‘Er is hoop.’ Dit was een van de meest herhaalde zinnen tijdens de gesprekken met afgevaardigden op het nationale congres van Die Linke in het weekend van 18 oktober in Halle, in de oostelijke deelstaat Saksen-Anhalt. Deze hoop is duidelijk niet ingegeven door de peilingen, die het afgelopen jaar alleen maar slechter werden. Op dit moment kwijnt Die Linke in de landelijke peilingen weg tussen de 3 en 4 procent. Duidelijk onder de drempel van 5 procent die nodig is om opnieuw in het parlement te komen bij de Bondsdagverkiezingen. De laatste landelijke verkiezing, de verkiezingen voor het Europees Parlement afgelopen juni, wees in dezelfde richting, toen Die Linke slechts 2,7 procent van de stemmen kreeg – de helft van wat ze in 2019 behaalden.
En toch was er in Halle een gevoel van nieuwe energie. Dit kan te maken hebben met het relatief harmonieuze verloop van het partijcongres zelf. De standpunten van Die Linke over de voortdurende oorlogen in Gaza en Libanon, het conflict in Oekraïne en de wenselijkheid van een universeel basisinkomen in Duitsland werden fel betwist. Het debat over Israël-Palestina is bijzonder beladen, zoals bleek toen vijf van Die Linke’s 21 vertegenwoordigers in het regionale parlement van Berlijn drie dagen na het nationale congres uit de partij stapten. Zij motiveerden hun vertrek onder andere door te stellen dat de Berlijnse afdeling zich onvoldoende inzet om antisemitisme tegen te gaan. Hoewel hun vertrek het debat de afgelopen dagen enigszins deed verschuiven, waren zowel externe waarnemers als partijafgevaardigden het erover eens dat het congres in Halle minder krampachtig verliep dan in het verleden.
Het contrast was nog schriller in vergelijking met de jaarlijkse bijeenkomsten voordat Sahra Wagenknecht, voorheen een van de meest prominente nationale leiders van Die Linke, de partij in oktober 2023 verliet. Zij richtte een nieuwe politieke groepering op, Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW), die sinds de Europese verkiezingen een golf van verkiezingssuccessen boekt, dankzij een combinatie van anti-immigratieretoriek en een krachtige oproep om de Duitse wapenleveranties aan Oekraïne onmiddellijk stop te zetten.
Vernieuwd leiderschap
De nieuwe hoop binnen Die Linke heeft deels te maken met het vernieuwde leiderschap van de partij. Afgelopen augustus kondigden Janine Wissler en Martin Schirdewan, co-voorzitters van Die Linke, aan dat ze zich niet herkiesbaar zouden stellen op het partijcongres in Halle. Die beslissing volgde op de zware tegenslag bij de Europese verkiezingen en kwam nog voordat Die Linke in september meer dan de helft van haar stemmen verloor tijdens de regionale verkiezingen in Oost-Duitsland, die voornamelijk in het voordeel van de BSW uitvielen.
Wissler en Schirdewan verklaarden uitgeput te zijn omdat ze zoveel tijd hadden besteed aan het oplossen van interne partijconflicten, in plaats van een linkse uitdaging te bieden aan de regerende ‘stoplichtcoalitie’ van bondskanselier Olaf Scholz, bestaande uit Sociaaldemocraten, Groenen en de uiterst neoliberale Vrije Democraten. Gepromoot als een ‘coalitie van vooruitgang’ voor het tijdperk na Angela Merkel, schoof deze regering voortdurend sociale projecten op de lange baan die aanvankelijk met veel bombarie waren aangekondigd.
Zo is de geplande invoering van kinderbijslag voor gezinnen met een laag inkomen opgeofferd om de nationale begroting in evenwicht te brengen, terwijl de coalitie herverdelingsmaatregelen zoals de herinvoering van een vermogensbelasting, die in 1997 werd afgeschaft, terzijde schoof. Intussen zwichtte de regering wel voor de eisen van het centrumrechtse CDU en de extreemrechtse AfD op het gebied van migratie. Het meest symbolische voorbeeld hiervan kwam in september met de invoering van politiecontroles aan alle Duitse grenzen, ondanks het Schengenverdrag dat vrij verkeer garandeert.
De nieuwe co-voorzitters van de partij, samen met een fors vernieuwd partijbestuur, zijn Ines Schwerdtner en Jan van Aken. Schwerdtner was tot 2023 hoofdredacteur van de Duitse editie van Jacobin, toen ze zich aansloot bij Die Linke en zich kandidaat stelde voor het Europees Parlement. In feite zou ze daar op dit moment parlementslid van zijn als Die Linke erin was geslaagd haar resultaat van 2019 te herhalen. Van Aken was van 2009 tot 2017 voor Die Linke parlementslid in de Bondsdag. Tot zijn verkiezing afgelopen weekend werkte hij aan buitenlandse beleidskwesties voor de Rosa-Luxemburg-Stiftung, een politieke stichting gelieerd aan Die Linke.
Bij de aankondiging van zijn kandidatuur noemde Van Aken dat hij in zijn tijd als inspecteur van biologische wapens bij de Verenigde Naties diplomatieke vaardigheden had opgedaan. Deze konden goed van pas komen bij het bemiddelen in conflicten binnen de partij. Het nationale partijcongres stelde zijn vaardigheden meteen op de proef toen er gedebatteerd werd over een gezamenlijke resolutie ten aanzien van de oorlogen in Gaza en Libanon, antisemitisme en racisme. Dat er een consensusresolutie kon worden gevonden en vervolgens gesteund door een ruime meerderheid was verre van vanzelfsprekend in de dagen voor het partijcongres: er was grote angst dat diepe interne meningsverschillen over het Midden-Oosten de bijeenkomst zouden kunnen doen ontsporen.
Huis-aan-huiscampagne
Op de laatste dag van het partijcongres presenteerden Schwerdtner en Van Aken hun plan voor de komende maanden. Ze stelden een ‘voorverkiezingscampagne’ voor waarbij Die Linke-leden tot februari 2025 100.000 huizen in heel Duitsland zouden bezoeken om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de belangrijkste zorgen van de burgers. Deze zorgen moeten worden weerspiegeld in het definitieve verkiezingsprogramma, dat naar verwachting zal worden goedgekeurd op het volgende partijcongres in mei 2025.
Niet toevallig was Nam Duy Nguyen de spreker die voorafgaand aan de presentatie van dit plan het woord nam. Bij de verkiezingen in Saksen in september was hij in Leipzig een van de twee gekozen kandidaten die ervoor zorgden dat Die Linke in het deelstaatparlement kwam, ook al won de partij slechts 4,5 procent van de stemmen. Door de bijzonderheden van de Saksische kieswet kan een partij de drempel van 5 procent om zetels te winnen niet halen, maar toch ongeveer evenredig met het totale aantal stemmen vertegenwoordigd zijn, zolang de partij ten minste twee lokale kiesdistricten wint.
Nguyen en zijn enorme team van suppfacorters voerden maandenlang campagne voor de verkiezingen en gingen langs de huizen in zijn kiesdistrict in het centrum van Leipzig. Op de verkiezingsdag haalde hij 40 procent van de stemmen, terwijl de partijlijst van Die Linke in hetzelfde gebied 20 procent van de stemmen haalde. Een nadere beschouwing van de resultaten laat zien hoe indrukwekkend het succes was: Nguyen lijkt niet alleen te hebben geprofiteerd van kiezers van de Groenen of Sociaaldemocraten die in zijn voordeel hebben gestemd, maar hij kon rekenen op een breder electoraat.
De huis-aan-huiscampagne in Leipzig was een zeer positieve noot voor Die Linke in een verder zeer negatieve reeks regionale verkiezingen in september. Het is dus niet meer dan redelijk om de overdraagbaarheid op nationaal niveau te onderzoeken, waar Schwerdtner en Van Aken op hopen. Toch is Leipzig een geval apart. De stad heeft het op één na grootste aantal Die Linke-leden, na de hoofdstad Berlijn, en kende in 2024 een van de grootste stijgingen van het aantal partijleden in heel Duitsland.
Het is minder duidelijk hoe bruikbaar dit model is in grote, westerse steden waar er minder Die Linke-leden zijn en de boodschap op scepsis stuit vanwege haar verre wortels in de Partij van het Democratische Socialisme (PDS), de hervormingsgezinde opvolger van de Oost-Duitse regeringspartij (SED). Misschien net zo moeilijk te bereiken voor Die Linke, zij het om andere redenen, zijn de plattelandsgebieden in het voormalige Oost-Duitsland, waar het ledental is afgenomen en Wagenknechts BSW op steeds meer steun kan rekenen.
Iets waar Die Linke totaal geen invloed ophad, maar wat misschien wel cruciaal is voor haar anders veelbelovende strategie voor de nabije toekomst, is de timing van de volgende parlementsverkiezingen. Deze stonden gepland voor september 2025, maar door de val van de coalitie van Scholz vinden ze nu al in februari 2025 plaats.
Daarnaast is het mogelijk dat er opnieuw verkiezingen moeten worden gehouden in de oostelijke deelstaten, waar de regeringsvorming na de regionale verkiezingen van september nog steeds stokt. Als de Bondsdagverkiezingen niet zouden zijn vervroegd, waren de eerstvolgende verkiezingen volgend jaar maart in Hamburg. Dit is een van de slechts vier deelstaten waar Die Linke meer dan 5 procent haalde bij de Europese verkiezingen.
Op het partijcongres – toen de val van de coalitie nog niet bekend was – bestond de verwachting dat een goed resultaat in Hamburg (misschien met de hulp van de nieuwe co-voorzitter Jan van Aken, die een bekende is in de stad) zou kunnen helpen om het verhaal te keren dat Die Linke veroordeeld is tot politieke irrelevantie. Steun in peilingen vóór de verkiezingen is op zichzelf al waardevol. Recente verkiezingen in Oost-Duitsland lieten zien dat tegenstanders van extreemrechts wel twee keer nadenken voordat ze hun stem geven aan een linkse partij die misschien niet eens in het parlement komt.
In hun eerste persconferentie als partijleiders kondigden Schwerdtner en van Aken aan dat ze alleen het gemiddelde Duitse salaris voor zichzelf zullen behouden en alles daarboven aan een solidariteitsfonds voor mensen in nood zullen geven. Ze hopen dat andere partijleden zullen volgen. Deze maatregel is vergelijkbaar met die van de Communistische Partij van Oostenrijk (KPÖ) en de Belgische Partij van de Arbeid (PTB/PVDA). Schwerdtner en van Aken hebben een duidelijke persoonlijke band die geen garantie is voor succes bij verkiezingen (Wissler en Schirdewan bleven vrienden tijdens hun periode als co-voorzitters), maar die een noodzakelijke voorwaarde lijkt te zijn voor Die Linke in tijden van crisis zoals nu.
Delicaat evenwicht
Er is een breed gedeelde wens binnen Die Linke om zich te concentreren op een paar kernthema’s die partijleden door en door moeten kennen en aan kiezers moeten kunnen presenteren. Deze moeten nog duidelijk worden gedefinieerd. Het zou kunnen gaan om een huurplafond of hogere belastingen voor de rijken om een groene en sociale economische transitie te bekostigen.
In een land zo divers als Duitsland worden niet alle problemen overal op dezelfde manier gevoeld. Terwijl huurders in grote steden gebukt gaan onder huren die veel sneller zijn gestegen dan de lonen en dus baat zouden hebben bij een prijsplafond, is het probleem op het platteland (vooral in Oost-Duitsland) eerder de sluiting van winkels en gezondheidscentra en de emigratie van jonge mensen. Programmatisch gezien moet Die Linke een rode draad vinden die in heel Duitsland weerklank vindt en tegelijkertijd aandacht hebben voor de specifieke omstandigheden in elk gebied.
Er moeten duidelijk een delicaat evenwicht worden gevonden. Die Linke moet op zijn minst een deel van haar reputatie terugwinnen als de partij die het beste de belangen van Oost-Duitsers kan vertegenwoordigen. Een focus op ongelijke salarissen in Duitsland (het gemiddelde salaris in het oosten is een vijfde lager dan in het westen) is hier erg belangrijk. Toch woont slechts 15 procent van de kiezers in het oosten. Bovendien zal het politieke veld in Oost-Duitsland veel drukker worden als BSW daar haar aanhang behoudt.
Veel afgevaardigden in Halle vonden de steun voor de BSW niet stevig genoeg (momenteel heeft ze 5 procent steun in het Westen en 12 procent in het Oosten, als we de Europese verkiezingen als maatstaf nemen). Scheuren tussen Wagenknecht en regionale leiders in Thüringen – een van de drie oostelijke deelstaten waar de BSW onderhandelt over toetreding tot de regering – zijn overduidelijk geworden. De partijafgevaardigden die ik sprak hadden echter veel minder vertrouwen in de mogelijkheid van Die Linke om op korte termijn kiezers terug te winnen die ze onlangs aan de BSW is kwijtgeraakt.
Belangrijk voor gewone mensen
Als er morgen verkiezingen zouden plaatsvinden, zou de meest veelbelovende route voor Die Linke om in het nationale parlement te blijven niet het overwinnen van de drempel van 5 procent zijn (wat een te hoge lat lijkt), maar het winnen van ten minste drie lokale kiesdistricten [In Duitsland stem je bij de Bondsdagverkiezingen niet alleen op iemand die op de kieslijst van de partij staat, maar ook op iemand die jouw lokale kiesdistrict (een wijk of dorpje) vertegenwoordigt in het parlement, red.]. Hierdoor zou Die Linke nog steeds vertegenwoordigd zijn in de Bondsdag, in aantallen die ongeveer evenredig zijn aan haar totale stemmen in heel Duitsland. De partij vertrouwde hier bij de laatste Bondsdagverkiezingen in 2021 in feite al op, toen ze zakte naar een steun van 4,9 procent.
Gregor Gysi, een van Die Linke’s meest prominente leden en de winnaar van een kiesdistrict in Oost-Berlijn in 2021, kondigde op het partijcongres aan dat hij van plan is om aftredend president van Thüringen Bodo Ramelow en Dietmar Bartsch, voormalig co-voorzitter van de parlementaire fractie van de partij, te overtuigen om zich in hun kiesdistricten verkiesbaar te stellen. Die Linke zou ook een reële kans hebben om twee andere kiesdistricten in Oost-Berlijn en één in Leipzig te winnen.
Afgezien van deze belangrijke, maar uiteindelijk tactische overwegingen, kan Die Linke waarschijnlijk alleen succesvol zijn als ze serieus neemt wat een afgevaardigde van de partij mij op het partijcongres vertelde. De sleutel, zei hij, is niet of Die Linke belangrijk is als partij – maar of ze belangrijk is voor de gewone mensen.
Marc Martorell Junyent studeerde internationale betrekkingen met een focus op het Midden-Oosten. Hij schrijft vanuit München voor verschillende publicaties over Duitse, Spaanse en Arabische politiek.
Vertaling: Myrte Brander