Elke morgen, als ik weer ontwaak onder het hemelgewelf, voelt het voor mij alsof het nieuwjaarsdag is.
Daarom haat ik dit soort jaarwisselingen, die het leven en de menselijke geest veranderen in een commerciële onderneming – met zijn keurige jaarbalans en begroting voor het nieuwe management. Het gevoel voor de continuïteit van leven en geest gaat zo verloren; uiteindelijk geloof je in alle ernst dat de continuïteit tussen het ene en het andere jaar wordt onderbroken, dat een nieuwe geschiedenis aanbreekt, je maakt goede voornemens en betreurt misstappen, enzovoort, enzovoort. Dit is wat er in algemene zin mis is met data.
Ze zeggen dat chronologie de ruggengraat van de geschiedenis is, en dat kunnen we beamen. Maar we moeten ook erkennen dat elk fatsoenlijk mens vier of vijf belangrijke data op kan dreunen, die de geschiedenis parten hebben gespeeld. Dit zijn net zo goed jaarwisselingen. Het nieuwe jaar van de Romeinse geschiedenis, of van de Middeleeuwen, of van de moderne tijd.
Ze zijn zo opdringerig en versteend geworden dat we er soms zelf van staan te kijken dat we denken dat het leven in Italië in 752 begon, en dat 1490 of 1492 als bergen waren, die de mensheid plotseling overstak om in een nieuwe wereld terecht te komen, in een nieuw leven. Zo wordt de datum een hindernis, een borstwering die ons hindert te zien dat de geschiedenis zich blijft ontvouwen met dezelfde onveranderde fundamentele lijn – zonder abrupte onderbrekingen, zoals wanneer je in de bioscoop de film afspeelt en er een pauze is van verblindend licht.
Daarom haat ik oudejaarsavond. Ik wil dat elke ochtend voor mij oud en nieuw is. Elke dag wil ik met mezelf afrekenen en elke dag wil ik mijzelf vernieuwen. Geen dag gepland voor rust. Ik kies mijn pauzes voor mezelf, wanneer ik me dronken voel van het intense leven en een duik in de dierlijkheid wil nemen om er nieuwe kracht uit te putten.
Geen spiritueel conformisme. Elk uur van mijn leven wil ik nieuw zijn, ook als dat met alle voorgaande uren verbonden is. Geen dagen van gejubel met collectief verplichte rijmpjes en allerlei vreemden die me niet interesseren. Alleen omdat hun grootouders, onze grootouders, enzovoorts, jubelden, zouden wij ook de behoefte moeten voelen om te jubelen. Dat is toch misselijkmakend.
Om deze reden wacht ik ook op het socialisme. Omdat het al deze data die geen weerklank meer in onze geest vinden, op de vuilnisbelt zal gooien. En als het andere data creëert, zullen ze tenminste van ons zijn en hoeven we ze niet zomaar uit de inventaris van onze dwaze voorouders over te nemen.
Antonio Gramsci was een van de meest invloedrijke linkse denkers van de 20ste eeuw, o.a. vanwege zijn begrip culturele hegemonie. Deze tekst verscheen voor het eerst op 1 januari 1916 in Avanti!
Vertaling: Tina Hoenderdos