‘Als ik was gesneuveld had ik deze schande niet hoeven doorstaan’

Nu de Taliban aan de macht zijn, leiden voormalig soldaten van het nationale leger een verborgen bestaan in Afghanistan. Bijna niemand denkt nog aan de 4.000 Afghanen die ruim drie jaar geleden werden gedood in de strijd. De overgebleven soldaten beseffen nu hoe er met hun leven en dromen is gegokt. 
Een Afghaanse soldaat van de Afghaanse nationale defensie- en veiligheidstroepen op patrouille in Mazari Sharif, Afghanistan, februari 2009 (Wikimedia Commons)

Jacobin #1 is uit.
Abonneer je voor €30 en we sturen hem op.

Een koude lenteavond in Kabul. ‘Voertuigdocumenten?’ vraagt een Talibanstrijder bij een controlepost in het westen van de stad. Walid* overhandigt de papieren. De Talib kijkt even en laat hem door. Meestal zijn de Taliban op zoek naar dieven of gewapende mannen. Wie geen geldige papieren kan laten zien, loopt ook het risico zijn voertuig kwijt te raken. Vooral pick-ups en grote Toyota-stationwagens zijn populair bij de Taliban. ‘Gelukkig herkennen ze me hier in Kabul niet,’ zegt Walid. 

Later, in de flat van zijn broer, legt hij uit wat hij daarmee bedoelt. Walid wikkelt zich in een lange sjaal en neemt een slok ananassap. Hij is stevig gebouwd, heeft een rond gezicht en inmiddels lang haar. De 29-jarige moet wennen aan zijn nieuwe leven. Meer dan zeven jaar vocht hij voor een speciale eenheid van het Afghaanse nationale leger (ANA) in het noorden van het land. Zijn dagelijks leven was hard en levensgevaarlijk. Het was Walids taak om gebieden die door de Taliban werden gecontroleerd te heroveren. Hij en zijn medesoldaten waren vaak op een soort zelfmoordmissie. Veel van zijn kameraden zijn nu dood, terwijl Walid en andere ex-soldaten een leven in de schaduw leiden. Hij is ondergedoken in het anonieme Kabul, waar hij zich veiliger voelt. Hij vermijdt zijn thuis in het noorden van Afghanistan. Te veel mensen daar zouden zijn gezicht herkennen. Dat geldt ook voor de Taliban, die hij jarenlang meedogenloos heeft bestreden. Zij doorzoeken op hun beurt flats en huizen en houden een oogje in het zeil voor mannen als Walid.

In augustus 2021 namen de Taliban na twee decennia oorlog opnieuw de macht in het land over. Met de terugtrekking van de internationale troepen verlieten veel vooraanstaande politici het land. Ashraf Ghani, Afghanistans laatste president, vluchtte kort voordat de Taliban de hoofdstad binnentrokken. Voor Walid was het een bittere dag die hij nooit zal vergeten. ‘Het liefst was ik toen gestorven. Dan had ik deze schande niet hoeven doorstaan,’ zegt hij met een ernstig gezicht.

Vooral de afgelopen dagen en weken werd duidelijk dat de zogenaamde ‘nieuwe Taliban’ hetzelfde zijn als de oude. Meisjes mogen sinds de terugkeer van de extremisten niet meer naar de middelbare school. Eind 2022 kwam daar een universiteitsverbod bij. Het regime heeft onlangs ook een nieuwe ‘deugdzaamheidswet’ ingevoerd. Hierin worden veel zaken vastgelegd die al deel zijn gaan uitmaken van het dagelijks leven sinds de terugkeer van de extremisten, zoals de allesbedekkende sluier en de toenemende onderdrukking van Afghaanse vrouwen in het dagelijks leven. Media worden bedreigd en gecensureerd. De strikte genderapartheid bepaalt in toenemende mate het dagelijks leven. Bovendien wordt er jacht gemaakt op mannen zoals Walid. De Taliban houden zich niet aan hun amnestieregeling voor voormalige veiligheidstroepen. Deze regeling is veeleer een lippendienst aan de internationale gemeenschap.

Walid wil zich niet neerleggen bij de overwinning van de Taliban. ‘Het was geen militaire overwinning. Onze eenheid heeft tot het laatste moment gevochten,’ zegt hij. Walid geeft het politieke leiderschap, dat Kabul regeerde met de hulp van het Westen, de schuld van de mislukking. De vlucht van de president en de eerdere onderhandelingen tussen de VS en de Taliban in Qatar hadden niet alleen het moreel van de soldaten gebroken, maar ook de extremisten versterkt en hen in staat gesteld om terug te keren. Vandaag denkt bijna niemand meer aan de minstens 4.000 Afghanen die vochten en werden gedood in de strijd tegen de Taliban in het voorjaar van 2021. Andere problemen waar het Afghaanse militaire apparaat aan het einde onder gebukt ging, waren een gebrek aan bases, deels te wijten aan de heersende corruptie, en een slechte logistiek en bevoorrading. Walid voelde zich verraden toen de politieke leiding zijn eigen mannen in de steek liet in de strijd tegen de Taliban. Terwijl veel van zijn voormalige leiders vanuit het buitenland grootse toespraken houden op Facebook, moet de ex-soldaat leven met de nieuwe realiteit. 

Het absolute falen van de war on terror

De realiteit is: er zijn momenteel niet zomaar extremisten aan de macht in Kabul. Dit zijn de mannen die de afgelopen twintig jaar regelmatig dood zijn verklaard als onderdeel van de Amerikaanse war on terror, bijvoorbeeld na drone-aanvallen en nachtelijke invallen, die steevast als ‘precies’ werden geprezen. Prominente voorbeelden hiervan zijn Sirajuddin Haqqani, de huidige minister van Binnenlandse Zaken van het Taliban-emiraat, of zijn oom, Khalil ur-Rahman Haqqani, die optreedt als minister van Vluchtelingen. De FBI heeft ooit in totaal vijftien miljoen dollar uitgeloofd voor de oom en zijn neef. In de afgelopen jaren werden ze verschillende keren doodverklaard door het Amerikaanse leger, de CIA of de verdreven regering in Kabul — totdat ze weer levend opdoken.

Terwijl de Taliban-hoofden waarop werd gejaagd bijna nooit werden geraakt, radicaliseerden hele dorpen door de burgerslachtoffers en sloten zij zich aan bij de extremisten.

De situatie was vergelijkbaar met andere prominente Talibanleiders, zoals de oprichter van de beweging, Mullah Mohammad Omar, die in 2013 een natuurlijke dood stierf, of zijn zoon, Mullah Yaqub, de huidige minister van Defensie. Tot op de dag van vandaag stelt bijna niemand de voor de hand liggende vraag wie er in hun plaats is gedood. Toch werd zelfs tijdens de laatste drone-aanval door het Amerikaanse leger in augustus 2021 duidelijk dat de meeste slachtoffers burgers waren. Bij de aanval, die plaatsvond in het centrum van Kabul, werden geen terroristen gedood, in tegenstelling tot wat het Pentagon beweerde, maar negen burgers. Onder de slachtoffers was een familieman die voor een Amerikaanse NGO werkte, evenals zijn kinderen, nichtjes en neefjes. De broers van het slachtoffer werkten als tolk voor onder andere het Afghaanse leger en het Amerikaanse leger.

Na uitgebreid onderzoek door The New York Times werd de Amerikaanse regering in september 2021 gedwongen om haar verhaal te corrigeren. Plotseling spraken ze van een ‘vergissing’. Daar zijn er de afgelopen twintig jaar veel van gemaakt in Afghanistan, het meest met drones gebombardeerde land ter wereld. In 2013 ontdekte de Britse mensenrechtenorganisatie Reprieve dat er in tien jaar tijd minstens 1.147 mensen waren gedood door Amerikaanse drone-aanvallen op 41 militante doelwitten in Pakistan en Jemen. Iets soortgelijks gebeurde ook in Afghanistan. Tijdens ‘Operatie Haymaker’ werden tussen januari 2012 en februari 2013 minstens 200 mensen gedood in het noordoosten van het land. Meer dan 80 procent van de slachtoffers waren niet de oorspronkelijke doelwitten. Terwijl de Taliban-hoofden waarop werd gejaagd bijna nooit werden geraakt, radicaliseerden hele dorpen door de burgerslachtoffers en sloten zij zich aan bij de extremisten.

Walid is ook verantwoordelijk voor veel burgerslachtoffers, vertelt hij nu. De ex-soldaat heeft spijt van veel van zijn acties. ‘Ik heb misschien wel meer burgers gedood dan Talibanstrijders. Ik weet het niet precies. Het was oorlog en we kregen onze bevelen’, zegt hij. Hij wijt de ‘fouten’ aan verkeerde informatie of Talibanstrijders die burgers misbruikten als menselijk schild. Maar de meedogenloosheid van het leger en de bombardementen van veel generaals en commandanten hebben ook tot bloedbaden geleid. In het noorden van het land, waar Walid vocht, werden regelmatig Pasjtoen-dorpen blindelings gebombardeerd omdat de etnische groep vanwege haar sterke aanwezigheid binnen de Taliban werd gelijkgesteld met de extremisten. Sinds de val van Kabul heeft Walid zijn thuisprovincie niet meer bezocht. Iedereen daar kent hem, ook de Taliban, waarvan hij er honderden heeft gedood samen met de eenheid die hij leidde, vertelt hij. 

De slachtofferhiërarchie 

Walid trouwde in het jaar dat Kabul in handen van de Taliban viel. Nu speelt hij met het idee om Afghanistan te verlaten. Hij is nog geen vader geworden, maar hij wil het zijn kinderen niet aandoen om in dit land te leven. ‘Er is hier geen toekomst. Stel je voor dat ik herkend zou worden en gedood. Dan zou mijn vrouw een van de vele duizenden weduwen in dit land zijn,’ zegt de ex-soldaat.

De war on terror diende noch de mensenrechten noch de democratie, maar creëerde vooral nieuwe vijanden die het Westen om vaak begrijpelijke redenen haten.

Net als veel van zijn voormalige medesoldaten beseft Walid nu dat er alleen maar met zijn leven en zijn dromen is gegokt. Uiteindelijk vocht hij niet voor de belangen van zijn medeburgers, maar alleen voor machtswellustige politici en landen die nooit echt om Afghanistan hebben gegeven. Eigenlijk was dit al kort na de aanslagen van 11 september 2001 en het begin van de ‘langste oorlog’ van de Amerikanen duidelijk. De war on terror diende noch de mensenrechten noch de democratie, maar creëerde vooral nieuwe vijanden die het Westen om vaak begrijpelijke redenen haten. Waarom zouden we politici geloven die met één druk op de knop mensen opblazen en anderen laten wegrotten in de martelhel van Guantanamo (waarvan de poorten vandaag de dag nog steeds open staan)? Veel van de westerse oorlogsmisdaden die zijn gepleegd in Afghanistan, Irak en elders zijn nog steeds niet aan het licht gebracht. De foto’s van het gruwelijke bloedbad in Haditha werden bijvoorbeeld jarenlang verborgen gehouden en pas een paar dagen geleden — na negentien jaar — gepubliceerd. Amerikaanse soldaten vermoordden in deze Irakese stad op 19 november 2005 minstens 24 mannen, vrouwen en kinderen.

‘Waarom wordt er onderscheid gemaakt tussen de slachtoffers van zelfmoordaanslagen van de Taliban en mijn familie, die is gedood door Amerikaanse militaire drones?’ vroeg Pasta Khan, een nomade, toen ik hem in 2017 bezocht in de Afghaanse provincie Khost. De Hellfire-raket van een Predator-drone had zijn broers en zijn vader weggevaagd. Ze zaten in een pick-uptruck en waren op weg naar huis. De NAVO beweerde destijds ‘terroristen’ te hebben gedood. De vraag van Pasta Khan blijft tot op de dag van vandaag onbeantwoord, omdat westerse leiders in Washington, Londen en elders er nooit serieus op zijn ingegaan. Zelfs drie jaar na de terugtrekking is er geen kritische evaluatie geweest van de oorlog in Afghanistan. Het Westen lijkt niets te maken te hebben met de ellende in de Hindoekoesj. Je zou bijna denken dat ze er nooit zijn geweest.

* Noot van de redactie: de naam Walid is gefingeerd. 

Emran Feroz is journalist, initiatiefnemer van het virtuele herdenkingsmonument ‘Drone Memorial’ en auteur van Der längste Krieg: 20 Jahre War on Terror.

Vertaling: Tina Hoenderdos

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang dit jaar twee nummers op papier