meer: zo veroverden de katholieke koningen van Castilië en Aragón het laatste stuk van het Iberisch schiereiland en brachten zij het gehele gebied onder hun heerschappij. Met de voltooiing van wat ook wel de Reconquista werd genoemd, verschoof de aandacht naar expansie buiten het Europees continent, legt De Ploeg uit. ‘Dit koloniale project is nooit gestopt of wezenlijk veranderd. In Spanje werden moslims en Joden ófwel gedeporteerd ófwel gedwongen bekeerd. Vervolgens werd de bloedlijn tot in meerdere generaties in de gaten gehouden en werden afstammelingen tot tweederangsburger gemaakt. Dat was meer dan alleen een religieus vooroordeel — dat bestond vóór 1500 uiteraard ook al — maar de geboorte van racisme.’

En dan zijn er nog twee belangrijke scharnierpunten in West-Europa rond 1500. Met grote boerenopstanden kreeg klassenstrijd een nieuwe dimensie. In Boerenoorlogen vochten landarbeiders tegen onderdrukking door de adel en landheren. In dezelfde tijd vestigde zich het moderne patriarchaat, met als bekendste voorbeeld de heksenjacht die eeuwenlang door Europa trok. ‘Heksenjachten dienden een politiek doel, de vervolgden waren overwegend armere, opstandige en zelfstandige vrouwen die verbonden waren aan de boerenbewegingen of reproductieve gezondheidszorg leverden,’ aldus De Ploeg.

Deze vier gebeurtenissen liggen volgens hem aan de basis van het opkomende fascisme in de negentiende en twintigste eeuw. Ze zijn niet slechts de jammerlijke misstappen in een voor de rest glorieus verleden, ze vormen de kern. Wie beter naar de bejubelde succesverhalen van de westerse geschiedenis kijkt, zoals processen van democratisering en globalisering, ziet hoe exclusief zij waren, stelt De Ploeg.  

‘Ze passen bij het narratief dat Europa vanaf 1500 met de Renaissance steeds beter, rijker, verlichter, vrijer, democratischer, enzovoort werd. Dat verhaal klopt niet. Eurocentrisme is een methode die de successen van Europa wil loskoppelen van de uitbuiting van de rest van de wereld. Liberale revoluties gaven juist een enorme impuls aan genocide, slavernij en imperialisme. En ook binnen Europa faciliteerde parlementaire “democratie” uitbuiting van de “eigen’’ werkende klasse. Koloniale onderdanen, vrouwen en de eigen onderklasse mochten niet stemmen. Je kan koloniaal Europa dus niet democratisch noemen, tenzij je het grootste deel van de mensheid niet als mens ziet. 

Voor mij is de Haïtiaanse revolutie — die leidde tot een grondwet die iedereen gelijkstelde en zwart verklaarde, mits zij de revolutie hadden gesteund — veel belangrijker dan de Europese liberale ‘‘democratische’’ revoluties. Liberalisme eigent zich universele taal toe, maar die wordt alleen toegepast op een kleine bovenklasse. Die vrijheden waren nooit bedoeld voor de massa’s. Werkelijk progressieve veranderingen zijn het werk van antikoloniale strijd, de vrouwenbeweging en de vakbeweging. Het is waar dat de arbeidersklasse zich daarbij liberale instituten — vooral het parlement — toe-eigende, maar dat was dan ook het moment waarop liberalen zich tegen de democratie begonnen te keren en flirtten met fascisme. Uiteindelijk kon fascisme zich vestigen door collaboratie van de bestuurlijke elites, inclusief de liberale.’

Hardnekkige vooruitgangsideeën

Die lange lijnen door de geschiedenis zijn voor veel mensen niet direct zichtbaar, maar ze zijn er wel, aldus De Ploeg. ‘Nederland was in de zeventiende eeuw de imperialistische grootmacht van de wereld, en even de grootste slavenhandelaar. Die positie heeft het niet meer, maar daarmee is onze rol in het imperialisme niet uitgespeeld.’

‘Internationale handelsketens zijn zo vormgegeven dat de kapitalistische kern, inclusief Nederland, zich grondstoffen, land, energie en arbeid op gigantische schaal toe-eigent,’ zegt De Ploeg. ‘Zo werken er meer werknemers voor de Nederlandse economie buiten onze grenzen — voor hongerlonen onder extreem slechte omstandigheden — dan binnen onze grenzen. Om nog niet te spreken over alle imperialistische oorlogen en genociden waar Nederland de afgelopen decennia aan heeft bijgedragen, van Libië en Afghanistan, tot Irak en Palestina.’

Toch blijft het idee van de trein van vooruitgang, getrokken door de westerse wereld, met waarden als democratie, gelijkheid en rechtvaardigheid, keer op keer terugkomen in Nederlandse debatten. Femke Halsema zei in december 2017 in Buitenhof dat in Nederland zwarte mensen nooit achter in de bus hebben hoeven zitten.

De Ploeg vindt dat Halsema daarmee haar ogen sluit voor de rol die Nederland heeft gespeeld in het mondiaal kapitalisme. Nederland had ‘zelf geen vestigingskolonies, hoewel we die wel hebben geholpen op te bouwen, zoals in New York (vroeger Nieuw Amsterdam) en Zuid-Afrika. Maar ‘normaal’ exploitatiekolonialisme was ook extreem misdadig. Van slavernij en hongersnoden tot genocide en deportaties, de lijst koloniale misdaden van Nederland is lang genoeg. Tuurlijk, Nederland onderdrukte over het algemeen koloniën dáár en kon daarmee de extreme onderdrukking binnenlands buiten het zicht houden. Maar dat betekent niet dat het geen impact heeft gehad op onze samenleving, of geen doorwerking meer heeft.’

Maar Halsema staat niet alleen. Balkenende sprak over de VOC-mentaliteit en steunde de invasie in Irak. Vrijwel de gehele centrum- en rechterflank van de Nederlandse politiek wilde geen sancties tegen Zuid-Afrika tijdens de Apartheid. ‘Nu steunt de VVD Apartheid in Israël, en doet PvdA-GroenLinks eigenlijk hetzelfde, maar dan schoorvoetend’, zegt De Ploeg. 

Wie verder terugkijkt ziet hoe groot de steun onder politici was voor het koloniale beleid van Nederland in de twintigste eeuw. De sociaaldemocraat Drees steunde de koloniale oorlog in Indonesië van 1945 tot 1949, en de centrumrechtse premier Colijn (1925-26, 1933-39) pleegde in Lombok als Nederlandse militair massamoorden. De Ploeg wijst erop dat de laatste ook fan was van Mussolini, wiens fascistische systeem hij ‘een geniaal alternatief’ noemde. Colijn riep in 1940 bovendien op tot collaboratie met de nazi’s. 

Pijnlijk is de samenwerking van de Nederlandse bestuurlijke elite met de Duitsers: zo werkten politie en inlichtingendienst gretig met hen samen, onder andere in klopjachten op communisten. Maar dat was geen nieuw beleid, ook in de jaren dertig werkten Nederlandse politie- en veiligheidsdiensten samen met de nazi’s. En wie kijkt hoe de Nederlanders optraden in Nederlands-Indië ziet dat in de kolonie gebruik werd gemaakt van concentratiekampen. Boven-Digoel was een berucht kamp waar Indonesische nationalisten en communisten naartoe werden gedeporteerd, waaronder antikoloniale leiders als Hatta en Sjahrir. De Japanners bevrijdden Soekarno in 1942 uit gevangenschap.

Heilige huisjes

In zijn boek De Grote Koloniale Oorlog bestrijdt De Ploeg heilige huisjes van de dominante geschiedschrijving, zo noemt hij de bewering dat de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘antifascistisch’ waren ‘een hardnekkige mythe’. 

‘In vrijwel de gehele westerse wereld was de heersende klasse geboeid door het fascisme,’ legt hij uit. ‘Westerse kapitalisten, onder wie de Nederlandse Shell-directeur Henri Deterding, investeerden in nazi-Duitsland en fascistisch Italië, waaronder ook in de oorlogsindustrie.’ En tijdens de Spaanse Burgeroorlog leverden Amerikaanse bedrijven als Texaco cruciale olie aan het fascistische leger van Franco. Aan de andere kant werden Nederlanders die tegen Franco vochten hun staatsburgerschap afgepakt toen ze terugkeerden naar Nederland. 

Dat Hitler geobsedeerd was door de Sovjet-Unie als communistische staat is geen verrassing, maar dat hij hulp zocht van westerse landen om oorlog in het oosten te voeren, is onderbelicht, aldus De Ploeg. ‘Hitler verklaarde in 1939: “Alles wat ik doe is gericht tegen Rusland. Als het Westen te dom en te blind is om dat te begrijpen, zal ik gedwongen zijn om een overeenkomst te sluiten met de Russen en dan het Westen te verslaan.” Hij was gefrustreerd dat Engeland en Frankrijk geen openlijke alliantie wilden vormen tegen de Sovjet-Unie. Maar dat betekent niet dat de VS en Engeland de Sovjet-Unie steunden of antifascistisch waren. Winston Churchill sprak openlijk zijn steun uit aan Mussolini. Er vonden echter twee parallelle processen plaats.’

Chris de Ploeg (Foto: Peter Cuypers).

Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zagen nazi-Duitsland als een stormram tegen communisme en revolutie, maar ook als een imperialistische concurrent, beargumenteert De Ploeg. ‘De latere president Truman stelde in 1941: “Als we zien dat Duitsland aan het winnen is, moeten we Rusland helpen, en als Rusland aan het winnen is, moeten we Duitsland helpen. Op die manier laten we ze elkaar zo veel mogelijk uitmoorden.” Die mentaliteit verklaart waarom de geallieerden pas heel laat in 1944 een tweede front in Europa openden, toen het tij van de oorlog al was gekeerd door de Sovjet-Unie. Tot dan beschermden Groot-Brittannië en de VS alleen koloniale handelsroutes in Noord-Afrika. Militair is de invasie van Normandië bijzaak; op een gemiddelde dag aan het Oostfront vielen er bijna twee keer zoveel doden als op 6 juni 1944, en dat vier jaar lang, dag in dag uit. Het primaire front in de Tweede Wereldoorlog was het Oostfront, waar bijna driekwart van alle gevechtsdoden en vermisten aan de kant van de fascistische as viel, inclusief Italië en Japan. De Sovjet-Unie heeft het fascisme verslagen. De VS en Engeland hebben bewust een secundaire rol gespeeld omdat zij niet antifascistisch waren en wel anticommunistisch.’

Hoewel sommige stellingen van De Ploeg in Nederlandse context uit de toon vallen, sluiten ze aan bij mondiale, marxistische debatten. Daarin heeft men juist wel oog voor  langetermijnprocessen en komen abstracte ideeën over staatsvorming, kapitalisme en uitbuiting aan bod. Zijn belezenheid komt ook naar voren in het gemak waarmee hij schakelt van de ene auteur naar de andere. Van de marxistische econoom Samir Amin neemt hij de ideeën over eurocentrisme over, van Aimé Césaire en Frantz Fanon de these over de koloniale boemerang, waarmee zij noodzakelijke verbanden leggen tussen het gewelddadige bestuur in de koloniën en repressief beleid in de thuislanden van het kolonialisme. En marxistische en antikoloniale feministen, zoals Sylvia Frederici, Deepa Kumar en Kristen Ghodsee, tonen aan dat een intersectioneel perspectief noodzakelijk blijft om verschillende dimensies van uitbuiting te begrijpen. 

Daarbij is de werkwijze van De Ploeg empirisch en gericht op historische feiten, geïnspireerd op het werk van Noam Chomsky. De Amerikaanse intellectueel schrijft al decennia over het Amerikaans imperialisme, en in tegenstellig tot allerhande liberalen en conservatieven focust hij daarbij niet op de nobele woorden van politici, maar op de kogels die worden afgevuurd door Amerikaanse soldaten. 

Verdacht maken van revoluties

De langste paragraaf in De Grote Koloniale Oorlog gaat over de vraag of het ‘staatssocialisme’ het verdedigen waard is. Rechtse politici en denkers – die zelf de massamoorden van het kolonialisme onder het tapijt schuiven – blijven keer op keer benadrukken dat iedere revolutie vanzelf in de Goelag eindigt. 

De Ploeg kijkt kritisch naar het communistische verleden en zegt dat hij worstelde met de paragraaf. ‘Er is zeker veel terechte kritiek te uiten op het reëel bestaande socialisme en ik wilde daar zeker geen apologeet van zijn; tegelijkertijd is er een poging van rechts om elke revolutie in verband te brengen met Stalin en zo verdacht te maken. Elke revolutie zou uitmonden in stalinisme en Stalin zou erger zijn dan Hitler. Die rechtse verdachtmaking kan ik niet negeren.’

Hij schetst meerdere lagen in de mondiale geschiedenis van socialistische en communistische bewegingen. ‘Ten eerste is er diversiteit binnen de revolutionaire traditie en beweging, niet elke socialist is Stalin, en talloze communisten die het niet met zijn koers eens waren, zijn dan ook geëxecuteerd of gevangengezet. Ten tweede nuanceer ik de reductie van de Sovjet-Unie tot de Goelag. Er waren ook enorme prestaties van de Sovjet-Unie, en zonder die te erkennen kun je ook niet begrijpen waarom westerse landen de Sovjet-Unie wilden vernietigen, en waarom zoveel gekoloniseerde volkeren grote inspiratie haalden uit het reëel bestaande socialisme.’

Met zijn boek zet De Ploeg zich vooral af tegen het totalitarismeframe, een erfenis uit de Koude Oorlog waarbij communisme gelijk werd gesteld aan dictatuur en de westerse landen aan vrijheid en democratie. Want weer ontbreekt een mondiaal perspectief op de Koude Oorlog. Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waren decennialang verwikkeld in brute koloniale oorlogen in Afrika en Azië, terwijl de Sovjet-Unie, China en Cuba juist antikoloniale bewegingen steunden. ‘Door Stalin en Hitler te vereenzelvigen wordt de geschiedenis van het ‘‘redelijke midden’’ gelegitimeerd en witgewassen. Churchill kan zo een bevrijder genoemd worden, maar hij was een racist, imperialist en massamoordenaar,’ aldus De Ploeg, verwijzend naar misdaden die onder meer aan bod komen in de Churchill-biografie van Tariq Ali. 

Hij wijst op Nelson Mandela: decennia door westerse landen neergezet als een terrorist, maar na de nederlaag van de Apartheid omarmd als vriend. Juist de communistische landen steunden de strijd tegen Apartheid en dat was de leider van het ANC nooit ontgaan. ‘Zo stelde Mandela bijvoorbeeld in 1964 in een Zuid-Afrikaanse rechtbank: “Tientallen jaren lang waren de communisten de enige politieke groepering in Zuid-Afrika die bereid was Afrikanen als mensen en gelijken te behandelen.”

David Hollanders doceert economie bij Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.

Chris Kaspar de Ploeg is journalist en publicist. Eerder verscheen van zijn hand Oekraïne in het kruisvuur (2016).

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier

Jacobin Nederland Draait volledig op Vrijwilligers