De geopolitieke crisis, die door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne aanzienlijk is verergerd, doet debatten die lang als dood waren beschouwd, herleven. Een daarvan is de mogelijke bewapening van Duitsland of de EU met kernwapens. In een recent interview sprak de voormalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, zich uit voor een ‘eigen nucleair afschrikmiddel’ voor Europa. Kort daarvoor had politiek wetenschapper Herfried Münkler iets gezegd dat hier sterk op leek: ‘We hebben een gemeenschappelijke koffer met een rode knop nodig die tussen de grote EU-landen reist.’ In de politiek werd deze voorzet dankbaar ingekopt, bijvoorbeeld door de fractievoorzitter van de Europese christendemocraten (EVP), Manfred Weber. Deze gedachte-experimenten stuitten op weinig weerstand van de Duitse coalitiepartijen.
Eind november 2023 kwamen de staten die partij zijn bij het Verdrag inzake het Verbod op Kernwapens (TPNW) bij de Verenigde Naties bijeen, wat grotendeels onopgemerkt bleef in het publieke debat in Duitsland. De meerderheid van de internationale gemeenschap steunt het verdrag, dat sinds januari 2021 van kracht is, en blijft zich dus richten op nucleaire ontwapening.
Het debat over de Europese kernbewapening, dat nu opnieuw wordt gevoerd, vindt niet plaats in een juridisch vacuüm. Het is beschamend dat Duitsland geen partij is bij dit belangrijke VN-ontwapeningsverdrag. Duitsland heeft echter wel het Non-proliferatieverdrag ondertekend en daarmee niet alleen formeel afstand gedaan van kernwapens, maar zich ook verplicht tot nucleaire ontwapening. Zelfs als Duitsland, volgens een controversieel voorbehoud bij de ondertekening van het Non-proliferatieverdrag, van mening is dat de inzet van Amerikaanse kernwapens in het kader van ‘nuclear sharing’ is toegestaan, dan nog zou deelname aan een ‘Eurobom’ wél duidelijk in strijd zijn met dit belangrijke verdrag.
Escalatie
Als Duitsland zich aan deze internationaalrechtelijke verplichting zou onttrekken, dan zou dat een duidelijke escalatie van het bestaande conflict met Rusland betekenen. Het idee dat de doctrine van nucleaire afschrikking veiligheid creëert is een mythe. Integendeel, het nucleair bewapenen van Europa zou ons naar de rand van een kernoorlog leiden.
Het is geen toeval dat het huidige slotdocument van de conferentie over het Non-proliferatieverdrag het demystificeren van de doctrine van nucleaire afschrikking als een essentiële taak bestempelt. Als dat niet gebeurt, wordt het heel moeilijk om de tegenwerking van de kernmachten en hun bondgenoten bij het investeren in veiligheid en ontwapening te doorbreken.
Duitsland, dat Amerikaanse kernwapens op zijn grondgebied heeft gestationeerd, wil zich presenteren als een verantwoordelijke vredesmacht, maar vanuit deze optiek is het land niet heel anders dan het ‘Wit-Rusland van de NAVO’. Want door Russische kernwapens te stationeren in zijn geallieerde buurland spiegelt Poetin eenvoudigweg de nucleaire deling van het Westen. Je moet je afvragen hoe hij zal proberen om een gelijkwaardige positie te creëren in het geval van een Eurobom. Elke actie van de westerse internationale gemeenschap kan leiden tot een onaangename reactie van Russische kant. Dit laat duidelijk zien hoe afschrikking echt werkt: door middel van escalatie.
Een nieuw systeem
De huidige crisissituatie schreeuwt om de oprichting van een nieuw systeem voor de internationale veiligheid – mét passende controlemechanismen en verdragen onder toezicht van supranationale instellingen zoals de VN, maar zeker niet onder toezicht van door belangen gestuurde militaire allianties zoals de NAVO.
Op dit moment is het belangrijk om de basisverdragen voor wapenbeheersing rond het Non-proliferatieverdrag te behouden en de goedkeuring van het Verdrag inzake het Verbod op Kernwapens te verlengen. De kernwapenstaten en de NAVO hebben dit echter nog niet gedaan. Overigens was dat in goede harmonie met China, Noord-Korea en Rusland – landen waaraan wij geacht worden moreel superieur te zijn. Helaas gaat dit niet op bij het ontwapeningsbeleid. De hoogmoed van de NAVO komt voor de val.
Als we vertrouwen op nucleaire afschrikking, dan leggen we grondstoffen en financiële middelen vast die we niet kunnen uitgeven om maatschappelijke problemen zoals de klimaatcrisis op te lossen. Generaal Lee Butler, de voormalige opperbevelhebber van de Amerikaanse nucleaire strijdkrachten, zei in 2014 dat het alleen te danken was aan geluk en aan God dat er nog geen kernoorlog was uitgebroken. Het zou verstandiger zijn om zijn woorden in gedachten te houden dan om ideologische kernwapencowboys het politieke debat in te sturen. Vooral in tijden van crisis zijn nieuwe diplomatieke initiatieven de enige haalbare weg vooruit.
Lars Pohlmeier is voorzitter van de Duitse tak van de organisatie International Physicians for the Prevention of Nuclear War (IPPNW) en internist.
Vertaling: Tina Hoenderdos