Eerherstel voor Louis Doedel na 43 jaar vrijheidsberoving

Sinds de excuses van de Nederlandse regering en koning voor het slavernijverleden, is er eerherstel gekomen voor vrijheidsstrijders als Anton de Kom en Tula. Maar anderen wachten nog steeds op erkenning. Zo werd Louis Doedel (1905-1980) om politieke redenen door de Nederlandse autoriteiten opgesloten in een psychiatrische instelling – 43 jaar lang.
Beeltenissen van Louis Doedel (Nordin Kole)

Jacobin Nr.03 over Vrijheid is uit! Abonneer je voor €30 en ontvang hem op papier

Op 28 oktober 1931 vindt er in Paramaribo een stevige confrontatie plaats tussen werklozen en het Surinaams gezag. Het leger grijpt gewelddadig in om de onrust tot bedaren te brengen. De schermutselingen zijn ontstaan na een demonstratieve vergadering van de Surinaamse Volksbond, die onder leiding staat van de 26-jarige Louis Doedel. Deze zet zich al vijf, zes jaar lang onvermoeibaar in voor de belangen van werkers en werklozen.

Eind mei 1937 wordt hij zonder enige vorm van proces opgesloten in een psychiatrische inrichting, waar hij 43 jaar later sterft. Hij is dan 75 jaar oud en bijna door iedereen vergeten en verlaten. In 1998 wordt hij eindelijk uit de vergetelheid gerukt, door de Surinaamse politicus Emile Wijntuin die het boek Louis Doedel, martelaar voor het Surinaamse volk publiceert.

In de voorste linie

Louis Alfred Gerardus Doedel wordt op 26 juli 1905 in Paramaribo geboren als zoon van de ongehuwde Louise Doedel. Al vroeg is hij actief in de Surinaamse sociale beweging. Maar omdat het hierdoor steeds moeilijker voor hem wordt om aan de slag te komen, ziet hij zich gedwongen om in 1928 uit te wijken naar Curaçao. Het eiland maakt dan een economische opleving door: veel mensen werken op de suikerrietplantages op Cuba en brengen het daar verdiende geld naar huis. Vanaf 1925 biedt ook de raffinage van Venezolaanse olie veel werk, ook aan mensen uit andere delen van het Caribisch gebied. Doedel zelf vindt werk als hulpcommies bij de Belastingdienst.

Maar zijn roem als sociaal strijder is hem vooruitgesneld en hij wordt in verschillende kringen groots onthaald. Economisch mag het dan in de tweede helft van de jaren twintig op Curaçao redelijk goed gaan, de sociale voorzieningen en de huisvesting zijn beroerd. De charismatische Doedel bevindt zich al snel in de voorste linie van de strijd voor betere omstandigheden. Hij is betrokken bij de oprichting van het RK Patronaat en wordt bestuurslid van de belangenverenigingen ‘Surinamers op Curaçao’ en ‘Antillianen, Nederlanders en Surinamers’.

In die periode werken er ook veel Venezolanen op de Antillen. Onder hen grote groepen ‘ballingen’: tegenstanders van dictator Vicente Juan Gómez, die zijn land van 1908 tot 1931 in een ijzeren greep heeft. Doedel heeft contact met de uitgeweken Venezolanen en raakt waarschijnlijk door hen geïnspireerd. In 1929 weten enkele Venezolaanse opstandelingen een overval te plegen op een bestuurscentrum in het Curaçaose Waterfort. Ze gijzelen de gouverneur en enkele van zijn collega’s. Ze krijgen een vrijgeleide en een voorraad wapens om een invasie in Venezuela mogelijk te maken. De Nederlandse gezagsdragers worden hieraan voorafgaand vrijgelaten. De invasie mislukt uiteindelijk.

Surinaamse Volksbond

Hoewel Doedel hier waarschijnlijk niets mee te maken heeft, wordt hem het leven wel een stuk moeilijker gemaakt. Uiteindelijk is een verkeersovertreding in december 1930 aanleiding om hem Curaçao uit te zetten. Omdat hij zich bij zijn aanhouding zou hebben verzet, wordt zijn persoon verder nagespeurd. Zijn chef bij de Belastingdienst noemt hulpcommies Doedel ‘zeer lui en eigenwijs, waardoor vaak dienststoornissen voorkomen.’ Ook blijkt dat hij in januari een artikel heeft geschreven met de titel Heil de Lezer, waarin hij het bestuur van Suriname bekritiseert. Alles bij elkaar is het genoeg om hem als gevaarlijk voor de politieke rust en orde op 28 februari 1931 op de boot te zetten, retour naar Suriname. Doedels protesten tegen het ontslag en de uitwijzing bij de Tweede Kamer, waarin hij zich lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) noemt, halen niets uit. De commissie die zijn bezwaren behandelt, met daarin SDAP-kamerlid en voorzitter van het Nederlandse Verbond van Vakverenigingen (NVV) Evert Kupers, ziet bij meerderheid geen aanleiding om ‘inwilliging van een of meer zijner verzoeken te bevorderen.’

In Suriname neemt Doedel al snel de leiding van de vakbeweging en werklozenorganisaties op zich. Hij richt het Werklozencomité op, dat hij later omvormt tot Surinaamse Volksbond. De economische crisis is dan behoorlijk ingeslagen. Bij het grote werklozenleger voegen zich veel Surinamers die in het Caribisch gebied geen werk meer vinden. Met elkaar vormen zij een goede voedingsbodem voor Doedels activiteiten. Op 3 juni 1931 belegt hij een demonstratieve openbare vergadering, waar denkbeelden rond de werklozenproblematiek worden besproken.

Op 17 juli 1931 zijn deze opvattingen vastgelegd in een Beleidsplan ter oplossing van het werklozenvraagstuk. Als vier maanden later het gezag nog niets van zich heeft laten horen, lanceert Doedel een vurig pamflet onder de titel Alea iacta est: ‘de teerling is geworpen’. Aansluitend wordt er op 28 oktober 1931 een protestvergadering gehouden, die uitmondt in rellen. ‘Een volksrevolutie,’ noemt Wijntuin de opstand, die met militair geweld wordt neergeslagen.

Ondanks de voortdurende tegenwerking, juridische vervolgingen en faillissementen blijft Doedel zich met de Surinaamse Volksbond inzetten voor werkers en werklozen. Zo richten ze in november 1931 een gaarkeuken op. Gelden voor hun activiteiten komen onder meer uit benefietwedstrijden van de Nederlands-Guyanese Voetbalbond.

Witte klei

In 1937 wil Doedel nog een keer de stoute schoenen aantrekken. Op 28 mei gaat hij op bezoek bij de gouverneur. Deze weigert hem te ontvangen. Als Doedel ziet dat witte Surinamers wel worden ontvangen, besluit hij de volgende dag opnieuw te gaan. Ingesmeerd met witte klei probeert hij toegang te krijgen, maar hij wordt buitengezet. Uit protest laat hij voor het paleis van de gouverneur zijn broek zakken om zijn billen te laten zien. Het is de aanleiding om hem voor de rest van zijn leven in een krankzinnigengesticht op te sluiten.

Dankzij het boek van Emile Wijntuin is Doedel aan de vergetelheid ontsnapt. Of zoals Wijntuin zelf zegt: ‘Voor de internationale wereld is Nelson Mandela de politieke gevangene met de langste straftijd. Met dit boek wil ik de wereld laten weten dat Louis Doedel 43 van zijn 75 jaren om uitgesproken politieke motieven achter medische tralies moest doorbrengen. Hij is voor gek verklaard, geestelijk vermoord, monddood gemaakt en in eenzaamheid jarenlang uit de gemeenschap verbannen.’

Deze tekst is een bewerking van een eerder op vakbondshistorie.nl gepubliceerd artikel.

Steun de groei van het socialisme in Nederland

Abonneer je voor €20 en krijg toegang tot alle artikelen of voor €30 en ontvang jaarlijks twee nummers op papier

Jacobin Nederland Draait volledig op Vrijwilligers